Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De mooiste verhalen (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van De mooiste verhalen
Afbeelding van De mooiste verhalenToon afbeelding van titelpagina van De mooiste verhalen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.20 MB)

Scans (17.31 MB)

ebook (3.04 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bloemlezing
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De mooiste verhalen

(1988)–Olaf J. de Landell–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 206]
[p. 206]

Gekooide wensen

Toen ik laatst mijn goeie vriend Toontje ontmoette, viel me zijn gelukkige gezicht op. ‘O, 't gaat me bèst,’ zei hij, op mijn desbetreffende vraag. Dit hoor je te weinig, om er niet méér over te willen weten. Maar hij wimpelde al mijn vragen af. Het leek wel, of hij zich hoe langer hoe meer terugtrok in geheimzinnig welzijn, hoe meer ik vroeg - en ja, vragen deed ik wel... Tot er dan ten leste een verhaal kwam, waarvan ik de ernst moest betwijfelen.

‘Ik heb een poosje geleden bij een antiquair een grappige ouwe fles gekocht,’ vertelde hij. ‘Een wonderlijke bolle fles met een lange hals, en veel versieringen erop. Het ding was afgesloten. Eerst dacht ik, dat het verstopt was met vuil, maar toen ik aan het krabben ging, bleek het verzegeld te zijn. De fles toonde geen inhoud. Ik die fles openmaken. En wat zat erin?’

‘Een geest,’ zei ik prompt. O, ik kan soms zo grappig zijn. Ik moest er zelf om lachen, hahahahahaha!

Maar Toontje knikte. ‘Precies,’ beaamde hij, ‘de geest in de fles...’

Ik dacht snel na, of het soms één april was - maar nee, het was ver uit de buurt.

[pagina 207]
[p. 207]

Ja, je gelooft me niet,’ zei hij. ‘Je hoeft niet zo'n schijnheilig smoel te trekken, het ongeloof drupt van je harses.’ Wat ik toch wel heel onbevallig verwoord achtte. Hij schokschouderde. ‘Wie zou dat nou ook geloven!...’

Ik kuchte en zamelde mijn beheersing. ‘Wat gebeurde er?’ informeerde ik. Zo beginnen per slot ook politieagenten die een procesverbaal opmaken.

Hij zuchtte. ‘Ik trok die kurk eruit... Eerst gebeurde er niks... Ik dacht, die fles ruikt niet fris, maar ja, je zult toch ook de-hemel-mag-weten-hoeveel jaren gesloten zijn geweest... Toen begon 'ie een beetje te wasemen, te roken, zou je zeggen. Steeds meer, steeds dichter. En het werd een reus van een wolk, die de gestalte had van een vent...’

‘Van een vent?!’ herhaalde ik beleefd; net of ik iets anders had moeten verwachten.

‘Ja, maar zijn hoofd alleen was zo groot als jij helemaal,’ detailleerde Toontje. ‘'n Geluk, dat m'n kamer ruim en hoog is. Ik zat op m'n hurken van de benauwdheid, en dacht aan het sprookje, en dat ik voor die fles een tientje had betaald - wat toch voor een geest niet duur is, maar voor een ongeluk wel - en ik was bang voor een ongeluk.’ Toontje kuchte.

Ik vroeg: ‘Stelde hij zich voor?’ Want dan weet je meteen, of zoiemand goeie manieren heeft.

‘Ja,’ zei Toontje. ‘Hij zei dat 'ie de geest in de fles was... Akhmar ben Elaskion ennogwat... Ik zei, dat ik van hem had gehoord, en dat ik hoopte, hem met iets van dienst te kunnen zijn.’

Dit vond ik typisch modern - dit nuchtere benaderen van het mysterie, en daarbij zo oecumenisch hulp bieden aan onbekende goden met groter macht dan jijzelf...

‘Maar hij lachte,’ ging Toontje voort, ‘en zei, dat hij juist mij van dienst moest zijn...’ Hier kreeg het verhaal dus eigenlijk een ouderwetse spanning...

‘En?’ vroeg ik kies.

‘Nou,’ vervolgde Toontje, ‘ik vroeg om geld...’

Dat leek me van alle tijden.

‘Maar Akhmar vroeg, hoeveel, en waarvoor ik het dacht te gebruiken.

“Geld moet altijd ergens vandaan komen,” legde hij uit, “waar-

[pagina 208]
[p. 208]

heen het ook weer moet terugkeren. Geld doet pijn. En je zult je welvaart niet kunnen bedekken. Je krijgt de belasting hier, en een troep klaplopers en slecht volk, je zult kaalgeplukt en ontluisterd worden en veel verdriet hebben.” Toen vroeg ik hem geluk in de liefde. “Geluk eindigt binnen zeventig jaren,” antwoordde hij, “en dat einde is altijd gedrenkt in tranen. De dood en het leven sluiten de liefde met leed.” Maar ik zei, dat ik dan toch tenminste gelukkig gewéést zou zijn. “Daaraan zul je niet meer denken, als je weent,” zei Akhmar. En mij maar aankijken, met zijn flonkerende geestenogen, en glimlachen. “Geef me dan een duurzame gezondheid,” vroeg ik. “Duurzame gezondheid sluit uw ogen voor het leed van anderen,” waarschuwde hij. “Op 't laatst zult u niet meer geloven in pijn en slapeloosheid. U zult de mensen hun onverstandig leven verwijten, en alleen komen te staan.” Ik dacht heel lang na.’ Toontje zuchtte; want lang nadenken is zijn sterkste kant niet. ‘En ik vroeg: “geef me dan inzicht, maak me wijs.” De geest lachte toen luidop: “Daar ben ik toch aldoor mee bezig!” antwoordde hij. “Maar jullie zijn allemaal gelijk... Ik ben nu ongeveer vierduizend jaar in dienst van telkens een andere mens. Ik heb dus veel ervaring gekregen. In het begin gàf ik geld. Gàf ik gezondheid en geluk in de liefde èn wijsheid. Maar dat hielp niets. Het helpt nog altijd niet!” Hij bleef lachen.’ Toontje zuchtte weer, hij leek het gelach niet te hebben gewaardeerd.

‘En toen?’ vroeg ik voorzichtig.

‘Toen heb ik hem op zijn eigen wens maar weer in de fles gestopt,’ besloot Toontje. ‘“Dan hebben we allebei rust,” zei Akhmar. Hij staat nu op de boekenkast - het is een mooie fles...’

Ik kreeg een zeldzame inval. ‘Je moet hem verkopen,’ stelde ik listig voor.

‘Ja, dat zei Akhmar ook,’ gaf Toontje toe. ‘“Er komen dadelijk mensen die je zullen voorstellen, mij te verkopen - aan hèn,” zei hij.’

Ik voelde dat ik een kleur kreeg.

‘Nee,’ zei Toontje. ‘Ik laat hem daar. Als ik een wens vervuld wil hebben, moet hij het toch doen, zie je - en nu, nu ik dat dus kàn eisen - nu heb ik geen enkele wens... 't Is gek... Ik kijk vaak naar hem, en knik dan eens... en een rust dat ik voel...!’

Ik begreep het: hij koesterde een gave illusie. En ik was ontzettend jaloers, op dat ogenblik.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken