Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Letterbak. Moeles van de sjalevaeger (1999)

Informatie terzijde

Titelpagina van Letterbak. Moeles van de sjalevaeger
Afbeelding van Letterbak. Moeles van de sjalevaegerToon afbeelding van titelpagina van Letterbak. Moeles van de sjalevaeger

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.67 MB)

Scans (13.54 MB)

ebook (3.05 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Letterbak. Moeles van de sjalevaeger

(1999)–Wim Kuipers–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 125]
[p. 125]

Krieg dich good get

Tot slot: er moet vooral een boek komen vol idioom: een idiomaticum. Daarin staat wat je nog meer nodig hebt om een taal optimaal te gebruiken wanneer je spelling, spraakkunst en zinsbouw beheerst, en een tienduizend woorden kent. Het idioom bepaalt mede de rijkdom van een taal, maar vooral de charme en de held're kracht.

Ik wil idioom definiëren als: het eigene of taaleigen (van het Limburgs), het individuele karakter, zoals dat blijkt uit uitdrukkingen, zegswijzen en zinsbouw. Je kunt met een grammatica plus woordenboek een taal een eind onder de knie krijgen, maar die taal zal zo wel schools blijven, misschien wel een kleutertaal. Geen ramp, want de vreemdeling die die taal vloeiend spreekt, zal je best verstaan. Maar wat je zegt is verre van kleurrijk, niet pittig, beeldend, verrassend.

 

Er zijn meer omschrijvingen van de term idioom. v. Dale zei in de negende druk (1970) nog bijzondere eigenaardigheid van een taal. Maar dat doet denken aan rariteiten, zoals de spelling stovembrangk in het woordenboek van Tegelen. Een prachtig (misschien uitsluitend Tegels) woord: ‘op maat gezaagd kachelhout’ verduidelijkt het woordenboek, dus: brandstof voor de stoof. Maar waarom moet dat zo gespeld worden, met die m die je alleen maar even hoort? Deze m komt in een beperkt gebied voor, evenals brank (waarom brangk, met een g?) voor algemeen Limburgs brandj, zodat we hier kenmerken hebben van een laten we zeggen noordelijk regiolect binnen het Limburgs.

 

Heel belangrijk is de vraag: welke woorden gebruik je waar en hoe?

Een voorbeeld uit het Nederlands. Het woord broeder betekent zowel broer (deftig), geestverwant (‘broeders en zusters’, zo begon pastoor vroeger zijn preek), kloosterling en een me-

[pagina 126]
[p. 126]

delid van een vereniging, die zich vaak broederschap noemt. Een vreemdeling moet al deze betekenissen leren, zodat hij niet met Beethoven meent dat alle mensen broers worden.

Anders gezegd: soms hebben gewone woorden een bijzondere betekenis. Als ik bij een honderdzesjarige kom, zegt ze nog steeds: krieg oet, krieg dich good get. Dat kriege kun je in deze betekenis (pakken, nemen) absoluut niet in het Nederlands gebruiken. Er staan twee vlaaien op tafel en laat je haar zeggen: ‘Krijg uit, krijg je goed wat’, dan zul je nauwelijks begrepen worden. Ruzie zal er wel niet ontstaan, doe geis dich neet kriege mit die Hollenjers. Kriege is ruzie maken, denk aan het Duitse Krieg, dat het Nederlands ook heeft, bijvoorbeeld in krijgsmacht. Ook dat kriege is volbloed Limburgs, den (want) eine Hollenjer krieg dao lestig kop aan: zal dat niet makkelijk begrijpen. Mijn moeder zei dat vaak: dao kint me nag geine kop aan kriege. Waag het echter niet te schrijven: daar kreeg hij geen hoofd aan.

Over schrijven gesproken. Ik hoor gelukkig nog steeds: wie sjrief hae zich? Vertaling: hoe luidt zijn achternaam? Als je vraagt: hoe heet je?, krijg je meestal als antwoord: Miranda of Bart. Zelden: Breukers. Wie sjriefs doe dich? vraagt uitsluitend naar de familienaam, en is zou je kunnen zeggen hevig idioom.

Ik keer even terug naar de 106-jarige. Bij vlaai hoort ein tas kóffze. Ik zie niets en vraag: ‘Wil ich kóffie opsjödde?’

Dat is zo'n beetje de omgekeerde handeling: koffiepoeder op kokend water gieten. Of dat vroeger ooit gebeurde: gemalen koffie in het water, ik weet het niet, ik vind het ook niet belangrijk, ik koester dat woord opsjödde plaats zitte.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken