Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De mooiste verhalen (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van De mooiste verhalen
Afbeelding van De mooiste verhalenToon afbeelding van titelpagina van De mooiste verhalen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.20 MB)

Scans (17.31 MB)

ebook (3.04 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bloemlezing
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De mooiste verhalen

(1988)–Olaf J. de Landell–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 105]
[p. 105]

De scheve toren

In het lieflijke land van Dordogne stonden lang geleden twee kastelen, niet ver van elkaar. Zij behoorden aan twee vrienden: de Baron La Tour en de Baron de Lostanges. Beide mannen waren weduwnaar; het leed had hen samengebracht en veel jaren gingen zij als broeders ten strijde.

La Tour had een lief dochtertje, Yolande. De Lostanges' grootste bezit was een rappe, sterke zoon: Amaury.

De kinderen speelden met elkander. Hun voetstappen klonken op de pleinen van beide burchten, en van de tinnen wuifden zij naar elkaar. Zo ging dat jaren lang.

Doch op een kwade dag lag daar de vonk van twist tussen de baronnen. Zulke dingen zijn onnaspeurbaar - is er een edelvrouwe geweest, die beider glimlach beantwoordde? - heeft wellicht de valk van La Tour de sperwer van De Lostanges overvleugeld - of begeerden zij op de jaarmarkt hetzelfde kostbare zwaard?...

Er was donkere twist.

Het voetpad tussen de burchten werd overwoekerd van gras en mos; geen kind wuifde meer van de transen, en mocht al een knecht van het ene slot de poort van de andere woning voorbij rijden, dan

[pagina 106]
[p. 106]

was daar geen groet.

Yolande en Amaury leden hieronder. Zij schreiden en stelden kinderlijke vragen. Maar waar een barse mannenstem niet tot zwijgen maande, daar suste het behoedzame fluisteren van een oude voedster. Een antwoord was er niet. Zo is dat, met twist.

Maar kunnen tezamen gehoorde spookverhalen worden vergeten, of gedeelde noten en appels uit een stille tuin?... Was er niet de snelle verstandhouding over eensgezind spel met een hond of een tamme eekhoorn?...

Zij vergaten elkaar niet.

Yolandes vertrek lag in een hoektoren van de burcht; en vandaar zag zij op het voorplein van het kasteel Lostanges de jongeling stoeien met zijn jachthonden. Zij volgde het snelle zwenken van zijn paard, als hij het dresseerde, terwijl ze in schijn spinnend of bordurend aan het venster zat.

Ze groeiden op, jaar najaar. Eens zag zij hem onverwachts uit de poort rijden, vorstelijk gezeten op een vurig ros, een vonkend harnas om zijn ranke lichaam, een helm met vederbos op het hoofd.

Zij sidderde bij de gedachte aan strijd, Maar die was er altijd geweest; en Yolande boog zich bleek over het gebedenboek.

Amaury, van zijn kant, aanschouwde zo dikwijls het blanke gezichtje achter de smalle ruit! Er ging geen dag voorbij, dat hij niet in haar richting keek, zeggende: ‘Hoe drijven de wolken? Hoe zal het wéér zijn, vandaag?’ - En eens, in de herfst, reed hij uit met vrolijke vrienden, ter jacht. Zij spraken over onverwachte buit, en vermaanden Amaury, goed uit te kijken. Op dat ogenblik zag hij Yolande in haar torenvenster. En een blos toog over zijn gelaat.

Zij volgde hem in gedachten, die hele dag. Ze wilde het hoorngeschal vernemen, en hoopte op zijn geluk in de jacht. De avond viel; achter het slot Lostanges dreef een oranje maan langzaam de hemel in. En van de bosrand zag de jonkvrouw Amaury komen, alleen, langzaam rijdend. Hij blikte naar het warm firmament, in gedachten verzonken.

In de bomen was gerucht van vogels, en verder weg ruiste de rivier. Daarachter lag de stilte.

Zo sterk was het verlangen van beide gelieven, dat zij als het ware tot elkander werden getrokken. In de zwijgende nacht wendde Amaury de teugel en voerde zijn paard naar het slot La Tour. En

[pagina 107]
[p. 107]

Yolande, staande aan het open venster, zag hem in het zilveren schijnsel nader komen, tot ze zijn gelaat scherp kon zien, en trek voor trek onderscheiden. Hij was ouder geworden, maar niet veranderd. Hoe kende ze het glanzen van zijn ogen...

En Amaury zat daar zwijgend in de zadel het meisje Yolande te aanschouwen, en hij verheugde zich, dat ze bijkans mooier en liever was, dan hij van verre meende te hebben gezien. De blondheid van haar gestalte leek onaards, in het wonderlijke maanlicht. Hij kon zijn ogen niet afwenden, zij wilden zich niet verzadigen van haar zachte, droefgeestige blik - hij móést kijken naar de bloesemachtige welving van haar glimlachende lippen. En een verlangen zwol in hem, dat hij ervan duizelde; een aanbidding van dit onaantastbare beeld, wat hij niet kon benaderen. Zij leek doorschijnend te vibreren tegen het duister van haar kamer. Haar lieflijkheid was een kaars voor zijn ogen. Had hij ooit teerder gebaar gezien, dan waarmee zij hem vaag en toch zo warm begroette?...

Eerst fluisterde hij haar naam.

Als Yolande niet zo gretig had geluisterd, zou zij het niet hebben verstaan, want de ruisende rivier sprak luider. Ze leunde voorover in de vensterbank en noemde ook zijn naam: ‘Amaury...’

Het was, alsof de klanken vleugels hadden, of zij met elkander speelden als vlinders in bloesemgeur, die twee losgelaten namen, waaraan zo veel dromen waren verknoopt. Het was een festoen van kleine tederheden, reikende van hart tot hart.

Toen zei Amaury de Lostanges in drie kleine woorden, dat hij haar liefhad. En de nachtwind droeg op koele armen zijn woorden naar het venster. Yolande boog zich verder naar voren. ‘Waad door de gracht,’ fluisterde zij.

De jonge edelman leidde zijn paard, bijna geluidloos stappend, het water door. Zij braken een baan van maanlicht in het donkere kroos.

De kant aan de torenvoet was zeer smal, en daar stond Amaury. Maar wat kon het hem helpen? Het raam was veel hoger.

‘Ga op het zadel staan,’ vroeg Yolande stil. Hij gleed zacht in de stijgbeugel, zette de voet op de rug van het paard, de andere voet op de zadelbrug.

Hun handen konden elkaar nog niet raken. Maar hun stemmen waren zo dicht bij elkander, dat geen mens hen kon beluisteren. En

[pagina 108]
[p. 108]

zo hebben Yolande La Tour en Amaury de Lostanges daar gepraat over het wonderbaarlijke licht in hun hart, over trouw en het verlangen. De maan stond toen al hoog boven het andere kasteel, en alleen de stenen van het oude slot luisterden naar het spreken van de jonge stemmen. Er is onder mensen zo weinig eerbied voor trouw. Misschien, dat zo'n grijze toren dat beter begrijpt.

De jonge ridder en het meisje beloofden elkaar, nooit aan een ander te zullen toebehoren. Liever dan hun droom op te geven, zouden zij hem bewaren in de stilte van een klooster.

Deze gelofte was hun heilige ernst. Maar er was geen bezegeling van hun verbond. Zij konden eikaars handen niet eens raken, terwijl ze zo hemelsgraag met één enkele kus de liefde van hun harten hadden verankerd.

Amaury stond op zijn tenen in de zadel-brug, en Yolande strekte haar handen - maar de afstand was te groot.

Toen kreeg de visionaire stilte geluid. Er ging een ritselend fluisteren door de toren van dat slot La Tour. Er kreunde iets in de gebinten, de mortel tussen de stenen zong, de nachtwind kreeg een hoger melodie...

Langzaam, héél langzaam boog de toren zich. Het was bijna niet merkbaar - doch Yolande en Amaury naderden elkander. Hun handen raakten samen. Hun armen verloren de gestrektheid. De sluier van het meisje gleed langs de wang van de jager. Hun blikken streelden elkaar, het korte ogenblik vóór hun lippen mekander beroerden in een zachte, innige kus.

Stil lag de nacht rondom, stil waren zij, en stil was de kleine oude toren. Stil bleef ook het wijze ros, dat zo veel geluk hielp dragen.

Pas de volgende ochtend, bij stralend zonlicht, zagen de bewoners, hoe ontwricht de toren was, in één nacht.

Wij weten niets van het geluk: of het werd voltooid; of het lang duurde, dan wel die nacht stierf. Maar tot heden staat in het lieflijke land van Dordogne de ruïne van een antieke burcht met een scheve, bizarre toren, die eens voor de Liefde boog.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken