Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het naembouck van 1562 (1945)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het naembouck van 1562
Afbeelding van Het naembouck van 1562Toon afbeelding van titelpagina van Het naembouck van 1562

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.59 MB)

XML (1.55 MB)

tekstbestand






Editeur

René Verdeyen



Genre

non-fictie
sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
woordenboek / lexicon
taalkunde/algemeen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het naembouck van 1562

(1945)–Joos Lambrecht–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Tweede druk van het Nederlands-Frans woordenboek


Vorige Volgende
[pagina 243]
[p. 243]

AantekeningenGa naar voetnoot1

5. - Goed [jon]stelicken: de letters tussen [] zijn, in de eerste bladen, hier en op enkele andere plaatsen afgevreten; ws. stond er jō.

8. - Achten[t]seuentighste: de t ontbreekt.

9. - Achterghetughe: staat na achterhalen; achterhende en achterhouden na achterjaer.
Ackerschade: ofschoon gescheiden, eerder ackerschade.

10. - AErgher: na Pire een illustratie vóór het volgende aergheren, dat op dezelfde regel staat; hetzelfde scheidingsteken staat voor aersbille op dezelfde regel als aers; dit teken valt in onze herdruk weg, daar het tweede woord naar een nieuwe regel wordt verschoven.

11. - Aenbilt: staat na aelwarighliken.

12. - Aendraghen: ... [ou]: i.p.v. ou staat er het Nedl. ooc.
Aenghedraghen: staat na Aenghedouwen.

13. - Aenghevochten ... experiment[é]: t. experimente.
Aengheweuen: staat na Aenghevought.

15. - Aerbeyd...: datmen in één woord, misschien wegens de beperkte ruimte, zie echter dan datmen.
Afbiten: staat vóór afbinden.

16. - Afdraeyen: staat na Afdraghentheyt.
Afghegoten: staat vóór afghegord.

17. - Afghevaeght ... torch[è]: t. torche.

20. - Aftellen: staat na Aftalen.
Afwerpen: staat na Afvorten.

21. - Alant wortel cruud: eerder te lezen alantwortel [,] cruud; zie hierover Inleiding, VII, blz. XLII.
Al gapende ... gu[e]ule: t. guéule; cf. gapende.

23. - Alst al omme ... [à]: t. à.

24. - Anzien: staat na Anxt.

25. - Arm: voor de spelling poure zie blz. 15, noot op Aerm.

26. - Aụondstont ... ][a]: t. le met de hand verbeterd tot la.
Azen ... Amorc[i]er: t. Amorcrer.

27. - Baenst ... allumette[s]: t. allumette.

28. - Ballijngh: staat na Ballast.
Ban: staat boven de kolom beginnend met Bames.

30. - Beclappen ...: na le diffamer een dubbele punt.
Bedęruelijngh: staat na het tweede bederuen.

[pagina 244]
[p. 244]

31. - Bedde ... op ghesaeyt: t. opghesaeyt.
Bedelęre ...: voor de spelling poure zie blz. 15, noot op Aerm en verder op Behouuelick, -uelicheyt, Boolaers.

32. - Bedijcken: volgorde in t. Bédijnghe, Bedijcken, Bedijnghen, Bedijncken.
Beduncken /b. bedincken hem: lees b. bedijncken, zie aldaar; de vorm met i wijst ws. op een bron, die i schreef.

34. - Beghéuen ... onghere[ge]lthede: t. ongherelthede; de ge is blijkbaar uitgevallen, zie blz. 145.
Beghieten ... eau[ë]: t. eaué.
Begriper: staat na Begripen oft omvanghen.
Begripigh of[t]: t. of.
Behaerd ...: staat na behaet.
Behaeght: staat niet op zijn alfabetische plaats, doch hoort bij het volgende behaghen.

35. - Behouuen ... chose: na chose een:

37. - Bemuren ... Enuiron[n]er: t. Enuironuer.

39. - Berrijnghe: t. een: i.p.v. een /.
Berou staat vóór Berrijnghe.
Bescheedichlicken ... [à]: t. á.

40. - Beschrauwen: staat vóór Beschrabben.
Bespreck ...: Parmy: er staat eerder Par my.

41. - int Beste ...: staat vóór bestieren.

43. - Beweenen: staat na Beweeght.

45. - Biertonne... [à]: t. á.

46. - Blanssen: staat vóór Blanden.
Blend maken: t. Blendmaken.

47. - Blischap ... Ioye: t. I'oye.

50. - Borncanne ... [à]: t. á.
Bot van snede: volgorde in t. Botte van eenighen ..., Bot van eenen bal, Botten oft uutspruten, Botten, Bot van snede, Bot van verstande.

51. - Bouwen: staat vóór Bouwelicken.

52. - Breedelicken ... Largem[e]nt: t. Largemént.
Briefdragher: kan ook brief dragher gelezen worden.

53. - Broederlicken: t. broerderlicken.
Bronken: staat na Broemsel.
Bruken ... [à]: t. à.

56. - Byvangh: staat na byvoughijnghe.
By wylen ... teles: er staat eigenlijk teles met een punt op de eerste e.

57. - Caeye: staat na Caesvat.

58. - Canne ... cruch[e]: t. cruché.
Canuunc: staat na Canne. Te lezen cannunc wegens de alfabetische plaats op -nn-?

60. - Clappeye ... Babillarde: t. Babïllarde.
Cleederscapra: men kan ook en eerder lezen cleeder scapra.

61. - Cl[é]pel: t. Clèpel.
Cleyster: t. Clyester, verb. naar het volgende Cleynsteren en de alfabetische orde.

[pagina 245]
[p. 245]

62. - Cnoopachtigh of[t]: t. of.

63. - Conijnghshof, -staf, -stoel: men kan ook lezen gescheiden conijnghs hof, staf, stoel.

65. - Couụer ... [à]: t. á.
Crack: staat vóór Cracht.
Crae[y]en: t. craeuen; de u is, naar de alfabetische orde, wel foutief.

66. - Crauwel ... [à]: t.a.
Craweye: staat na Cratsen en Creuelen na Cretsen.
Cretser ... arquebut[e]: t. arquebuté.

67. - Crijgh voeren: t. crijghvoeren; de v van voeren staat dichter bij de voorafgaande h dan op de vorige regel.
Crischerigghe: men verwacht crijscherigghe.
Cristael: staat vóór Crijsschen.
Cruden ... cordewaghen oft: t. oft.

68. - Crune gheuen en crune hebben: staan na crul.

69. - Daerom ... [à]: t.a.

70. - Dagh werden ... [à]: t. á.

71. - Dats ... al gheseyt: t. algheseyt.

72. - de Dendre ...: staat na Deluen eenen put.

73. - Dick werden: men kan ook lezen dickwerden.

74. - Dieụelijnghe: t. diụeelijnghe.
ten es ... [à]: t.a.
Donkerlijnghe ... [à]: t.a.

76. - Doopsel oft doopijng[h]e: t. doopijngge.
Dooụerick ... sou[r]deoreille: t. souede; cf. Doofuerick.

77. - Draeghzetel ... [à]: t.a.
Dreck ... fient[e]: t. fienté (2 maal).

78. - Dat hij Drincke ... com[m]e: t. com-.
Droncke ... Y[u]rogner: t. Yúrogner.

79. - Duergaen ... [à]: t. á.
Duergraụen: staat vóór duerschrabben1 en duerspéten, duertrocken vóór Duezigh.
Duerschieten ...: ongewoon is het accent op Persér; idem bij duerstéken en bij duken ... cachér.

81. - Edel maken: t. eerder edelmaken.
Eens werden: t. Eenswerden; verg. Eens zijn.

82. - Eertyden en Eerwęrdigh staan vóór Eerghisteren.

83. - Esch: staat vóór Esser niet.

87. - Garreel ... [à]: t. à.
Gaụe (drie maal): t. vóór Gauweloos.
Gentheyt ... beaut[é]: t. beaute.

89. - Ghecnopte rogche: blijkbaar drukfout voor rochghe, zie dit woord

92. - Gheleertheyt oft leerijnghe en gheleerd man staan vóór gheleinsteren.

93. - hy leeft ... [à]: t. á.

94. - Ghepeylt ... [à]: t. á.
Gheraedsel ... [à]: t. á.

[pagina 246]
[p. 246]

97. - Ghewaer werden: volgt op Ghew.

98. - Ghewerden ... laiss[e]r: t. laissér.
Ghier ... Ghieter: staan na Ghinswaerd; Ghijlder vóór Ghist.
Ghuyghelere: staat in t. na Ghylieden. Men verwacht ghuyghelęre; de e heeft inderdaad onderaan een klein streepje, dat echter niet kan beschouwd worden als een rest van een ę.

99. - Goed gheschot ... [d]ablée: t. d'ablée; zie op Cooren, blz. 64.

101. - Greinsen: t. na greus.

103. - Guut: staat naast Guterië op dezelfde regel.
Haes staat vóór Haerwaerts.
Hęrren ... Ahenn[e]r: t. Ahennér.

104. - Halm: staat na Halszack.
Halster: staat vóór Halszack.

105. - Yemande Hand .. [à]: t. á.
Handvol: staat na Handwyle; Handtrecker na Hane cam.

106. - Haumite: staat vóór Hautbreker;
Haụic staat vóór Haụer.
Héden: men kan ook en eerder lezen au jourdhuy.
Heeghde en Heelft staan na Heide.

107. - Hemel: staat op dezelfde regel als hemde, gescheiden door een illustratie.

108. - Hesch ...: volgorde in t. Hessen, Hesseloos, Hespe, Hesch, Hesp, Hesel.

109. - Hier en tusschen: men kan desnoods lezen cependant.
Hijckmate ... of[t]: t. of, aan het einde van de regel.
Hinnecalf: in één woord gelezen wegens het vorige hindecalfken.
Hoe zoo: t. Commentcela.
Hoeder: staat op dezelfde regel als hoeden zonder scheidingsteken.

112. - Huenigh rate: mogelijk heunighrate.
Hure tot en met Huerlijngh staan na Hutsen.

113. - Iemand: staat vóór Iele.
Iis en iiscaut: op dezelfde regel, zonder scheidingsteken.

114. - Inslagh, Inslaen en Inslocken: staan na inne in deze volgorde.

115. - Iongheleur ... jouë[u]r: t. jouër.

116. - Ionghe in: t. Ionghein.

117. - Kersp: staat na Kerụel.
Kietse: staat vóór Kierebus.
Kieckhoeste ... hebben: de tweede e in hebben is met de hand doorgehaald.

118. - Lacke: staat vóór Lachter.

119. - Lan[c]ke: t. Lanke; verbeterd wegens de volgorde en de gewone spelling.

122. - Leęze: staat vóór Leęu.
Lenxkens ... [à]: t.a.
Lépel vol: men kan ook lezen lépelvol.

123. - Leụende colen: t. in één woord.
Leyssen ... nouueau: t. nouneau.

125. - Loker: staat vóór Loke.
Lompe ...: de Franse vertaling ontbreekt.

[pagina 247]
[p. 247]

127. - Macht: staat vóór Madelieue.

128. - Męrcatt[e]: t. Męrcattę.

129. - Malsch: staat vóór Malaetsch.

131. - Mens ...: staat vóór Merck.
Mes ... fient[e]: t. fienté; cf. Peerdstoorten: Fiente.

132. - Mesraper ... fient[e]: t. fienté.

134. - Moedwilligh ... [à]: t. á.
Moeye ... Moeytelick: staan in tekst na Molter.

135. - Moffle tot Molter: staan na Moete.
Momber: staat vóór Momaensichte.

136. - M[u]ezelęre: t. Mụezelęre.

137. - Nacht-douck: t. Nach-tdouck.

138. - Naghel ... vijnghe[r]s: t. vijnghees.

140. - Ortië: t. Ortië.

141. - Noor[d]-westen: t. Noor-westen.

143. - Of en ofte staan op dezelfde regel.
Oncuusch ... Paillar[de]us: t. Paillarus; cf. Hoerachtig: Paillardeux.

144. - Ondertrauwen ... vrau[we]: t. vrau-, aan het einde van de regel; het teken - wijst op de vergeten slotlettergreep we.

145. - Onghemack: staat na Onghedurigh.
Onghevoeligh: staat na Onghetrauheyt.

149. - Opender ... al gapende: t. algapende.
Opgheuen ... [é]: t.a.

150. - Oproer: staat na Oprechticheyt.

151. - Ouerleder v[a]n: t. von; het tweede van is romein.
Ouerre: staat na Ouerdaet.
Ouerrecht: staat na Ouerspeelder.

152. - Packberde[r]s: t. Packberdes; cf. berders zes regels lager en het werkw. berderen.

153. - Pappier dat doorloopt: cf. duerloopende papier.
Parréren en Parreer voetgen staat na Partrice...; Pausdom na Pauwinne; Peelgrem ... Peelgrems: staat na Peertse.
Peer[d]ecuts: t. Peersecuts.
P[e]cken; t. Packen.

154. - Penneware ... par le: t. eerder parle.

155. - Plaghe ...: t. na dieu een:
P[l]anten: t. Panten.

156. - Plechten ... toezegghen: t. eerder toe zegghen; cf. echter toezegghen.

157. - Pocken ... ghemee[n]lic: t. ghemeelic; cf. echter ghemeęnelicken.
Polder ...: lees Iucheoir?
Potwijns ...: geschijnck is met de hand doorgehaald.

158. - Priem: staat na Prenter.
Puer ... Puerroede: staan na Puezelen.

160. - Quijt ghelaghe ... franc[h]e: t. france; cf. echter vorige regel franche.

[pagina 248]
[p. 248]

161. - Raedsheere: t. Raeds heere.
Rael en Raelheit: onder beide woorden met de hand een stippellijn.
Ratel: het trema op de e van biën is zeer verbleekt, is mogelijk met de hand bijgevoegd; cf. zeem van bien. Kiliaan heeft geen meervoudsvorm.
Ratelspaen: t. Ratel spaen; cf. echter Rotelspaen.

162. - Rechten ... par la: t. parla.
Regghelinghe ... achter een: lees achtereen?; cf. achtereen.

163. - Repe ... à lin: t. àlin.
Reyen: volgorde in t. Reyken, Reygher, Reyen.

164. - Rier: staat na Rietgars.
Rijckelicken ... abonda[n]ce: t. abondauce.
Rijck maken: t. in één woord.

165. - Roervijnke: t. Roer vijnke.
Rommijnghe ... Va[n]terie: t. Vauterie.

166. - Rooten ... kemp: t. na kemp een punt.
Rosteye ... [r]ostée: t. tostée.
Rotheit ... vor[t]heit: t. vorheit.

167. - Rute ... ru[ë]: t. op de laatste e een dikke punt i.p.v. een trema.
Saerge ... van [den]: t. vā.

168. - Saudie ...: t. staat na Saudure.

170. - Schavotteren ... caeck zetten: t. caeckzetten aaneen, wel wegens het opeendringen van de talrijke letters op de regel.

171. - Scheeden ... van dander: t. vandander.

172. - Schietspoele ...: t. na Nauette een:

174. - Schotelwasscher: staat vóór Schou.
Schou: staat na schout.

175. - Schrapa: verg. boven Schapra.
Schu / vliea[c]htigh: t. vlieahtigh.

177. - Sinistelickheit: ws. te lezen Siniste[r]lickheit.

178. - Sleęu ... rebousch[é]: t. rebousche.
Slete ... coupma[n]schepe: t. coopmauschepe.
eenen hoop met slijck: t. eennen.

179. - Sluuphouck: staat na sluzen.
Smacken ... ma[n]geant: t. mageant.
Smecolen ... Masche fer: misschien te lezen Maschefer in één woord.

181. - een spanne ... de lé: t. eerder delé.

184. - Staerk maken: t. eerder in één woord.
Stalen boghe: t. in één woord.
Stampen: staat vóór Stamijn.

185. - Stellijnghe: te lezen Stelijnghe?
Stellinghe va[n]der: t. varder.

186. - Stijfhals of[t]: t. of, ws. wegens de opeengedrongen tekst.

187. - Stock ... ins[l]uut: t. inssuut.
Straffelic[k]: t. straffelich.

188. - Strec ... V[n]: t. Vu.
Strijd leueren: t. aaneen.

[pagina 249]
[p. 249]

190. - Tam li[k]: t. Tamelich; drukfout, door elkaar komen voor -lick en lic; het -lic van behoorelic ws. hier te verklaren door het opeengedrongen zetsel.

191. - Teghen: onzeker zijn de verbindingen Teghenspoed en teghenvloet, die men ook gescheiden kan lezen.
Teghenwoordigh ... vinde[n]: t. vinder.

192. - Temmerhout: de a van marriere is onzuiver, kan wellicht ook e zijn.

193. - Toe ghesloten: lees Toe [,] ghesloten? Verg. toesluten ‘serrer’.
Toeval en Toevlieghen: t. gescheiden; verg. de andere samenstellingen met toe.

196. - Tsynent: staat na Tsynxen.
Tsychtent: staat na Tsynent.

197. - Turf: t. staat vóór Tusschen.
Tusschenscheed ... intervalle[s]: t. intervalle.
Tusschentween en Tusschen zetten: Men kan twijfelen aan de verbinding.
Tvoetgen: staat vóór Tuwaert.

198. - Tween[t]seuentigh: t. Tweenseuentigh; zie de volgende getallen.
T[w]eeenveertigh: t. Teeenveertigh.

199. - Vaerkens bac, -cot, -wachter: men kan desnoods in één woord lezen.

200. - Valle ... V[n]: t. Vu.
Vame: staat na Van in ...
Vane: staat vóór Van nu ...
Varen tschepe: t. in één woord.
Varent cruud: in één woord, doch naar het voorbeeld van andere cruud-woorden eerder te lezen Varent cruud. Vormen met t bestaan nog in het Westvlaams (zie De Bo varente etc). Het artikel beslaat slechts één regel wat typographisch de aansluiting verklaart. Het in Kiliaan en Plantijn voorkomende va[e]renkruyd(t) is verdacht.
Vanghen: staat vóór Van sticke...

201. - Veld ... Veldhoen: staan na Vele om...
Venkel cruud: t. men zou kunnen lezen Venkelcruud, doch dit is zeer onwaarschijnlijk.

202. - Verbernen en -nijnghe staan na Verbannen.
Verbernijnghe ... Embraseme[n]t: t. Embrasemeut.

203. - dat moet verde ... [Ia]: t. j'a; verg. verder Verre.
Vercnapen ... quelqu'un: t. quelquun; zie Iemand: Quelqu'un.
Verdonderen: staat na verdonkeren.

205. - Ver[h]oouerdighen: t. Veroouerdighen; verg. hoouerdighen.
Verghetenesse: t. Vęrgh...
Verheffen ... Relever: t. Reueler.

206. - Verlies en Verliezen op één regel, gescheiden door het teken illustratie.
Verlesen: staat na Verletten.

207. - Verontschuldigen ... Ex[c]user: t. Exuser.
Vermoeid, vermoeien: staan na Vermijnckt; Verootmoedighen: staat na Veruoughen.

[pagina 250]
[p. 250]

208. - Verschillen, Verschil: staan na Verschinen.
Verstalen en Verstaen staan in deze orde na Verspreeden.

209. - Vervarelic ... espou[a]ntable: l. espouäntable?
Vervloucken: staat na Ververschen.

211. - Verzinnen: staat vóór Verzinken.
Ve[r]zotten: t. Vezotten.
Vesperbrood, Vesperbrood eten: t. Versperbrood; verbeterd wegens de alfabetische plaats en de vorm vespereien.
Veyster liedeken: men zou dit in één woord kunnen lezen.

212. - Vierschare tot Viertale: volgorde in t. Vierschuppe, Vierste, Vierstede, Vierstael, Viertale, Viersteen, Vierschare, Vierslagh.
Vierstede ... [ou]: t. ou.
Visbood: te lezen vischboot?; cf. visch en de composita, alsook boot.

214. - Vlies staat vóór Vlierboom.

215. - Vlugghe: staat vóór Vlueghel; Vochghelen, -sel: staan na Vochtigheit.

216. - Voorbigaen: staat vóór Voorbeelde; Voorcommen na Voorcooper.

217. - Vooren verhaelt (het tweede) en Voorhaudijnghe: staan vóór Voords meer.

218. - Vuchtigh ...: staat vóór Vuchghelen.

219. - Vut oft buyten: volgorde in t. Vuthalen, Vut / ydel, Vut oft buyten, Vut den, Vut der.
Waen: in t. vóór Waerc.

220. - Waer nemen: men zou kunnen lezen Waer nemen.

221. - Wandlu[u]s: t. Wandluụs.
Wankelen: staat vóór Wand.

222. - Wauterman ... Espoua[n]tail: t. Espouautail.
Weduwelicken ... Vefage: de f is uitgesleten en lijkt op s.

223. - Weer van schapen: komt tweemaal voor; de vraag is of het eerste Weer niet moet gelezen worden Weęr en dan ook het tweede. In alle geval staan het tweede weer en weerhane niet op hun plaats.
Weghwerpen ... en[u]oye: t. ennoye.

224. - Welverstaende ... [à]: t.a.
Wemelen ... se remuër: t. seremuër.
Wennen: t. na Accoustumer een komma.

227. - Woud: staat na het tweede Woukeren.

229. - Wtlutsen: staat vóór wtloopende vat; Wtwisschen vóór wtvoeren,

230. - Zangh: staat vóór Zand.
Zedigh ... moriginé: eigenlijk staat er op de e een punt.

231. - Zessentachten[.]tichmael: t. Zessentachtententich...
Zessentwintichmael ... vin[g]tsixfois: t. vint ...

232. - Zeuenenneghentichmael: t. Zeuenenennegh...

233. - Zijnghelinge of[t]: t. of.
Zoch: t. na Zo.
Zomtijds ... Aulcu[n]es: t. Aulcuues.

234. - Zurghe: staat na Zuster; Zundoosten ... na Zuudwesten.
Zuuel: Le cal: t. Lecal.

voetnoot1
De cijfers verwijzen naar de bladzijden; t. - tekst.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken