Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De mooiste verhalen (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van De mooiste verhalen
Afbeelding van De mooiste verhalenToon afbeelding van titelpagina van De mooiste verhalen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.20 MB)

Scans (17.31 MB)

ebook (3.04 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bloemlezing
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De mooiste verhalen

(1988)–Olaf J. de Landell–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 215]
[p. 215]

Het koopje

Ik mag u het leerzame verhaal van meneer Van der Kar niet onthouden. Hij kocht via vrienden van vrienden een heel aardig bureau voor zestig gulden. Nu zult u dat wellicht duur vinden voor vrienden van vrienden, maar het was een prachtig bureau. De bezitter was trouwens op reis, toen het werd verkocht. De vrouw van die man deed de koop af, omdat haar man had gezegd: ‘Als we es iemand vinden voor dat ding, dan zou ik blij zijn met zes tienen, want we zitten met dat bakbeest half op tafel!’ En zodoende. Meneer van der Kar was zeer verguld met zijn aanwinst. Niet, dat hij zo nodig moest bureauleren - nee, maar hij had toch wel es post, en bovendien bezat hij een postzegelverzameling, die hij niet op tafel mocht uitleggen, omdat mevrouw dan niet kon kruiswoordpuzzelen.

Dat bureau was een deftige uitkomst. Meneer ging er 's avonds aan zitten als een organist voor een solo, en dan kwam er urenlang niets dan stilte.

Maar op een keer werd er gebeld, en daar was de vorige eigenaar. Verschrikkelijk nerveus, helemaal overstuur en stotteren en z'n voorhoofd afwissen. Hij moest meneer Van der Kar iets vreselijks vertellen, zei hij, en hij hoopte dat meneer Van der Kar toch vooral

[pagina 216]
[p. 216]

niet boos zou zijn, en dat meneer Van der Kar hem zou willen begrijpen, en mevrouw ook...

Nou, dat laatste leed geen twijfel, want mevrouw wou altijd iedereen en alles begrijpen, en meneer was bizonder verdraagzaam.

De vorige bezitter dan, had een voordeeltje gehad in de loterij, van tien mille; vlak voordat hij op de zakenreis ging, gedurende welke zijn ega het bureau verkocht. Ja, u begint het al te snappen: er zat een geheim laatje in, waarmee meneer Van der Kar nog geen kennis had gemaakt. En daar zaten de tien mille in...

Ach, meneer Van der Kar begreep dat bèst. Hij liet zich het geheime laatje wijzen; de vorige bezitter nam er zijn tien mille uit, stamelend van geluk en opluchting. Hij wenste de Van der Kars een goede avond en had er zelf ook een, en liet hen achter, een geheim laatje rijker.

Meneer was daar verrukt over. Hij vond het in z'n hart sneu dat mevrouw het nu ook wist..., maar ja, zo'n pracht verhaal!...

Maar mevrouw zei die nacht: ‘En toch had die man geen recht meer op dat geld...’ Ze had er drie uren over liggen piekeren. Dat geld zat in het bureau - Van der Kar had niet alleen het hout gekocht, maar het héle bureau... En als zo'n snaaier (zei mevrouw, en dat wees op verhitting des gemoeds) nou nog tenminste tien procent had gegeven!...

Meneer was stomverbaasd. ‘We hebben dat geld toch niet gevonden?...’ zei hij. Nee, hij achtte het geheel in orde. Mevrouw niet. Nou, maar meneer wèl, hoor; en hij draaide zich op zijn andere kant en sliep. Mevrouw niet. Mevrouw niet, mevrouw níét.

Tegen half zeven wist ze alles, wat ze voor dat geld had willen kopen. Nou hàd je dan eindelijk es een buitenkansje!...

Meneer had heerlijk geslapen. Hij was opgewekt.

Zijn vrouw zag geel en verfrommeld als een oud bankbiljet. Die vorige bezitter was nu een schraperige rover, die onder valse vlag hun huis was binnengedrongen, en het bureau van al zijn gewicht had ontdaan.

Meneer waste zich en blies in de handdoek. ‘Ik heb toch 'n geheim laatje?’ bracht hij naar voren.

Nou ja, met níks d'rin!... Dat geld was van hèn! Ze hadden het bovendien nodig, en waarom in 's hemelsnaam was een bureau van zestig gulden een koopje, als je er niet tien mille bij cadeau kreeg?...

[pagina 217]
[p. 217]

Mevrouw vertelde het in de loop van de ochtend aan een vriendin. Die gaf haar gelijk. De bakker klakte met de tong en de melkboer raadde aan, naar de politie te gaan. 's Middags was mevrouw stil met roje ogen.

's Avonds huilde ze zwijgend voor zich heen. Ze kon naar het bureau niet kijken of er voer een rilling door haar lijf. Die nacht kon ze niet slapen en wentelde meneer van kwartier op kwartier wakker. De volgende morgen eiste ze, dat hij naar die vrek zou gaan en z'n tien mille terugverlangen. Of tenminste vijf mille - sam-sam.

Toen werd meneer giftig. Dat ging bij hem heel langzaam, maar nu was hij dan ook op volle toeren. Hij kreeg rare strakke kaken. Hij vloog overeind en haalde een toevallig voorbijlopende agent binnen en gaf die een stoel en een sigaret. En toen zei hij tegen mevrouw: ‘Als jij nou niet van dit ogenblik af je klep dichthoudt over mijn bureau, dan neem ik 'n bijl, en sla hier in de kamer dat bureau aan splinters als nummer één...’ Hij keek naar de agent, die rookte en oplettend naar de lamp staarde. ‘En dan ben jij nummer twéé!’ besloot meneer. ‘De agent is nou gewaarschuwd, als d'r hier een dooie valt, komt dat omdat jij me aan flarden jankt!’

‘Maar 't geld komt je toe,’ snikte mevrouw; die zich toch heel veilig voelde met die agent erbij. ‘Het is je goeie recht -’

Maar meneer doorsneed haar tekst. ‘Ik wèns geen goed recht,’ brulde hij. ‘Ik wil alleen een bijl en kwáád recht! Dat geld is van die man, en als het van mij is, dan gééf ik het hem op dit ogenblik cadeau! Ik heb er nooit pijn van gehad, behalve de laatste twee dagen. En laat dat genóég zijn!’ En toen vroeg hij de agent, of die alles had begrepen.

De agent was zelf ook getrouwd. Hij zei ja. Hij ging weg; en bij de voordeur sloeg hij aan voor meneer Van der Kar.

Die ging naar de keuken en rinkelde daar gevaarlijk met messen en een pan. Mevrouw dacht de bijl te horen en minderde haar leed.

Zegt u nou es, of dat geen leerzaam verhaal is. Ze leven nog allebei en het bureau staat in een hoek. Het is een héél mooi bureau - voor zes tientjes.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken