Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De mooiste verhalen (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van De mooiste verhalen
Afbeelding van De mooiste verhalenToon afbeelding van titelpagina van De mooiste verhalen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.20 MB)

Scans (17.31 MB)

ebook (3.04 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bloemlezing
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De mooiste verhalen

(1988)–Olaf J. de Landell–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 174]
[p. 174]

Een wijze rozen-les

Op een aardig grasveld stond een ouwe bok te grazen. Hij keek wijs voor zich heen met wippend baardje, want hij kauwde zijn gras terdege en wist zich bejaard en vol inzicht. Terzijde, want het was in een tuin, rankte een rozestruik, die twee prachtige knoppen droeg. De ene knop stond uitdagend naar de wereld gekeerd: een rose bloem op uitkomen, een kroon van welvende, geurende schoonheid. De andere knop zat helemaal achteraan en bevond zich nog in half gesloten toestand.

‘Lieve dochter,’ zei de plant tegen de bijna bloeiende roos, ‘nu moeten we es nagaan, wat je met je schoonheid gaat doen. Een verliefde jongeman of een koket meisje zou je kunnen plukken en aan de beminde toewerpen. Die zal je dan aan het hart drukken, je kussen en je mee naar huis nemen.’

‘En dan? en dan?’ vroeg de jonge roos.

‘Dan word je gedroogd - dan ben je een liefdes-symbool,’ antwoordde de plant.

‘Bah, wat lijkt me dàt verschrikkelijk!’ hijgde de roos.

‘Je zoudt ook uitgeschilderd kunnen worden,’ hernam de struik, ‘dan word je vereeuwigd in een kunststuk, dan bloei je voor altijd -

[pagina 175]
[p. 175]

maar ja, jijzelf zult dan te eniger tijd toch verdorren...’

‘O, maar dan blijf ik bloeien voor het wéreldlijk oog, dan ziet iedereen me voor altijd!’ zei de roos.

‘Je zou geplukt kunnen worden, en in een vaasje gezet om iemand te troosten, die verdriet heeft of ziek is,’ ging de plant verder.

‘Als het een aardige zieke is, kan dat prettig zijn,’ fluisterde de bloem, en krulde haar blaadjes.

‘Maar eveneens bestaat de kans, dat je wordt uitgewrongen tot parfum, tot rozenolie,’ vertelde de struik. ‘Dat is een zeer nuttige, sierlijke plicht!’

‘O hemel, néé!’ kreet de roos, en ging bijna weer dicht van afschuw, ‘úítgewrongen worden! Ontzettend!...’

De plant peinsde lang. ‘Of je zou bestoven kunnen worden, en tot rozebottel rijpen,’ zei ze zacht. ‘Dan word je prachtig donkerrood, en je bevat vitamine C. Dat is een heerlijk lot!’

‘Doet het geen pijn, vitamine C te bevatten?’ informeerde de roos vreesachtig, ‘want dat wil ik niet!’

‘Of,’ vervolgde haar moeder, ‘je zou nog verder kunnen rijpen, zodat je jonge rozeplantjes voortbrengt!’

‘Maar dan zal ik er zelf niet meer zijn,’ klaagde de roos.

Op dat moment riep de ouwe bok iets tegen een vogel die hij meende te kennen. ‘Mè-hè-hè-hè!’ zei hij.

‘Ja, we zullen natuurlijk moeten oppassen voor de ouwe bok, want hij zou je kunnen opvreten, en dàt is de lelijkste bestemming,’ waarschuwde de plant.

De roos dacht na en wist het niet.

Uitgewrongen worden tot parfum - nee! Rozebottel worden met vitamine C - o, nooit! Jonge plantjes voortbrengen was alleen aardig voor die jonge plantjes. Als liefdes-symbool gedroogd worden, was ook een dor bestaan. In een vaasje als troost - was dat een carrière voor zo'n schitterende roos, als zij van plan was te worden?...

Nee, uitgeschilderd zijn - dat was misschien wel aardig. Dat iedereen je altijd-door kon blijven bekijken, en zou zeggen: ‘Kijk toch es, wat is dàt een heerlijke roos!’ Ze zou er altijd nog zijn, al zou ze reeds lang in de herfst verwaaid zijn tot dorre, bruine bladscherfjes.

Het enige wat ze kon beoordelen, was de ouwe bok; en dus rekte

[pagina 176]
[p. 176]

ze zich en lonkte en boog en riep: ‘Ouwe bok! Ouwe bok!’

De ouwe bok keek om zich heen, want hij hoorde roepen; en ouwe bokken denken altijd, dat het voor hen is bedoeld.

‘Kind, kínd, pas op!’ murmelde de struik geschrokken.

‘O, hij doet me niets,’ antwoordde de roos. ‘Als 'ie hier durft te komen, prik ik hem! Hahahaha! Ik wil alleen weten, of hij me aardig vindt - dan kan ik beter een carrière kiezen!’ Ze boog zich op de wind en fluisterde: ‘Ouwe bok...!’

Toen kwam hij haar kant op, en snuffelde met een wit fluwelen bekje aan haar.

‘Zie je wel, hij doet niets, hahaha!’ zei de roos tegen de plant. ‘Als hij nog dichterbij komt, prík ik hem met al mijn doorns!’

Maar de ouwe bok had al eerder rozen verschalkt. Hij wist precies, hoe hij moest happen, en dat deed hij dus: ‘Hap!’ zei hij.

‘Moeder!’ kreet de roos, ‘moewoewoewoewoe...!’ terwijl ze werd fijngekauwd.

‘Wat een heerlijk roosje! Mèhèhèhè!’ prees de bok, en hij schudde zijn staartje.

De rozestruik kermde en schold op hem. ‘Moordenaar!’ riep ze, en stak hem met vijf doorns in de onderlip, ‘knoppendief! Wat doe je rozen te vreten, als je gras moet hebben!’ en ze huilde, want het was haar zevende knop al, die zomer, die naar de ouwe bok ging.

De andere knop, die nog niet uit was, had alles aangezien. ‘Dit zal mij niet gebeuren,’ lispelde ze kuis. ‘Ik blijf hier, en wil vrucht dragen en snoezige jonge rozeplantjes voortbrengen, zoals het hóórt!’

Maar ja, zij zat helemaal achter tegen de schutting, niemand kon haar bereiken, behalve de bijen - dat soort praatjes kennen we.

‘Vitamine C!’ kreet de plant. ‘Of liefdes-symbool! Of uitgeschilderd worden! Of in een vaasje -’ Ze kon niet meer praten, als ze zich dit alles voor de geest haalde. ‘Ik had haar niet opmerkzaam moeten maken op die ouwe bok,’ treurde ze vol zelfverwijt.

Maar dat was het niet, nee, heus niet!

Als je een heel mooie rozeknop bent, en toch al aan de buitenkant bloeit zonder bescherming - dan moet je een nuttige bestemming kiezen, en niet ouwe bokken roepen. Dáár gaat het om.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken