Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bouwstoffen voor een geschiedenis van den Nederlandschen boekhandel gedurende de halve eeuw 1830-1880. Deel 2 (1887)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bouwstoffen voor een geschiedenis van den Nederlandschen boekhandel gedurende de halve eeuw 1830-1880. Deel 2
Afbeelding van Bouwstoffen voor een geschiedenis van den Nederlandschen boekhandel gedurende de halve eeuw 1830-1880. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Bouwstoffen voor een geschiedenis van den Nederlandschen boekhandel gedurende de halve eeuw 1830-1880. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.83 MB)

ebook (3.31 MB)

XML (1.79 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie
non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bouwstoffen voor een geschiedenis van den Nederlandschen boekhandel gedurende de halve eeuw 1830-1880. Deel 2

(1887)–Arie Cornelis Kruseman–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 811]
[p. 811]

Slotwoord.

Wij hebben ons werk afgedaan.

 
‘Neem het zooals het is,
 
Niet zooals het wezen kon’,

waren de woorden, door J.C. Hooykaas geschreven op den bundel kopij van zijn Repertorium op de koloniale literatuur, na den dood van den schrijver door Dr. du Rieu ter perse gebracht. Met een weemoedig besef van eigen te kort komen maken wij die woorden ook tot de onzen.

Maar welke de zonden van onzen arbeid en van onze nalatigheid ook wezen mogen, toch koesteren wij de hoop, dat wij anderen, zooals dit gebeurde bij ons zelv', de overtuiging hebben mogen geven van een onverpoosden vooruitgang.

 

Tijden en personen hebben dit met elkander gemeen, dat men, hun dagelijkschen arbeid half achteloos voorbijgaande, maar hun werk overziende wanneer zij heen zijn, soms versteld staat over hetgeen zij voortgebracht hebben.

De halve eeuw, aan welker eind wij staan, was in dit opzicht een wronder. Dag aan dag, gebeurtenis aan gebeurtenis schakelen ongemerkt zich aan elkaâr zonder groot opzien te wekken. Het

[pagina 812]
[p. 812]

eene volgt uit het andere zoo natuurlijk, zoo als van zelf sprekend, dat er voor verrassing en verbazing geen plaats is. Deze dienen te wachten op een halt, als er gelegenheid gegeven zal worden stil te staan en om te zien.

Omtrent het algemeene dit eene. Den 27en September 1875 werd in het Engelsche stedeke Darlington een jubilé gevierd, dat, zelfs in deze dagen van gedurige gedenkfeesten, bij elkeen een oogenblik belangstelling wekte: de gouden bruiloft van den locomotief met de eerste lijn van dat reusachtige spoorwegnet, dat thans de heele wereld omsluit. Wie kan het zich voorstellen, dat nauwelijks vijftig jaren geleden nog geen enkele streep te zien was van al die tallooze spoorbanen, die alle landkaarten met gedurig nieuwe lijnen doorsnijden? Wie kan zich zonder inspanning voor de verbeelding brengen, dat al onze hedendaagsche handelsbeweging binnen zulk een kort tijdsbestek op de vleugelen van vuur en water zulk een onnaspeurlijke vlucht heeft genomen? Het geslacht moge oud zijn, het leeft toch nog ten deele, dat den spot hoorde drijven met den eenvoudigen Stephenson, die staande hield dat hij met dit logge gevaarte zijner vinding wel twaalf mijlen in het uur zou kunnen afleggen. Een droom komt het ons voor, dat de helft eener eeuw machtig genoeg is geweest, om die volkomen omwenteling tot stand te brengen, als waarvan wij getuigen waren. Werp een blik op de wereldkaart; bedenk hoeveel duizende treinen dagelijks met millioenen reizigers, ieder met zijn eigen bedoelingen, zich noord-, zuid-, oost- en westwaarts spoeden; wat al ontelbare voortbrengselen, waren en goederen, door dat ijzeren ros in snelle vaart over de grootste afstanden worden voortgejaagd, - en erken de ontzettende macht in het bestaan der volken van de spoorwegbaan alleen.

Geef daarnaast uw verbeelding den loop voor de galvanoplastiek, de telegraaf, de telephoon, de gasverlichting, de lucht-

[pagina 813]
[p. 813]

ballon, de photographie, het electrisch licht, al de wonderen der natuurkunde.

Denk aan de chloroform, het gipsverband, den oogspiegel, Lister's wondbehandeling.

Denk aan Faraday, Helmholtz, Darwin, Pasteur, en zooveel andere machten naar den geest.

Wie noemt de industriën, de volksbelangen, als met een tooverstaf door de wetenschap omgeschapen?

Wie volgt den natuurvorscher, waar hij het uitspansel verkent, de diepte der zee haar geheimen ontwringt, den bodem der aarde van haar wording laat spreken, de verborgenheden der schepping blootlegt, de wetten der krachten berekent?

Wie vat den draad der wisselingen in het maatschappelijk samenstel, in het verkeer en beheer der natiën, in dien doolhof van hervormingen, die het uiterlijk en innerlijk leven der menschen door kennis en kunst, door veranderde begrippen omtrent staat en kerk, door nieuwe verhoudingen en persoonlijke vervorming, heeft aangenomen?

Wie overziet de veranderde aarde en haar veranderde bewoners binnen deze korte span tijds van vijftig jaren?

Alles is nieuw geworden. Het oude heeft alleen zijn bestaan in de bladen der geschiedenis.

 

Tot die herschepping is het gedrukte blad een voornaam middel geweest.

Wat de wetenschap ontdekte, wat de praktijk aangreep, wat het hoofd bedacht en het gemoed verlangde, wat de wil begeerde en de hand volvoerde, wat staten en maatschappijen omwentelde ten goede en ten kwade, en millioenen stervelingen maakte tot kinderen van hun tijd, dat heeft de drukpers helpen doen, als een weg tot de vraag en een baan tot het antwoord.

[pagina 814]
[p. 814]

Aan die drukpers is de boekhandel verbonden als stam en tak.

Hij leeft van haar wasdom, hij tiert van haar bloei.

Hij heeft niet te klagen gehad.

Ten zijnen bate kregen snelpers en plaatdruk bestaan.

 

Onder de landen der aarde spant het kleine Nederland, wat zijn boekhandel betreft, in verhouding de kroon. Altoos: in verhouding. Naar zijn bevolking gerekend wordt nergens meer ingevoerd van buitenaf, levert geen volk zooveel binnenlandsche voortbrengsels. Dat neemt niet weg, dat ons vaderland een stiefkind blijft om de weinige bekendheid met zijn taal, om de beperktheid van zijn grenzen. Zijn boekhandel blijft kleinhandel. Bij vergelijking heeft hij te tobben, gelijk de achterlijke knaap onder zijn door de natuur meer bevoorrechte makkers. Maar hij doet zijn best; dies is hij te prijzen.

 

Ook hij heeft zijn geschiedenis, al is die ook in veler oog weinig belangwekkend.

Het bijeen sprokkelen van hier en daar verstrooide brokstukken aangaande den Nederlandschen boekhandel in de laatste vijftig jaren zou een mistroostige arbeid zijn geweest, indien niet telkens de ervaring van vooruitgang, van een groeiend leven die taak een zekere wijding had verleend. Het droge der nasporing kreeg als van zelf het opwekkende van het ontdekken van iets goeds en kostelijks. Want goed en kostelijk is de bewustheid, dat er uit het oude iets nieuws geboren wordt, beter dan het voorgaande. Goed en kostelijk is het, te weten, dat onze tijd ook in ons vaderland de bewijzen geeft, van hooger en edeler streven op het gebied van den geest en van den handel in wat des geestes is. Goed en kostelijk is het, bij den blik achterwaarts een verheffende bemoediging te mogen koesteren ten opzichte van

[pagina 815]
[p. 815]

de tijden, die na ons zullen komen. Een geschiedenis die verval of kwijning heeft te boekstaven doopt haar pen in weemoed; zij die op overwinningen kan wijzen wordt bezield door de blijheid der hoop.

Niets is, alles wordt. Weinig woorden zijn van zooveel gewicht als deze, door den grijzen Harting geschreven bij zijn afscheid als natuurkundig hoogleeraar. Is deze uitspraak waar in het rijk der natuur, zij geldt niet minder op het gebied van het maatschappelijke, het geestelijke, het zedelijke. Alles wordt. Wat onder de menigte losweg wordt heengestrooid, is niet een voorbijgaand feit, dat morgen is te niet gedaan. Het is blijvend en beklijvend. Het heeft zijn niet terug te nemen aandeel in de wordingsgeschiedenis der toekomst. De stille gedachte is het eigendom van den denker; het gefluisterde woord brengt haar in het bezit van een ander; de gedrukte letter plant haar voort overal. De looden staafjes, die gisteren in den haak van den zetter tot een volzin werden geschikt, worden morgen in hun bakjes weêr ingedeeld alsof zij er nooit uit waren geweest. Maar tusschen die beiden ligt een heden, waarop zij dienstbaar kunnen geweest zijn tot een daad van veredeling of van vergiftiging.

Onze tijd gaat zwaar van groote bewegingen in elke richting van het menschelijk bestaan. Het licht, dat in den jongsten tijd ter kimme rees, klimt hooger en hooger en belooft zijn weldaden uit te stroomen over den wachtenden dag. Nochtans hangen er ook dreigende wolken over de dagen die volgen zullen. Bij den driftigen drang tot hervormen, bij het vertoon van zooveel gisting overal, schudt menigeen kleinmoedig het hoofd voor de toekomst: Waar moet het heen?

Waar het heen moet. Deze beslissing hebt gij, kleine boekhandel, voor een deel ook in uw handen. Wil toch geen gedachteloos en harteloos werktuig zijn. Word verstandelijk en zedelijk al meer en meer zelfstandig door degelijke voorbereiding en wassende be-

[pagina 816]
[p. 816]

schaving. Zoekt gij uw heil in het heulen met de demonen des tijds, wellicht ligt het gewin met volle hand voor u gereed. Gij hebt er slechts voor voet te geven aan vluchtige en valsche wetenschap, opgeruide hartstochten, kwaadwillige onruststokerij, overhelling tot het lichtzinnige, prikkeling van ziekelijkheid en zinnelijkheid, verbastering van geest en smaak, ondermijning van onze nationale degelijkheid. - Is het u met uw taak ernst, ernst, gelijk ieders bestaan ernst is, hoe onberekenbaar veel zijt gij bij machte te doen tot keering van het kwade, tot bevordering van wat eeuwig goed en schoon zal zijn. Uw drukpers is vrij, vrij zonder schier eenigen band. Worde zij geloofd die vrijheid, met den luidsten lof geloofd! Zij is een onzer voorrechten geweest in het verledene; zij is het gebleven tot den huidigen dag.

Maar vrijheid is dubbel verantwoordelijk.

Men heeft het verkondigd: de drukpers is machtiger dan de wil van vorsten, geweldiger dan zwaard en kanon. Zegen en vloek gaan van haar uit over de wereld.

Dat het geschreven sta in ieders geweten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken