Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De mooiste verhalen (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van De mooiste verhalen
Afbeelding van De mooiste verhalenToon afbeelding van titelpagina van De mooiste verhalen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.20 MB)

Scans (17.31 MB)

ebook (3.04 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bloemlezing
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De mooiste verhalen

(1988)–Olaf J. de Landell–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 265]
[p. 265]

Brood-nijd

In het dorp, waarover ik u nu iets moet vertellen, wonen twee bakkers. De een is Piet van Eck en de ander is Nelis Pront. U begrijpt, dat er tussen die twee altijd een wedloop was, wie de meeste klanten zou hebben, en dan nog de bèsten daarvan! En dit is nu plotseling voorbij; omdat Nelis een erfenis heeft gekregen.

Hij heeft de bakkerij helemaal laten moderniseren. Het ís een beetje overdreven. Er zijn maalmachines, deegmachines, grote ovens, vorminstallaties, zelfs een pakmachine. ‘Bij ons wordt niks nie meer met de hande aangerokt,’ zegt Nelis met zijn grove stem. ‘Hygiëne!’

Dat is nu een kreet van hem. Alles gaat vlugger en beter, de brooi liggen als taart in de etalage; de winkel is ook al nieuw, en blinkt als een ziekenhuisgang. Ja, gezellig is het niet meer bij Pront, maar nou loop je ook niet meer de kans, achter een gevaarlijke bacil te blijven haken! 's Morgens in de vroegte stort een knecht de automatisch afgewogen dosis graan, draait een knopje om en gaat weg. Dan begint de tovenaarsruimte te dreunen en te gonzen; het vers gemalen graan wordt gescheiden van de zemels, overgebracht naar een enorm vat, vermengd met de vereiste hoeveelheid water en gist,

[pagina 266]
[p. 266]

gekneed, tot rijzen gelegd, dan met zout gemengd, opnieuw gekneed, uitgerold en geslagen, gevormd en gesneden, geknipt en met eiwit bestreken - zo rollen de stukken de oven binnen, die tevreden staat te gloeien - en om half negen komen de broodjes en broden er dampend en verrukkelijk uit, glijden naar een afkoelruimte, worden gesneden en verpakt en naar de winkel getransporteerd.

Zet daar nou es het winkeltje van Piet van Eck naast!...

Er komen nog maar een paar klanten - hoofdzakelijk de oude vrouwtjes, wier benen hun niet toestaan, hun nieuwsgierigheid meer dan éénmaal te gaan afkoelen bij Nelis Pront. Nee, daar zijn ze natuurlijk de eerste keer geweest (toen was zelfs Piet van Eck er!) maar nu schuifelen ze naar Piet, en kopen daar ontevreden het gewone handwerkbrood van altijd!...

En Piet ligt 's nachts in zijn bed te tellen en te denken en weet zich geen raad meer.

‘Bij ons komt 'r geen mèns meer met z'n poten aan,’ zegt Nelis, ‘nee, jong, hygiëne!’

O, om dat éne woord zou Piet van Eck hem omver kunnen schoppen! Alsof bij hèm alles smerig is...! Zijn vrouw schrobt en ploetert immers altijd, en nu nog harder! De oude winkel blinkt, het koper glimt, alles is proper...! Kan hij helpen, dat hij geen graan koopt, maar meel - dat hij het nog zelf moet kneden, en daarvoor alle eigen spieren nodig heeft? Bij hem kopen de schaarse klanten bloed en zweet - bij Nelis alleen machine-olie...

En als Piet even z'n neus buiten de deur steekt, hoort hij als een kwaadaardig refrein ergens een ruwe stem, die zegt: ‘Hygiëne!’

Bah!...

Maar op een dag komt er een van de nieuwe klanten bij Nelis, en zegt: ‘Nelis, je brood was gistere verduld muf, jongen! En d'r zatte gekleurde pukkels in!’

‘Ken nie,’ buldert Nelis overtuigend, ‘hier gaat 't allemaal eve bèst - d'r komt geen mens nie met z'n hande aan de rommel - hygiëne! Je hebt 't je verbeeld!’

De vrouw wil zich al afwenden, als er weer iemand binnenkomt, die zegt: ‘Nelis, die brooi van gistere - da wazze muffe troep, kerel! Wat hejje nou gedaan...? Is d'r machine-olie in gedruppeld?...’

Ja, dàt zou toch kunnen?...

[pagina 267]
[p. 267]

Nelis staat stil en bekijkt zijn klanten. ‘Zijn jullie opgestookt door Piet?’ vraagt 'ie recht op de man af.

Geen mens is opgestookt door Piet. Omdat Piet nu eenmaal een keurige vent is, die niemand opstookt. Daaraan heeft 'ie niet eens gedacht! Maar in de loop van de middag komen er nog wel zes klanten, die klagen over muf brood met rare stippen d'rin. En om half vijf, als de winkel vol staat, komt daar dat beroerde mens van Appedonk, met haar schelle stem, en ze legt kijverig iets op de spierwitte toonbank: ‘Asjeblief.’ zegt ze, ‘je weet 'r toch mar 'n kruiïg broodje van te bakken, hè...!’ En daar ligt, zichtbaar voor àlle klanten, een muizestaartje...

Het is een beetje krom getrokken, uitgebakken - het is een soort tragisch vraagteken geworden. Maar iedereen kan aan de ribbeltjes zien, dat het een muizestaartje is, met nog wat vaalgrijs haar erop.

Er valt een absolute stilte.

Nelis wil hard uitvallen - dit is doorgestoken kaart...! - Maar - dan doemt er in zijn ontluisterde denken een beeld op - van die muis, die ze niet hebben kunnen vangen - ook de poes niet - en die al in geen twee dagen meer is gehoord...

Op dat ogenblik valt vrouw Zijdelaar flauw. Ze zakt gewoon omver, bonkt met haar hoofd tegen een koektrommel en ligt spierloos op de goudschone vloer. En als betoverd wenden de anderen zich om. Een enkele zeer welopgevoede zegt nog goeienavond, wat toch beroerd klinkt, al zal Nelis die wens dringend nodig hebben - en ze gaan allemaal naar Piet's winkeltje. Want knedende handen en aandachtige ogen doen ander werk, dan een machine die àlles neemt, al is die nog zo hygiënisch...

Dat wou ik maar zeggen, toen ik bij het begin van dit verhaaltje vertelde, dat de concurrentie plotseling voorbij is, nu Nelis een erfenis heeft gekregen.

Piet van Eck werkt zich kapoeres, maar hij durft niet aan een machine te dènken - hoewel hij er het geld wel voor zou hebben, tegenwoordig...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken