Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Letterbak. Moeles van de sjalevaeger (1999)

Informatie terzijde

Titelpagina van Letterbak. Moeles van de sjalevaeger
Afbeelding van Letterbak. Moeles van de sjalevaegerToon afbeelding van titelpagina van Letterbak. Moeles van de sjalevaeger

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.67 MB)

Scans (13.54 MB)

ebook (3.05 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Letterbak. Moeles van de sjalevaeger

(1999)–Wim Kuipers–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 13]
[p. 13]

Taal in uniform

Er zijn mensen die het Limburgs (onze dialecten) momenteel beter vinden om in te schrijven dan het Nederlands. Prof. dr. Joep Leerssen bijvoorbeeld, die in Aken Engels studeerde, hoogleraar Europese Studies is in Amsterdam, zich met verschillen tussen culturen bemoeit, in Canada aan een boek begon over het dorp waar hij sinds zijn veertiende opgroeide en nog steeds bij de harmonie is, Mheer. Misschien wilde hij heel Amerika veroveren met zijn verhaal over Mheer aan Zee (Am Mheer), in elk geval begon hij te schrijven in het Engels, maar de zinnen spartelden, hij hoorde gekraak.

Hij begon opnieuw, in het Nederlands, maar tevreden was hij niet.

Limburgs dan?

Waarom niet, en zie: het verhaal kreeg coulissen, zei hij. Coulissen - of omgeving misschien: dat is goed gezien. In de eerste zin zegt hij dat hij het dorp Muringe al schrijvend heeft leren kennen. Door voor het Limburgs te kiezen was hem een wereld van mogelijkheden opengegaan. Het Limburgs bleek een verrijking plaats beperking. Een taal vol verrassingen en mogelijkheden, verre van afgesleten.

Wat hij ooit noemde de Groete Taal, het Hoeg Hollendsj, wel. Dat is de taal van de maatschappij, zei hij, een taal die anoniem geworden is, geüniformeerd, gebureaucratiseerd, een taal van voorschriften en paragrafen, voor politici en overheden.

Een door de gouverneur en de griffier der Staten ondertekend stuk eindigt zo: ‘Bij de rijksoverheid zullen wij bepleiten dat de inzet van middelen mede ingezet kunnen worden om dit ingezette beleid verder invulling te geven.’

Ach, dat zou je een incident kunnen noemen. Maar er is meer dat aantoont dat het officiële Nederlands een ambtelijke taal wordt, kantoornederlands geschreven met de achterkant van het nietapparaat, zeg ik wel eens. Misschien vluchten schrijvers

[pagina 14]
[p. 14]

hier en in Drente, Groningen voor die gebureaucratiseerde taal, vol (vermeende) voorschriften, zoals Leerssen schreef.

Ik wijs op het vreselijke misverstand dat in de bijzin het voltooid deelwoord altijd achteraan dient te komen. Een manie bijna. De taalkundige Justine Pardoen, gepromoveerd op ‘de relatie tussen woordvolgorde en zinsbetekenis in het Nederlands, ontdekte ‘een aantal jaren geleden dat er 's nachts op de redactie van de Volkskrant iemand zo veel mogelijk alle werkwoordvolgordes zoals in gelopen heeft om zat te draaien in heeft gelopen. Deze nachtcorrector deed dat niet alleen bij hebben, maar ook bij zijn en worden.’

Uiteraard zegt ze dat laatste niet voor niets. Deze werkwoorden heten koppelwerkwoorden (wie weet dat nog?), en kunnen een woord bij zich hebben (koppelen), dat eruit ziet als een voltooid deelwoord, maar taalkundig een bijvoeglijk naamwoord is: het zogeheten naamwoordelijk deel van het gezegde. Dat kan een bijvoeglijk maar ook een zelfstandig naamwoord zijn: hij wordt ziek, verkouden, leraar. Nou komt het: dit naamwoordelijk deel kan in de bijzin niet achter het koppelwerkwoord staan. Onmogelijk is (in het Nederlands dan): hij kon niet mee omdat hij was ziek.

Maar zodra dat naamwoordelijk deel de vorm heeft van een voltooid deelwoord, kan het heden ten dage kennelijk wel: hij deed niet mee omdat hij niet was gemotiveerd. Vervang gemotiveerd door enthousiast (vergelijkbare betekenis), en je ziet wat verkeerd is.

Of was. Want deze manie grijpt gruwelijk om zich heen. Automatiseren van taal, de computer kan het werk doen, of de jongste bediende.

Citaat NRC 040998, voorpagina, over de eerste Nederlandse popprofessor René Boomkens: ‘De hoogleraar zal een dag per week zijn verbonden aan de UvA.’ Ik denk dat hier twee denkfouten gemaakt zijn. Allereerst dat verbonden hier een echt voltooid deelwoord is. Ik bedoel met echt (geen taalkundige term): duidelijk afkomstig van een werkwoord. Niemand heeft die

[pagina 15]
[p. 15]

meneer (ergens aan) verbonden, hij is gevraagd, benoemd, en is daar nu werkzaam. Tweede taalkronkel: de schrijver dacht dat het om een bijzin ging, weshalve het voltooid deelwoord volgens hem achter het hulpwerkwoord diende te komen. Straf voor ambtelijke taal? Want je kunt ook zeggen: de hoogleraar werkt één dag per week.

Ik citeer nog. ‘(...) toen de diagnose kanker was gesteld.’ Waarom niet: nu hij wist dat hij de gevreesde ziekte had? Grote kop in Trouw van 190199: ‘Dat ik van jou nooit zal zijn gescheiden.’ Wat mij betreft: een koe van een koei van een fout, maar dit lijkt weinigen meer te storen. Drie maanden later laat een verslaggever van de NRC wielrenner Boogerd zeggen: ‘Ik dacht dat de streep was scheef getrokken.’

 

Waarom maak ik me hier nou druk over? Moet ik me er niet gewoon bij neerleggen? Wie ben ik helemaal? En zal die kwestie ‘niet moeten worden overlegd in de keuken’, zoals ik in de Vpro-Gids aantrof?

Allereerst: eeuwenlang is de volgorde van voltooid deelwoord en hulpwerkwoord afhankelijk geweest is van zinsritme, stijl en betekenis. Lees onze belangrijke romanciers, zie deze (niet geheel willekeurig geplukte, dat zal duidelijk zijn) zin van Thomas Verbogt, Geldersman: ‘(...) alsof hij zich moest uiten in een vreemde taal die hij al heel lang niet meer gesproken had.’ Keer je de volgorde om: had gesproken, dan stokt het ritme. Lelijk, en taal hoeft toch niet alleen zakelijk te zijn? Beetje mooi mag ook.

 

Ik vind verder dat je het belangrijkste woord voorop moet zetten, en dat zijn meestal niet de hulpwerkwoorden. Vaak moet je eerst een reeks weinig zeggende hulpwerkwoorden: zullen moeten worden lezen, voor je weet wat er gemoeten wordt. Maar daar kun je anders over denken: de essentie, kracht, clou juist achterop.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken