Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De mooiste verhalen (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van De mooiste verhalen
Afbeelding van De mooiste verhalenToon afbeelding van titelpagina van De mooiste verhalen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.20 MB)

Scans (17.31 MB)

ebook (3.04 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bloemlezing
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De mooiste verhalen

(1988)–Olaf J. de Landell–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 218]
[p. 218]

Het portretje

Wij waren allebei twintig. Toen zij naar Afrika ging, vroeg ik haar portret. Ze had er juist een laten maken voor haar familie - en voor de enige man, die echo's in haar wekte. Ik weet niet of zij ooit heeft begrepen, hoezeer zijn echo's in mij wekte.

Ze bleef heel vriendelijk - waarom zou ze ook niet, hè?... ‘Maar natuurlijk,’ zei ze, met een verdraagzaamheid, die mij schroeide. Ze was niet blij met mijn vraag - die raakte haar niet. En met haar koele vingers reikte ze me glimlachend die foto over. Ik bedankte haar.

Ik treuzelde nog - ach, waarom aarzelt een mens dan?... Ik verwachtte toch echt niet, dat ze op de valreep van de tijd die andere kerel zou vergeten en haar hart verliezen aan mij, als ze daar vier jaren de gelegenheid voor had gehad...?

Ze zuchtte. En dat was duidelijk genoeg. Ik borg het portretje weg, ik stond op, ik wenste haar goede reis en veel geluk, enne - tot ziens, ja... Ik drukte het koele handje, en ging. Buiten het tuinhek voelde ik me gebroken. Mijn hart klopte tegen de binnenzak, waarin dat portret rustte. Ik ging naar huis, door lanen die midden in de zomer herfstig leken. Ik had het koud, ik voelde pijn, waar dan

[pagina 219]
[p. 219]

ook, overal. Ik wàs koude en pijn. Dat portretje was als een steen tegen mijn bonzende ribben. Ik probeerde te fluiten, maar ik had kramp in mijn lippen.

Thuis ging ik naar mijn kamer; en bekeek het portretje. Ik legde het voorzichtig tussen de schone zakdoeken en voelde me morsdood.

‘Wat ben je stil,’ zei mijn moeder tijdens het avondeten.

‘Ik?’ vroeg ik, zo verbaasd als maar onmogelijk was. ‘Nou ja, ik dènk een beetje...’ En ik probeerde haar peilende blik te ontgaan. Om tien uur zou het vliegtuig vertrekken; dat had die andere jongen me verteld.

Om half elf gingen we naar boven om te slapen. Ik tastte tussen de zakdoeken en bekeek het portretje. En huilde. Lang en zonder rem of grens. Ik had meegedaan aan een wedloop, waarvan voor mij reeds bij het begin geen winst viel te zien. Ik had verloren. Ze keek me weer even lief en koel aan, van dat portretje. Het was afgedrukt in chamois en dat juist gaf haar gelaat zo'n tedere contour. Ik stond vlak onder de slaapkamerlamp te janken, en tuurde naar haar mond, die me een veelbelovend rozetje leek - want ach, verstand krijg je heus niet binnen tien minuten. Ik zag het krulhaar bij haar oren, de fijngelijnde wenkbrauwen, de zachte, wijze ogen. En ik huilde. Tot ik niet meer kon, en met een gloeiende kop in slaap viel.

Precies twintig jaar later ontmoette ik op straat een dame, die ik aan mijn hartklopping meende te herkennen. Maar ik herkende haar eerst niet - geheel - was dat niet - mijn hemel, ja, dat was wèl!... -

‘Hé, dààg!’ zei ze; en stond niet eens stil.

Ik keek om. Ze was het niet ècht. Haar ogen waren ijs, en haar mond was ontevreden, de wenkbrauwen wezen humeurig omhoog. Ze was dik geworden op die verkapte manier van sommige overmatig geconserveerde vrouwen. Ik vernam nog de gedecideerde stap van haar duur geschoeide voeten.

's Avonds viste ik in een doos vol papier naar het portretje, en vond het. En liet het zien aan iemand. ‘Nou, wat een vervelende meid,’ zei die. ‘Een wrevelige bek - wat een kille ogen - en moet je die wenkbrauwen zien! Om een vent tot mishandeling te brengen, zeg!’

Het was me nooit, nooit opgevallen. Nu was ik karakterloos ge-

[pagina 220]
[p. 220]

noeg, om het opeens ook allemaal te zien. Ik had nu aanschouwd, welke beloften het meisjesgelaat had waar gemaakt. Net als elke verliefde jongen had ik gefantaseerd. Maar ik bedacht onderwijl, hoezeer ík háár moest hebben teleurgesteld, na twintig jaar, als ze me toen al niet had willen hebben. Vanmiddag was ze immers doorgelopen.

‘Wat zie je aan mij?’ vroeg ik de strenge jury.

‘Nou, niet veel,’ zei die. ‘Je moet je es scheren, hè? en je mag wel es wat vroeger naar bed gaan!’

Maar dat was het stellig niet geweest, wat haar deed doorlopen.

Waarover had ik in 's Hemelsnaam indertijd zo gehuild...? Waar ankert een mens zijn verdriet, en wacht niet af, of het wellicht zegen inhoudt...? Nee, ik heb dat portretje maar in heel kleine stukjes gescheurd. Gewoon, oud papier opruimen. 'k Verloor er niets mee.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken