Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Spiegel aan de wand (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Spiegel aan de wand
Afbeelding van Spiegel aan de wandToon afbeelding van titelpagina van Spiegel aan de wand

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.91 MB)

Scans (9.68 MB)

ebook (2.99 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Spiegel aan de wand

(1969)–Olaf J. de Landell–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

5

Baronesse Honc van Waerdenburgh-De Graeve gaat verder; de nauw merkbare glimlach, die altijd over haar trekken ligt, is goedig spottend en een beetje moedeloos.

Die halfgekke Jo, die zo'n moeite doet op de liefde. En die niet bemerkt, dat de liefde haar totaal negeert. -

Komt het verstand met de leeftijd?

Onzin. Het komt met de ervaring.

Logisch, als al het belangrijke van het aardse leven.

[pagina 24]
[p. 24]

En Jo heeft geen ervaring. Daarom ontbreekt haar ook het verstand. Je kunt haar niet kwalijk nemen - je mag niet eens geamuseerd zijn, dat ze haar gezicht zo op laat werken, en met verende stappen de brede marmeren trap afkoldert.

Welke man kijkt nu naar zoiets met genegenheid? -

Daar raakt mevrouw Honc in haar eigen tere punt.

Ze gaat zitten op een rose tabouret, vlak bij de glazen zuil, welke de nieuwste snufjes van het ‘Bella Monica’ herbergt, en die het middelpunt van de zaal vormt.

De dame de réception komt naar haar toe, nog voordat ze iets in de zuil heeft kunnen bekijken. Ze brengt haar naar cabine 3, waar fröken Hannsen juist de bestralingslamp probeert.

‘Gaat u zitten,’ zegt de dame de réception, en fröken Hannsen glimlacht: ‘Heeft u de kou getrotseerd?’

‘Ja....,’ zegt de oudere vrouw, vaag teruglachend.

- Was het koud? denkt ze. Ik weer het totaal niet....

Fröken Hannsen schroeft de blauwe lamp in het bestralingsapparaat, want ze heeft met één oogopslag gezien, dat mevrouw vandaag nerveus is. Blauw licht kalmeert.

Mevrouw's gelaat wordt gereinigd met cleansing milk. Haar huid bleekt vreemd weg onder het azuren schijnsel.

Haar oogleden trillen tegen de hitte. Er hangt een plichtmatig zwijgen in het vertrekje. Fröken Hannsen bezit niet de gave der rustige tactvolle conversatie. Doch haar handen zijn zacht en vaardig. Ze is alleen op de wereld en voelt geen andere genegenheid in haar hart, dan een moederlijke zorg en kalme appreciatie voor Frank Berrends.

Daarom kan ze haar gehele liefde aan het vak geven.

De cliënten varen er wel bij.

Baronesse Honc vergeet de hitte, zoals ze daar straks de kou vergat en vraagt zich af, of in deze cabine die andere vrouw ook wel eens behandeld is....

Op deze zelfde stoel? -

Nu ja, dat zou helemaal niet zo'n groot toeval zijn....

Ze is natuurlijk een werelds type, en dan ga je vanzelf

[pagina 25]
[p. 25]

naar de beste, bekendste schoonheidsspecialist....

Als ze haar maar eens zien kon. Onbemerkt.

Ze wist het natuurlijk al lang, dat er weer iets aan de hand was met Gijs. Ze weet ook, dat er op de soos om gelachen is.

‘Hollebolle Gijs,’ heeft iemand hem genoemd. Onverzadigbaar in de liefde. Onkies. -

Hoe komt een vrouw toch alles te weten, ook als ze 't niet wil? -

Jan-Willem Gijsbrecht Honc van Waerdenburgh....

Deze keer is 't een danseres. Een beroemde, plotseling opgedoken uit Boedapest. Maria - De achternaam begint ook met een M. Het is natuurlijk niet Maria Magdalena, maar Baronesse Honc kan het toch niet anders onthouden, want ze heeft die naam nog maar éénmaal gehoord. Vervelend is dat.

Ze durft er niet naar te vragen, want je wordt soms begrepen, als je 't helemaal niet bedoelt....

Langzamerhand voelt ze de hitte van de bestralingslamp toch wel erg sterk. Het lijkt wel, of haar wangen in brand staan.

Zou die vrouw ook bestraald worden? Of is ze daar nog te jong voor? -

Net, als ze benepen wil vragen, of die warmte geen kwaad kan, schakelt fröken Hannsen de stroom uit en legt het apparaat opzij.

De normale temperatuur slaat neer op mevrouw's gelaat als een natte, koude doek. Ze rilt.

Maar fröken Hannsen's warme handen zijn er meteen, in een wonderlijk lichte massage met geurige olie.

Ze toveren de oudere vrouw een herinnering voor ogen. het brengt eventjes een zware klopping in haar hartslag.

Er hebben vroeger, heel vroeger, ook wel eens twee handen om haar gezicht gelegen. Mannenhanden. Ten slotte is het toch niet meer dan gewoon, dat Jan-Willem Gijsbrecht ook eenmaal op zijn eigen vrouw verliefd was.

Fröken Hannsen beschouwt de gelaatstrekken en de huid aandachtig. De patiënte wordt kalmer.

[pagina 26]
[p. 26]

IJverig gaan de handen. Eerst langs de kinlijn. Dan over de verslapte wangspieren. Later over het voorhoofd.

Ontspanningstherapie. De narcislampen zijn genadeloos op het vetglanzende masker gericht.

‘Eigenlijk moest ik u straks eens een beetje opmaken,’ zegt het meisje, half in gedachten.

‘Nee, dat maar niet,’ wimpelt de patiënte af. Ze zwijgt een ogenblik en waagt dan de grote stap: ‘Ik vind het zo toneelachtig.’

Fröken Hannsen weifelt. Weet mevrouw niets? Of - alles? -

Ze antwoordt: ‘Dat hangt immers helemaal van de persoon in questie af, mevrouw. Sommige dames, die niets met het toneel te maken hebben, schminken zich als ontsnapte soubrettes en anderen, die wel toneelspelen, of - zingen, of - dansen of zo, zien er heel natuurlijk uit.’

Ze wist de olie van het gelaat met dun wit vloeipapier, dat zacht als zijde is, en nauwelijks ritselt.

‘Komen hier veel van.... zulke vrouwen?’ vraagt de cliënte.

Rustig gaat de hand met het strelende papier. ‘Ja, mevrouw.’

‘Interessant,’ zegt mevrouw.

Dan zinkt er even een zwijgen, want fröken Hannsen verwijdert het vet rondom de mond. Ze doet er precies lang genoeg over, om mevrouw Honc de schijn te geven, dat ze over het gesprekje heeft nagedacht, en nu charmant-nieuwsgierig kan informeren: ‘Wie allemaal?.... Zijn er echte beroemdheden bij?’

Alsof een Baronesse Honc van Waerdenburgh, geboren Jonkvrouwe De Graeve, inderdaad belangstelling heeft voor toneelmensen.

Ze kennen allebei het onderwerp, waarover ze spreken. Ze voelen zich beiden spionnen in een onwezenlijke oorlog.

Fröken Hannsen lacht en neemt een nieuw blaadje complexion paper. ‘Els Faan,’ noemt ze op, ‘en Lore Mensen, en Maria Mora, - dat is een nieuwe danseres, heeft u al

[pagina 27]
[p. 27]

van haar gehoord?’ Ja, knikt mevrouw's hoofd. ‘En Loulou Verrane....,’ besluit fröken Hannsen.

Loulou Verrane is eigenlijk meer lichtekooi dan kunstenares, denkt ze. Die is hier ook niet op tournée. Alleen maar voor een snoepreisje met de rijke Gardon.

‘Maar madame Verrane maakt zich niet mooi op,’ zegt ze nog. ‘Zo èrg Frans.....’

Eigenlijk moet het zijn: ‘zo kentekenend voor haar levenswijze.’ Maar in het ‘Bella Monica’ zijn zulke duidelijke gezegden onbekend.

‘Leuk, al die namen,’ zegt mevrouw Honc. In haar hoofd gonst het: Mora, Mora, Mora. Mooora. Mooora. Maria Mora.

Dat is de naam. Het heeft haar helemaal niet zo geëmotioneerd als ze dacht. Het doet niet pijn, die naam te horen. Het ontneemt je alleen maar je kleine beetje rust en het knijpt in je slokdarm, zodat je je misselijk gaat voelen. Maria Mora. Een echte vrouw; een levende jonge vrouw, die met een man, - haar man - -

‘Wat blieft u? Oh, nee. Nee, er is niets in mijn ogen gelopen.’

De ogen zijn afgedekt met ronde stukjes watten, gedrenkt in eye-lotion. Snel belegt Hannsentje het verdere gelaat met kleine warme kamillencompressen, telkens een plekje erbij, tot het hele gezicht bedekt is. De huid begint koel te prikken door een miniem drupje eucalyptus olie, dat in het kamillenaftreksel is gemengd.

Langs de gesloten deur strijkt stemmengegons, waaruit even een lachende jonge stem schiet: ‘Non, non! - ça ne va pas, monsieur! Merci beaucoup!’

Fröken Hannsen denkt: Toevallig -!

En onder haar masker ligt Baronesse Honc stil te genieten van dat leuke, vlotte Frans. Ze houdt er zo van.

En ze kent de stem niet.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken