Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De avonturen van Pinkeltje (1939)

Informatie terzijde

Titelpagina van De avonturen van Pinkeltje
Afbeelding van De avonturen van PinkeltjeToon afbeelding van titelpagina van De avonturen van Pinkeltje

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.37 MB)

ebook (6.98 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De avonturen van Pinkeltje

(1939)–Dick Laan–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 9]
[p. 9]


illustratie

I Pinkeltje

Alle grote mensen zeiden, dat het erg - erg - slecht weer was en dat ze het nog nooit zo hard hadden zien regenen.

De hele lucht zat vol met dikke, zwarte wolken en er was ook een heleboel wind en die wind maakte in het water van de vaart héél grote golven.

‘Brrrr,’ zeiden alle mensen, ‘we blijven maar binnen’ en de moeders zeiden tegen de kinderen:

‘Gaan jullie maar lekker in huis spelen, want als je buiten komt, worden jullie door en door nat...’

[pagina 10]
[p. 10]

Maar in de vaart dreef een groot groen blad, het leek wel op een kastanjeblad en het dreef maar hobbeldebobbel over het water voort, geduwd door de wind.

Op dat kastanjeblad zat een héél - héél - klein mannetje met een blauw puntmutsje op, in een rood

illustratie

hemdje en een blauw broekje. Dat mannetje had een witte baard en het heette... ‘Pinkeltje’.

Hoe Pinkeltje daar maar op dat kastanjeblad kon zitten zonder er af te vallen?... Dat kwam, omdat hij héél - héél - klein was, net zo klein als jullie pink.

Toch was Pinkeltje erg bang, dat hij van het blad af in het water zou vallen en daarom hield hij zich erg stevig vast. -

[pagina 11]
[p. 11]

‘- O - o - o -’ zuchtte Pinkeltje, ‘wat is dat een vreeslijke storm en wat ben ik akelig nat! Waar zou ik toch wel terecht komen, ik zit nu al zo heel veel dagen op dit blad, en ik krijg erge honger ook.’ -

Wat was er nu wel gebeurd, denken jullie? En hoe was het gekomen, dat Pinkeltje daar maar op dit blad verder dreef?

Pinkeltje had gewoond in een land, heel ver weg, in een groot bos met heel veel mooie bomen. Op een keer was hij in een kastanjeboom geklommen tot bijna boven in... Maar... daar kwam opeens een heleboel wind.

‘Fie-ie-up! - fie-ie-up! - fie-ie-up!’ - blies de wind door de takken en Pinkeltje was bijna weggeblazen door de wind, maar hij greep zich nog net vast aan een groot kastanjeblad.

‘Fie-ie-up! fie-ie-up! fie-ie-ie-up!’ blies de wind weer, en al harder en harder... o - o - daar trok de wind het kastanjeblad, waaraan Pinkeltje zich vasthield van de boom en... daar vloog Pinkeltje met het blad door de lucht.

‘Help! - help! - help!’ - riep het arme Pinkeltje, maar niemand hoorde zijn kleine stemmetje en voort - voort - voort - vloog Pinkeltje op het kastanjeblad, heel hoog door de lucht.

Pinkeltje vloog over bomen heen, over weilanden, over huizen, over boerderijen, over dorpen, over steden, over kerken - en aldoor ging het maar verder,

[pagina 12]
[p. 12]

voort geblazen door die stoute wind. En Pinkeltje was bang, vreeslijk bang. Toen begon het opeens heel hard te regenen en al die waterdruppels maakten dat het kastanjeblad heel nat en zwaar werd, en het viel al lager en lager en kwam al dichter en dichter bij de grond en toen... toen zag Pinkeltje opeens een heel breed water en toen..., o, wat werd die Pinkeltje toen bang! Hij kneep zijn ogen helemaal stijf dicht en... plof!... daar viel het kastanjeblad in het water. En Pinkeltje zat er nog steeds op... Zo kwam het, dat Pinkeltje daar nu op het water dreef...

Maar daar kwam een bocht, en daar zag Pinkeltje heel veel bomen aan de kant staan. Het kastanjeblad dreef naar de kant en ‘boms’ - daar bleef het blad liggen. Gauw klom Pinkeltje nu op de kant en ging daar even zitten. Och - och - wat was die Pinkeltje moe!

Maar, wat was dat nu weer? Daar zag Pinkeltje twee heel lange, rode poten aan komen stappen door het gras en toen een heel lange snavel, die zo maar heel dicht bij hem kwam.

‘Pas op! Pas op! mijnheer Ooievaar!’ riep Pinkeltje.

‘Wie roept mij daar?’ zei de ooievaar.

‘Ik, Pinkeltje,’ riep Pinkeltje.

Mijnheer Ooievaar keek erg verbaasd naar dat kleine, kleine mannetje.

‘Zeg eens, klein mannetje, waar kom jij zo vandaan?’

[pagina 13]
[p. 13]

‘Van heel, heel ver, mijnheer Ooievaar.’

’En waar moet je nu naar toe, klein mannetje?’

’Dat weet ik niet, liefst naar mijn eigen bos, maar dat is vreeslijk ver,’ zuchtte Pinkeltje.

‘Nu,’ zei mijnheer Ooievaar, ‘hier dichtbij is ook een groot bos en daar wil ik je wel naar toe brengen.’

‘Heel graag, mijnheer Ooievaar!’ zei Pinkeltje.



illustratie

Daar pakte mijnheer Ooievaar Pinkeltje in zijn snavel en ‘Klap-klap-klap’ klapten zijn vleugels en weg vloog hij met Pinkeltje, hoog de lucht in.

Al heel spoedig waren ze bij het grote bos en in een hoge boom was het nest van mijnheer Ooievaar.

‘Klepperde-klepperde-klepperdeklep.’

Dat was mevrouw Ooievaar, die dadelijk aan mijn-

[pagina 14]
[p. 14]

heer Ooievaar vroeg, wat dat voor een klein mannetje was.

‘Dat is Pinkeltje,’ zei mijnheer Ooievaar, ‘en hij komt van heel, heel ver.’

Nu was Pinkeltje, omdat hij zo nat was, heel erg koud geworden. Maar mevrouw Ooievaar zei: ‘Kom maar hier onder mijn vleugel zitten, dan word je weer droog en warm.’

Dat deed Pinkeltje en hij sliep de hele nacht bij de familie Ooievaar.

En zo kwam Pinkeltje, het oude, kleine mannetje, in het bos bij de stad, en hij zou er nog een heleboel beleven. Dat begon al de volgende morgen.

‘Pinkeltje,’ zei mijnheer Ooievaar, ‘mijn vrouw en ik gaan op reis, dus we zullen je maar op de grond brengen.’

‘Alstublieft, mijnheer Ooievaar,’ zei Pinkeltje.

Voorzichtig pakte mijnheer Ooievaar Pinkeltje op en vloog met hem naar beneden, zette hem op de grond en zei: ‘Dag Pinkeltje, ik hoop, dat je gauw een mooi huisje zult vinden.’

‘Dank U wel, mijnheer Ooievaar,’ zei Pinkeltje, ‘en goede reis.’

En toen wandelde Pinkeltje het bos verder in, op zoek naar een huisje.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken