Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Mijn leven (1877)

Informatie terzijde

Titelpagina van Mijn leven
Afbeelding van Mijn levenToon afbeelding van titelpagina van Mijn leven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.91 MB)

ebook (4.25 MB)

XML (2.48 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Mijn leven

(1877)–Mina Kruseman–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De Dames K. 's Gravenhage.
Brussel, 11 November 1862.

.........................

Ik heb mijn oorlog met het Conservatoire uitgemaakt, en, omdat men mij geene andere classe geven wilde, het Conservatoire vaarwel gezegd. Les petites misères de la vie humaine gaan hier, tusschen de bedrijven, toch ook nog steeds voort, zoo als gij ziet; maar daar geeft men op het laatst niet veel meer om. Alles went. Vroeger wilde ik hier niet aan, maar nu begin ik het toch zoo langzaam aan te leeren, en, wanneer het een of ander tegenloopt, dan maar weer met moed aan iets anders begonnen. Ieder komt er op zijn manier, en eindelijk komen wij er toch allen.

.........................

Er is hier een zekere wéwenaar in Brussel, die, zes weken geleden zoo wat, zijne vrouw verloren heeft en toen zoo vreeselijk bedroefd was, dat hij voor dood op eenen stoel viel toen *** hem condoleerde. Een goed, best, braaf mensch, maar verbazend saai, zoo als gij wel verwachten kunt. Zoo iets dat vroom heet en te fier is om in een klein huis te willen wonen, dat over verregaande coquetterie spreekt en zelf òf gepapillot óf opgekruld is, dat dapper heet en bij het minste geritsel met de sabel op den rug aan de haal gaat, uit angst van met zijn eigen wapen over hoop gestoken te worden, enz. enz. In een woord, een treurende wéwenaar, die diep bedroefd is over zijne beste vrouw

[pagina 36]
[p. 36]

en over zijne diamanten knoopen en doekspelden, waarmede hij in den rouw niet pronken mag.

Ziet nu op zulke kleinigheden maar niet, want de goede man zegt zelf dat men doorgaans meer aan het aardsche gehecht is dan men zich zelven wel bekennen wil. Maar dit behoeft gij hem niet te vergeven. Naauwelijks was zijne vrouw gestorven, en nog stond het lijk boven aarde, toen hij zich ontvallen liet: ‘Ja, nu zal de Generaal mij ook nooit invitéren, uit angst dat ik het hof aan zijne dochters kom maken, want nu mijne vrouw dood is, wordt alles toch zoo anders!’ En nu komt hij elk oogenblik visites maken, zit te zuchten als een oude zondaar, drinkt bij vergissing uit mijn glaasje en roept dan dat het hem eens zoo lekker gesmaakt heeft, laat door zijn nichtje vertellen dat hij stellig van plan is om weder te trouwen, maar dat hij nimmer eene rijke en nimmer eene roomsche vrouw zoude willen hebben, omdat er gelijkheid van godsdienst in een huis moet wezen, en omdat hij om zich zelven getrouwd wil wezen, en dus niet beginnen wil met eene vrouw om haar fortuin te nemen, enfin, allerhande dwaasheden meer, welke hem tot een hoogst comique, treurende weduwnaar maken, en ons tusschenbeide ons geheele fatsoen vergeten doen, zoodat ik hem nu reeds door de tweede hand heb laten beloven dat ik eens mijn best voor hem zoude doen, en hem eens zoude helpen zoeken, hem altijd eene vrouw van zekere jaren aanradende, als meer met zijn karakter overeen stemmende, dan de meeste jonge meisjes, die altijd toch wel een beetje coquette zijn tegenwoordig. Nu lacht hij al liever en liever en, ofschoon ik niet weet of de boodschap reeds over is gekomen, zoo geloof ik toch dat hij reeds weder in een klein hoopje leeft van mogelijk nog eens hier of daar in de wereld eene vrome schoone te vinden, die het lot envieert van met zuchten en steunen den dag na haren dood reeds vergeten te worden, en zes weken later haren echtgenoot op een adspiranten-lijstje te zien!

Kluchten! overal zijn kluchten bij tegenwoordig! Maar het is hier ook geene mode om heel aantrekkelijk te wezen. ‘Men leeft maar ééns, zegt men hier, en waarom zoude men zich dat eene leven dan nog verdrietig gaan maken!’ Ondertusschen wordt hier eene vrouw door haren man, en daar een man door zijne vrouw vermoord; het eene span divorceert en het andere ranselt elkander maar geduldig voort; de eene springt uit de vierde verdieping, een ander hangt zich op, een derde verdrinkt zich, velen sterven van honger en gebrek, sommigen vinden nieuwe méthodes van zelfmoorden uit, en anderen dooden elkander volgens de regels van de kunst; en toch blijft de groote menigte maar voort lagchen, toch is Brussel steeds vrolijk en levendig! Toch bekommert niemand zich om zijn heel of half dooden buurman!

.........................

[pagina 37]
[p. 37]

O ja, nog iets. In een zeker kraampje, op de kermis te Bordeaux, werd eene dame met dikke kuiten vertoond (wat er al niet vertoond wordt tegenwoordig!) honderde menschen stroomden daar henen, om ‘la belle Maçonnaise’ te zien, wier portret, als invitatie, buiten het kraampje hing. Voor vijf centen slechts kon men het wonder gaan zien; er stond een man aan de deur om al die vijf centen gretig op te zamelen; die man was een Graaf, en die vrouw was de zijne. Zij waren, ik weet niet hoe, arm geworden, en de man wist niets beters voor zijn brood te doen dan de beenen van zijne vrouw te vertoonen.

.........................

 

Mina.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over B.P. Korteweg

  • over D.A. Thieme

  • over Jacob Haspels

  • over P. Haverkorn van Rijsewijk

  • over August Josef Cosijn

  • over Jan Versluys

  • over Jan ten Brink

  • over W.J.A. de Witt Huberts

  • over J.N. van Hall

  • over Catharine F. van Rees

  • over Julius Vuylsteke

  • over J.M.E. Dercksen

  • over Willem Doorenbos

  • over Gualtherus Kolff

  • over Jérome Alexandre Sillem

  • over J. P. Revers

  • over Martinus Nijhoff

  • over Carel Vosmaer

  • over W.I.C. Rammelman Elsevier, jonkheer

  • over Multatuli

  • over Mimi Douwes Dekker

  • over Betsy Perk

  • over Lucie Baart

  • over Elize Baart

  • over Antoine le Gras


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 11 november 1862