Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De mooiste verhalen (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van De mooiste verhalen
Afbeelding van De mooiste verhalenToon afbeelding van titelpagina van De mooiste verhalen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.20 MB)

Scans (17.31 MB)

ebook (3.04 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bloemlezing
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De mooiste verhalen

(1988)–Olaf J. de Landell–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 177]
[p. 177]

Agentschap

Bertje, vijf jaar oud, is hevig geboeid door allerlei mensen om hem heen. Daar heb je allereerst meneer Karels, die een agentschap heeft. Eerst was Bertje daar niet zo blij mee, want hij dacht aan de politie bij het woord agentschap. Maar meneer Karels heeft niets sombers, verbiedends of stils over zich - hij is een luidruchtig man met veel liedjes en aardige verhalen. Die gaan dan hoofdzakelijk over de siliconen-was die hij verkoopt, en die alles beschermt. Die liedjes klinken ook wel es door de TV: een triomfantelijke zang over gemakkelijk aan te brengen vlekkeloosheid en schittering. Bertje is er zeer door geboeid en snakt in stilte naar siliconen-was.

Dan heb je daar sergeant Van Bommel, die altijd spannende verhalen vertelt over schietpartijen met vijanden in bosjes. Pappa en mamma zijn daar niet zo dol op; ze hebben al een paar keer gezegd: ‘Van Bommel, doe dat nou toch niet!’ Maar sergeant Van Bommel heeft geen ander repertoire, en misschien is hij ook wel sterk gevleid door Bertjes verslaafde blik.

Bertje noemt hem sergeant van Boemel, wat hoogstens iets met die schietpartijen te maken heeft, en beslist geen blaam wil werpen op 's mans actief heldenleven. Maar sergeant Van Boemel heeft één

[pagina 178]
[p. 178]

zwak, en dat kent Bertje weer niet: hij is een carrière-jager.

En als pappa en mamma al een hele poos bevriend zijn met De Kolonel, en Bertje ook zéér met deze nieuwe vriendschap is ingenomen, komt dus het ogenblik, dat Bertje aan sergeant Van Boemel vraagt: ‘Ken je de kolonel ook...?’

Sergeant Van Bommel stokt midden in het vernietigen van een eskadron achter de ribes. ‘N-nee,’ zegt hij sneu. ‘Wie is dat dan?’

‘O, die is héél aardig,’ jubelt Bertje, wat sergeant Van Bommel een beetje steekt.

‘Wat doet 'ie dan voor aardigs?’ verkent de sergeant dit nieuwe terrein voor enige stijging op de militaire ladder.

‘Pianospelen en zingen,’ vertelt Bertje.

‘Hm,’ zegt de sergeant, en hij voelt even, waar zijn strepen zouden kunnen zitten op een tweed jasje met leren knopen. Het woord kolonel is hem sympathieker dan dit operetteachtige bedrijf met pianomuziek; maar hij is genegen over veel heen te stappen, als de kerel aardig zou blijken.

‘Ga je mee d'r naartoe...?’ inviteert Bertje.

De sergeant aarzelt. Als goed militair moet je wellicht ook overwegen dat zo'n kolonel bij het eskadron achter de ribes zou kunnen behoren.

‘Dat mag misschien niet,’ zegt hij voorzichtig.

‘O, jawel hoor!’ zegt Bertje. En hij geeft de schichtige man een hand en trekt hem mee. Het is niet ver: vijf hekjes met huizen erachter. Zo nabij kunnen de kolonels in uw bestaan zijn; men moet overal op verdacht blijven.

Sergeant Van Bommel zweet en betreedt het kolonels territoir met verdoken paradepas, zijn arm is klaar om te salueren.

De kolonel doet zelf open - en dat is een klap op Van Bommels hart: het is een vrouw. Juffrouw Waalbers is kolonel bij het Heilsleger. De sergeant is welkom en hoeft niet te salueren, hij krijgt een glas bier en Bertje een glas limonade. Eigenlijk voelt Van Bommel zich een tikje belazerd.

‘Nou moet je ook zingen,’ zegt Bertje, die de hoogste rangen tutoyeert.

Kolonel Waalbers glimlacht. ‘Dan moet jij meezingen,’ animeert ze.

Zij gaat aan de piano zitten, en speelt draderige orgel-akkoorden.

[pagina 179]
[p. 179]

Met heldere stem zet ze een prachtig lied in over Gods troon en over engelen die daaromheen dansen, prijzend hun zalig lot en de Allerhoogste, die hen bewaart en veilig stelt - die nooit aflaat van zegening, en allen gelukkig maakt.

Het stemt vooral Bertje heel opgewekt - het doet hem een beetje denken aan meneer Karels met zijn siliconen-was die alles beschermt. Hij gaat dicht naast de kolonel staan, kijkt stralend op en vraagt: ‘Heb je een agentschap van God...?’

En dan blijkt pas, hoezeer deze soldaat haar hoge rang verdient. Ze glimlacht breed tegen de sergeant, en legt een arm om Bertjes schoudertjes; en zegt: ‘Was 't maar waar...!’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken