Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Blonde Martijn (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van Blonde Martijn
Afbeelding van Blonde MartijnToon afbeelding van titelpagina van Blonde Martijn

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.77 MB)

Scans (10.49 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.29 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Blonde Martijn

(1988)–Olaf J. de Landell–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 94]
[p. 94]

16

De vloeren en balken van de eerste verdieping worden weggenomen. Allemaal prachtig, sterk, oud hout zonder een scheurtje of plekje. Al kraakten dan de planken in Angeliques kamer.

Zij had daar alleen om gegriezeld, toen Martijn het vertelde en erbij voegde, dat hij niet kon slapen, wanneer in zijn zusters slaapkamer de vloer klonk, alsof er voeten op dansten.

Zijn vader had gezegd: ‘Heb je weer wat?!’ en broer Piet had erom gelachen. Mama was er doodgriezelig van geworden en had met allerlei Franse uitroepjes van haar afschuw blijk gegeven. Notaris De Schencker, toch een lijnig man met kennis van optreden, had verzocht om verandering van onderwerp in het gesprek. En als Angelique griezelde, mocht ze de rose logeerkamer zo lang betrekken.

Ze bleef natuurlijk in haar eigen kamer - maar ze gruwde van Martijns overgevoeligheid.

Hij bleek toen al lang tegen vrienden te hebben beweerd: ‘De vloer in mijn zusjes kamer kraakt 's nachts. Zij danst; ook als ze het niet weet. Lange, slepende passen, ingewikkelde tempi; afgewisseld met snelle stapjes en iets van draaien of wankelen - een regelmatig kraken van twee planken, alsof ze daarop haar evenwicht verdeelt en niet ervan kan wegkomen... Soms hoor ik het midden in de nacht. Er vegen strelende geluiden langs de muur. Handen of een gewaad. Ze draagt toch een doodgewone pyjama. Op een nacht wil ik het zien. Angelique is een hevig wezen - ze zal wel dansen met de ogen dicht...’

Hij had niet geacht op gegrinnik van de kameraden, noch op hun dubieuze antwoorden, die varieerden van het beloeren van naakte meisjes tot het liefkozen van slapende feeën, die met geloken ogen alles zouden aanvaarden, wat een gezonde jonge kerel mocht bedenken. Martijn had een rimpel tussen zijn ogen en zei alleen: ‘Jullie zijn distels in mijn tuin. Jullie begrijpen niet, wat mij interesseert. Jullie zijn barre kalveren, die blij met de poten in de stront staan en nog denken, lekker te ruiken.’ En dat was duidelijk genoeg om hen allen tot brullend gelach te brengen.

[pagina 95]
[p. 95]

Maar dit gesprek woei dus over naar het ouderlijk huis, en deed Mama en Angelique nog intenser gruwen. Was Martijn bezig gek te worden, of kon het huis bezeten zijn van iets, dat 's nachts danste in de kamer waar een mens sliep...?

De Schencker nam zijn jongste zoon onder handen. Hij sprak streng als mannen onder elkaar en verbood kort en goed alle spookverhalen. Geen onrust in huis, geen geklets naar buiten toe. Het huis was altijd aardig en goed geweest, ze voelden zich er gelukkig in. Of Martijn dat nu had begrepen?!

Hij zat achterovergeleund, bleek en blond en broos, met pretentieus opgetrokken wenkbrauwen en een smartelijke mond. ‘Ik zeg alleen,’ antwoordde hij, ‘dat Angelique 's nachts danst. Ook als ze 't niet weet. Op fluwelen tenen beweegt ze; ik hoor haar stappen, glijdend en tastend. Zeer ritmisch. Ik zou willen weten welke muziek zij hoort...’

‘Je kletst,’ zei z'n vader.

‘Het moet een soort wals zijn...,’ ging Martijn voort. ‘Een zeskwarts maat... Een enkele keer met snelle draaien... Vjf... vjf... vjf... vjf... gaat het dan, langs de muur...’ Hij lachte even, recht in zijn vaders verbijsterde ogen. ‘Ja, jij wilt dat ik zwijg, maar waarom eigenlijk?... Laat Angelique liever stil zijn - misschien is ze wel bezig mal te worden. Of wellicht wordt ze alleen danseres - wat in zekere zin hetzelfde kan blijken.’ Hij haalde de schouders op. ‘Maar papa, je moet mij niets verwijten!... Ik heb haar niet tot dansen aangezet!’

‘Ik zeg niet dat je zoiets hebt gedaan,’ weerlegde de notaris, ‘ik wil dat je geen angst verspreidt!’

‘Maar doe ik dat dan?...’ vroeg Martijn verbaasd.

Hij had het al gedaan. Zelfs van buiten het dorp bleven mensen voor het notarishuis staan, om te kijken naar de bovenramen. Waar was de kamer, waar je 's nachts hoorde dansen...? De mensen uit het dorp wisten wel anders. ‘Het is natuurlijk die blonde Martijn weer!’ zeiden ze. ‘Hij wil zijn zuster 's nachts zien dansen. Vanzelfsprekend 's nachts!... Overdag hoeft het niet!...’ en de vriendinnen zaten bij mijn moeder op visite, zodat ze vergat te koken, en wij een uur te laat aten. Het boeiende was voor hen geworden, mij bevriend te weten met die jongen.

Dat ik zei, hem alleen uit de verte tamelijk goed te kennen, maar zeker geen vriend van hem te zijn - daarvoor zagen we mekaar te weinig en hadden we te weinig punten van aanraking - hielp niet. Men wist nu langzamerhand wel, dat ik ondanks alle waarschuwingen van goede en goedmenende

[pagina 96]
[p. 96]

vriendinnen aan mijn moeder, ja stellig ook ondanks al háár evengoed bedoelde vermaningen aan mij, een vriend was van die verderfelijke blonde Martijn. ‘Sedert jaren’. Dat het nog geen vier jaren waren, was hun ontschoten. Zo veel jaren kameraadschap met een dergelijke misdadiger!... En nog zo'n onschuldige indruk maken!... Die Daantje. -

‘Maar onze Daan is heel argeloos,’ betoogde mijn moeder, met een kleur van narigheid om het bevlekte blazoen.

Ja, dat was juist zo interessant!... (Ik moest dan toch wel een stommeling zijn) -

En wat ik wel zei van die danserij, 's nachts?...

‘Ach, niets!...’ antwoordde mijn moeder.

Aha!... juist, ja!...

Als ik dan binnenkwam, keurden ze mijn opgroeiende wezen met volwassen blikken; en een stilte viel als een diep gat in hun conversatie.

Maar de vriendinnen zijn bijna allemaal dood - en vandaag zijn in het huis aan de Lagendijkselaan de balklagen van de eerste verdieping los gemaakt. Angelique danst niet meer. Ik geloof dat ze in Brussel woont, en vier kinderen heeft - haar man, heeft men mij verteld, is een rijke houthandelaar. Kraakloos hout, veronderstel ik. -

Heel scherp herinner ik me een gevoel van schaamte, daar ik mijns ondanks toch steeds meer moest overhellen tot de overtuiging, dat men gelijk had: Martijn was een vreemde kerel met slechte impulsen. Een mens en zeker een jong mens, ontkomt niet aan het druppelend gif van een zo consequente algemene opvatting. Ik wóú niet, ik ontkende het altijd. Maar in mijn hart was de twijfel.

Niet, dat dit mij ondraaglijk hinderde; daarvoor was mijn contact met Martijn de Schencker te weinig frequent. Dikwijls overstapte ik mijn eigen onzekerheid: als ik iets aardigs over hem had vernomen, of hem weer eens had ontmoet. Want Martijns charme was onweerstaanbaar; en dat was dan ook volgens gangbare opvatting het gevaar.

Daar is de heugenis aan een HBS-fuif. Een zaaltje vol nors strevende jazz-muziek en schuifelende danspaartjes. Tafeltjes en stoelen rondom, waaraan je door een voile van sigaretterook alle bekende gezichten zag - ach! hoe vertrouwd en halfveilig! Want onder die medescholieren kende je ook de onberekenbaren, de verraders en ijdeltuiten, de eergierigen en jaloersen. Maar ze maakten te samen je wereld, ver van ouderlijk gezag - een galmruimte voor onze onrijpe machtswanen,

[pagina 97]
[p. 97]

forse woorden en gewèldige idealen.

Ik zat aan een tafeltje met Lenie en Agnietje en Henk; je zat soms even hier, dan daar. De klassen waren sterk afgescheiden van mekander. Een eindje van ons weg zat, loom en tegelijk scherp observerend, blonde Martijn. In zijn prachtig gesneden donkerblauw pak was hij heviger blond dan ooit; zijn huid leek doorschijnend van een weelderige teerheid. Hij was omzwermd van meisjes. Enkele jongens zaten om hem heen - allemaal grove bonken naast zijn verschijning. Ze hadden lomp dik krulhaar of aanstellerig geplakte koppen, ze hadden vroege mannengezichten of te late kinderhoofden. Ik besefte opeens, dat juist de vrijmoedige harmonie van Martijn op veel mensen, ook volwassenen, een alarmerende indruk moest maken.

Terwijl hij daar zat, kwam Miny Vechels naast zijn stoel staan; het meisje waar we zo dikwijls hadden gedanst op zondagmiddagen. Zij praatte met een van de anderen, maar haar houding toonde, dat elk woord bedoeld moest zijn voor Martijn. Hij blikte half lachend naar haar op, zoals zij daar en profil aan zijn zijde stond. Ik zag zijn ogen met tastende nieuwsgierigheid van het meisjeshoofd langs schouders en borst afglijden naar de benen onder de korte rok - naar de voetjes in hooghakkig schoeisel van minieme afmeting. Hij lachte om haar woorden, deed een trek aan zijn sigaret en liet zijn glanzende ogen rijzen langs enkel en kuit en knie. Om mij heen gonsde het gepraat aan ons eigen tafeltje - ik was er maar éven uit weg. Ik zag, hoe Martijn, het hoofd keurend omgebogen, zijn hand strekte en de korte rok van Miny luchtig ophief. Zijn ogen volgden de lijn van het bovenbeen. Hij zoog keurend zijn onderlip in.

Meteen - en het verraste mij net zo heftig als het hem moest doen - had hij een kletsende klap om zijn kop te pakken. Hij verloor zijn sigaret en bukte zich om die op te rapen.

Daverend gelach. De hele zaal blikte naar het groepje, maar weinigen wisten de reden van de hilariteit.

Ik voelde dat ik gloeiend rood werd. Toen hij die mep kreeg, had ik opeens ingezien, hoe dubieus zijn handeling was geweest - hoe ongelooflijk onbeleefd. Maar daarvóór was dit tot mij niet doorgedrongen. Omdat ik zozeer met zijn denkwijze bekend dacht te zijn, dat ik bijna zijn overpeinzing doorzag - hij had natuurlijk weer een zangerige dichtregel in z'n hoofd, en droomde over boetseren en beeldhouwen - tenminste, wat hij zich daarvan speels verbeeldde.

[pagina 98]
[p. 98]

‘God, wat heb jij een roje kop!’ zei Lenie - ‘heb je 't zo warm?!...’

Ja; eerst had ik absoluut niet ingezien, dat je de rok van zo'n meisje niet optilde. Was ik dan een onmondig kind, zonder begrip of gevoelens, zoals die in andere kerels van mijn leeftijd waren?...

‘Het is hier toch niet zó heet!’ zei Agnietje. ‘Het tocht zelfs, nadat ze dat bovenraam hebben opengezet!’

Ik mompelde dat ik het wel warm vond. Ruilde van plaats met Agnietje. Om Martijn niet meer te zien. Struisvogelstijl.

Hij bleef in mijn gedachten, die hele lange rommelavond vol muziekflarden en de dringerige sfeer van ongemakkelijk dansen tussen de menigte. De vreugde was eraf voor mij. Ik moest telkens proberen, me Martijns gedachtengang voor te stellen. Een ergernis stak in me - scherp en duister; omdat ik mezelf beschroomd wist tegenover meisjes - omdat ik niet had doorzien, toen ik hem die rok zag oplichten, hoe schofterig dit was.

Zou ik er zelf ooit toe gekomen zijn?

Nee; maar ik had ook niet zijn inspiratie, zijn hang naar het uitbeelden van mooie lichamen. Of was dat slechts praat, om zijn gang te kunnen gaan?...

Daarvoor leek hij me veel te vrijmoedig en te zuiver zichzelf. ‘Kom, zèg es wat! Je zit aldoor te dromen!’ drong Agnietje aan.

En ik zei wat en lachte en gaf haar een kus in haar nek, waar ze met een hoog gilletje om lachte. Ik zat met mijn arm om haar stoelleuning, en voelde telkens haar warme rug binnen mijn elleboog.

Maar ik besefte scherp, mezelf te hebben opgeschroefd - terwijl blonde Martijn altijd ècht was.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken