Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Koninklijke omnibus (1984)

Informatie terzijde

Titelpagina van Koninklijke omnibus
Afbeelding van Koninklijke omnibusToon afbeelding van titelpagina van Koninklijke omnibus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.59 MB)

Scans (30.78 MB)

ebook (3.27 MB)

XML (1.13 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Koninklijke omnibus

(1984)–Olaf J. de Landell–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 211]
[p. 211]

Daar gaat een prinses voorbij

[pagina 213]
[p. 213]

1

Het valt niet te ontkennen - wij spelen als een stel vervelende, veel te onnozele kinderen in de box van het noodlot. Iedere spijl kan een ramp betekenen, maar wij lachen en juichen en gooien mekaars rammelaar buiten boord. En als de tegenpartij om mamma roept, kirren wij, of zuigen op een duim; onbewust van het genadeloos fenomeen dat ons tussen de tralies houdt en ons beurtelings trakteert op zure melk of bittere billekoek.

Dit begin wil een waarschuwing zijn voor ieder die de trap van Madeliefstraat 13A zou willen op stommelen, waar het stinkt naar petroleum, slechte tabak en vis. En dan zeker op die ene ochtend, welke als decor dient om dit relaas te openen. Want het motregende die morgen, en twee-hoog zaten drie overjarige dreumesen, nauwelijks ontwassen aan de tralies.

De sfeer van het pand werd afgerond door tjingelend hulpgeroep van een valse piano, met meesterhand getoetst en niet bij machte de muzikant waardigheid te verlenen, omdat de snaren juist relaxeten.

Op enig kloppen aan de deur zei niemand ‘binnen!’, want dat zou schijnheilig zijn geweest, en die daarbinnen waren rijp voor de waarheid. Dat zegt alles, in bepaalde kringen - en op die kringen valt hier het schijnsel. Na schelmen-romans, boeken over moord en leeswerk betreffende lichte dames, moge de lezer zich nu even gaan bezighouden met de variatie van het humane ras, welke zich het gelukkigst voelt tussen a-moreel en x-moraal.

[pagina 214]
[p. 214]

Daar zaten zij gedrieën; Pingel had niet voor niets deze bijnaam: met magistrale hand ontwrong hi; de piano een huilend-onvaste Mondscheinsonate. De Boom had zijn lengte opgerold tot een soort aandachtig vraagteken: hij mengde iets, en smeerde het dan met een scheef gehouden hoofd op de rand van een krant. De Fijne, ten slotte, een soort sjieke meneer met prachtig lichtblond haar en een wipsnorretje, zat spitsvingerig aan een revolvertje te vijlen. Hij deed dat overgevoelig in de maat met de Mondschein - zij waren nu aan het laatste Presto Agitato gekomen, en dat was de Fijne qua tempo zeer welkom. Hij vijlde alsof de hele revolver straks tot boterhamstrooisel moest dienen.

‘Ik wou dat die piano barstte,’ zei de Boom aandachtig, en veegde met zijn duim door het mengsel op de krant.

De piano schreide in de laatste maten een onderhuids excuus.

De Fijne deed zijn bijnaam eer aan en zweeg.

Pingel kwam tot kalmte. Hij veegde zijn voorhoofd af.

‘Voor wie werk je eigenlijk zo hard?’ informeerde de Fijne omzichtig. Zijn hele verschijning toonde aan dat hard werken bij hem tot de zeven hoofdzonden behoorde.

‘Ik werk niet, ik speel,’ zei Pingel, en intoneerde met een onbeheerste rechterhand een prelude van Debussy.

‘Dat blaffertje van jou kan níét afgaan, hè?’ vermaande de Boom zijn tafelgenoot.

‘Hij ligt uit mekaar,’ zei de Fijne. ‘Als 'ie nou nog afgaat, is het je tijd geweest.’

De prelude zette door.

‘Van wie is die huilbui?’ vroeg de Boom zachtzinnig.

‘Debussy,’ antwoordde de Fijne, zonder op te zien.

‘Hemeltje, hemeltje,’ zuchtte de Boom, die in 't gevang met de dominee had gepraat, ‘wat moet die jongen een verdriet hebben gehad!’

De Fijne grinnikte en zette zijn revolvertje rap in elkaar. Hij woog het op de hand met een tevreden gezicht. ‘Wat zit jij daar eigenlijk voor gif te mengen?’ informeerde hij.

‘Een verfje,’ lichtte de Boom preuts toe. ‘As je 't op wit smeert, wordt het zwart, en as je 't op zwart smeert, wordt

[pagina 215]
[p. 215]

't wit....’

De Fijne klakte met zijn tong. ‘Iets voor advocaten,’ prees hij.

‘Je mikt nog aldoor op mij,’ klaagde de Boom.

‘Ach,’ lispelde de Fijne, kijkend naar de handen van Pingel, ‘val es dood, als je niks anders te doen hebt! Zulk gemieter wordt vakwerk!’

En alsof hij de tijd gekomen achtte, mengde de revolver zich in het gesprek: ‘WOEMM!!!!’

De Boom zakte achterover. Zijn stem en woordkeus bleken echter nog lang niet overleden. Volle drie minuten leek hij elk contact met dominees vergeten te hebben.

De prelude was ook helemaal klaar. Pingel deed enkele grove duiten in de Fijne z'n zakje. Maar de Boom maakte het meeste lawaai.

‘Je lééft nog!’ brulde de Fijne, over zijn rumoerige klaagzang heen. ‘D'r zat alleen een kurk in.’ Hij keek zorgelijk in de loop. ‘Maar hij had niet zo'n lawaai mogen maken - hij moest juist héél zachtjes -’

‘Stìk zachtjes!’ beval de Boom.

‘Wat ben je toch ontzettend grof,’ zei de Fijne. ‘En dat om een revolverschot!’

‘'t Prikt in me oog!’ loeide de Boom.

‘Dat is je geweten,’ beleerde de Fijne hem.

En Pingel hield hem de eigen krant voor: ‘Hier, probeer of je kan lezen.’

De Boom nam zijn hand weg van een rood gewreven oog. ‘Ik had blind kunnen zijn,’ gromde hij.

‘Ja, van achteren,’ zei de Fijne. ‘Kom, lees.’

De Boom richtte zijn ongetroffen ogen naar het papier. ‘We zijn niet meer bij,’ zei hij. ‘Dit is een krant van eerg.... -’ maar toen schoten zijn ogen wijd open, en zijn wenkbrauwen bogen zich daar bezorgd overheen. Hij las hardop: ‘Over drie dagen zal ten huize van Baron en Baronesse Carel Rimborg van Roodentoren een niet-formele ontmoeting plaatsvinden tussen Prinses Eline de la Tour Olmbergh en hertog Amadeüs van Everstein Hogenreyn.’

Er zonk even een vakkundig zwijgen.

[pagina 216]
[p. 216]

‘Geen schijn van kans,’ zei Pingel. ‘Laat zitten, Boom, je raakt nou net je kamerkleurtje kwijt....’

‘M-maar die hertog,’ zei de Boom als een waarzegger op het papier starend, ‘lijkt sprékend op de Fijne!...’

‘Zuur voor zo'n vent,’ vond Pingel; ze stortten zich allebei op het blad. ‘Men verwacht in bepaalde kringen zeer binnenkort een verlovingsbericht van deze twee jonge mensen,’ las de Fijne. Maar dat was eigenlijk meer ter vervollediging, want hun ogen hadden alle gezien, hoe volstrekt hertog Amadeüs op de Fijne leek. Hij had niet zo'n lef-coiffure - dat had hij wellicht ook niet nodig. En hij had evenmin een modieus snorretje met krulpunten, als een morele harpoen. Maar goed, dat kon worden verholpen. -

‘We moesten die jongen es kunnen.... zíén...,’ peinsde de Fijne.

‘Dat kan óók,’ zei Pingel, en wees met een triomfantelijke vinger naar een ander berichtje op de volgende pagina: ‘Overmorgen’ - hij keek even geschrokken op, ‘dat is vanmiddag! - zal hertog Amadeüs van Everstein Hogenreyn -’ hij onderbrak zichzelf nogmaals om daar triest aan toe te voegen: ‘Met zo'n naam krijg je altijd een heel ander vonnis....’ Maar de anderen hadden het zelf al gelezen: ‘een standbeeld onthullen te Grifsdorp, ter herinnering - - -’

‘Vanmiddag,’ zuchtte de Boom triest, en keek naar de motregen tegen hun vensterruit. Er was een gestaag rikketikken van minieme waterkogeltjes langs het glas, dat helemaal verstreept de achtergevels van de Klaverstraat toonde als een slordige verzameling steen-en-hout.

‘Z'n hele zondagse pak gaat naar de sloop,’ zei de Fijne, begaan met de adellijke textiel. ‘En als 'ie morgen die prinses wil begroeten, moet 'ie een broek lenen van baron Carel Hoeheetieookweer....’ Hij boog zich over de krant, nu toch meer betrokken bij het bericht. ‘Die prinses mag er wezen, zeg!...’

Pingel knikte, kijkend naar een pikant donker gezichtje met krulhaar, waarin een simpele diadeem. ‘Die parels had ze nog van moe,’ lichtte hij in.

‘Ze zal wel meer van moe hebben; ik vind 't een schatje!’

[pagina 217]
[p. 217]

murmelde de Fijne.

De Boom was het meest reëel. ‘Ik mot me haar nog verven,’ zei hij. Want ze hadden uitgemaakt, dat bij enig volgend project deze formidabele figuur niet meer met de eigen zwarte kuif zichtbaar mocht worden. Rossig blond. Hij had al een bijpassende snor gekocht. Gelukkig had hij lichte ogen. ‘Hebben we dan nog genoeg geld voor benzine?...’

Na enig peinzen bekende Pingel: ‘Ik heb eergisteravond in de Blauwe Druif een fuifje verzorgd....’

Dat wisten ze nog niet! De genieperd, die tot half drie was weggebleven, en achtenveertig uur had verzwegen dat 'ie poen bezat.

‘We moeten allereerst onderzoeken, hoe laat die prins -’

‘Hèrtog,’ verbeterde Pingel.

‘Hertog, de zaak onthult,’ zei de Fijne.

‘V.V.V. opbellen,’ stelde de Boom vast. ‘En dàn moeten we uitvissen, waar die baron woont,’ vulde hij aan.

Ze kregen het opeens druk. Geen tijd meer voor piano, verf, revolver, voor verwondingen en mislukte schoten of motregen.

Motregen?...

Terwijl de Fijne het netnummer draaide van Grifsdorp, sprak de Boom: ‘De Hemel is met ons.’ Hij wees met een beruchte wijsvinger naar buiten, waar het ruisen tot kalmte was gegaan. Een straaltje licht tastte knullig langs het appelboompje van nummer 15. Pingel keek op van zijn handwerk: hij had prinses Eline een snor en een dikke bril getekend. En nog was ze een knappe meid. -


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken