Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De avonturen van Pinkeltje (1939)

Informatie terzijde

Titelpagina van De avonturen van Pinkeltje
Afbeelding van De avonturen van PinkeltjeToon afbeelding van titelpagina van De avonturen van Pinkeltje

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.37 MB)

ebook (6.98 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De avonturen van Pinkeltje

(1939)–Dick Laan–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 169]
[p. 169]

XXVIII Pinkeltje in het paasei

Pinkeltje was erg moe geworden van het aldoor maar rondwandelen en naar de haasjes kijken. En het werd ook al erg laat en heel gauw zou het donker zijn.

‘Weet je, wat je doen moet, Pinkeltje,’ zei mijnheer Paashaas, ‘je kunt wel slapen, waar de Paaseieren gemaakt worden.’

Mijnheer Paashaas liep naar een dikke boom, klopte er tegen met zijn poot, ‘klop-klop-klop,’ daar ging een deurtje open, Pinkeltje zag weer een lange trap.

‘Dank u wel, mijnheer Paashaas!’ zei Pinkeltje en stapte gauw door het deurtje en toen de trap af.

Beneden in het grote hol onder de boom, waren nog heel veel haasjes aan het eieren maken. Pinkeltje bleef er naar kijken.

Een haasje kwam aanlopen met de helft van een chocolade ei en zette die helft op een andere helft van een ei, dan plakte een de twee helften aan elkaar en klaar was het ei.

‘Wil je eens proeven Pinkeltje, hoe lekker ze zijn?’ vroeg een ander haasje aan Pinkeltje.

[pagina 170]
[p. 170]

‘Wat graag,’ zei Pinkeltje.

Voorzichtig brak het haasje een stukje van een chocolade ei af en Pinkeltje proefde er van.

‘Hè, dat is lekker,’ zei Pinkeltje.

Toen wandelde Pinkeltje verder en zag hele stapels van chocolade eieren en ook van halve eieren.

‘O, o, o, wat krijg ik een slaap,’ zuchtte Pinkeltje, ‘waar zal ik vanavond nu gaan slapen?’

Daar zag hij vlak bij hem een half chocolade ei staan.

‘Weet je wat,’ dacht Pinkeltje, ‘daar ga ik lekker in liggen, zo'n half ei ziet er net uit als een echt bedje.’

En dadelijk kroop Pinkeltje in het halve ei, stopte zijn jasje onder zijn hoofdje en viel gauw in slaap.

Het was buiten al helemaal donker geworden.

Langoor, de haas, hipte in het donker nog rond. Ineens zag hij wat wits... dat was Pluimstaart.

‘Pluimstaart!’ riep Langoor, ‘ik ben blij, dat ik je zie, we moeten nog een groot paasei halen voor den vader uit het grote huis.’ Heel vlug liepen ze toen de trap in de boom af, naar het hol. Ze riepen tegen de andere haasjes, dat ze een groot paasei moesten hebben.

De haasjes zochten en zochten, maar vonden geen groot paasei. Alle andere eieren waren te klein.

‘Dan maken we er gauw een,’ zei de bakkerhaas, ‘hier heb ik nog een half ei, en daar ligt nog een helft.’ Met hun tweeën tilden de haasjes het ene halve ei op en plakten het vlug op het andere halve ei. Toen

[pagina 171]
[p. 171]

pakten Langoor en Pluimstaart het ei beet en liepen er heel vlug mee weg.

‘Wat schommel ik toch,’ dacht Pinkeltje, toen hij wakker werd, ‘en wat is het hier donker.’

Telkens probeerde hij op te staan, maar telkens rolde hij weer ondersteboven.



illustratie

‘Hè,’ zeiden de haasjes, ‘wat is dat ei zwaar, er zit zeker een heleboel chocola in.’

Maar het was niet alleen de chocola, die het ei zo zwaar maakte, maar Pinkeltje, want die hadden de haasjes, zonder dat ze het wisten, in het ei mee ingepakt.

Toen de haasjes aan het grote huis kwamen, liepen ze stil met het paasei naar boven en legden het ei op

[pagina 172]
[p. 172]

de tafel in de kamer. Dan zou de vader het morgen vinden.

Maar die arme Pinkeltje was zo bang! Met zijn handjes zocht hij overal naar een gaatje, om er uit te komen, maar hij zat helemaal opgesloten in het paasei.

En toen niets hielp, gine dat arme Pinkeltje maar stil zitten en hij huilde een beetje, omdat hij niet wist, wat hij nu doen moest.

De volgende morgen kwamen de vader en de moeder en de kindertjes aan tafel en wat zagen ze daar... voor allemaal een paasei! Dat was een pret! De vader nam zijn ei en schudde het heen en weer.

‘Rommelde-bommelde-bommel.’ Pinkeltje viel van de ene kant naar de andere kant.

‘Maakt u het ei al open vader?’ riepen de kindertjes.

‘Neen,’ zei de vader, ‘het is zo mooi, dat ik het nog wat bewaren wil.’

Toen ging de vader naar zijn kantoor en de kindertjes naar de tuin en de moeder naar de keuken.

De paaseieren lagen op tafel.

‘Ka! Ka! Ka!’ daar kwam die stoute Wipstaart, de kraai, de kamer binnen vliegen. Hij vloog op de tafel en toen... toen pikte hij met zijn snavel op het ei van den vader.

‘Pik! Pik! Pik!’ een héél gat er in.

‘O,’ riepen de muisjes, ‘kijk die stoute Wipstaart eens.’ Maar gelukkig, daar kwam Snorrebaard, de poes, binnen.

[pagina 173]
[p. 173]

‘Miauw, miauw, miauw,’ zei Snorrebaard, ‘ga je weg, stoute Wipstaart.’

‘Jij bent zelf een stoute Snorrebaard!’ zei Wipstaart, en vloog het raam uit.

Snorrebaard zat op de tafel en keek naar de paaseieren.



illustratie

‘Wat akelig,’ dacht Snorrebaard, ‘nu heeft die lelijke Wipstaart een heel gat in het paasei van den vader gemaakt.’

Maar wat was dat?... Snorrebaard zette heel grote ogen op! Wat gebeurde daar met het paasei?... Neen, maar daar begreep Snorrebaard nu helemaal niets van!...

Uit het gaatje in het paasei kwam een heel klein

[pagina 174]
[p. 174]

blauw puntmutsje te voorschijn en toen... kwam het gezichtje van Pinkeltje er uit, die vreeslijk verschrikt keek.

‘O, Snorrebaard, ben jij daar?’ riep Pinkeltje erg blij. ‘Waar ben ik?’

‘Je bent weer in het grote huis terug,’ riep Snorrebaard. ‘Hoera!’ en hij trok Pinkeltje uit het ei op de tafel.

‘O, wat ben ik blij weer thuis te zijn!’ riep Pinkeltje en gauw gaf hij Snorrebaard een zoentje op zijn snuitje, en liep toen vlug naar het holletje bij de muisjes, achter de etenskast.

Wat waren ook de muisjes blij om Pinkeltje weer te zien.

‘Kijk eens, Pinkeltje! wat we van mijnheer Paashaas gekregen hebben? - Een heel lekker chocolade paasei!’

En toen was het feest in het holletje, voor de muisjes en voor Pinkeltje.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken