Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Spiegel aan de wand (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Spiegel aan de wand
Afbeelding van Spiegel aan de wandToon afbeelding van titelpagina van Spiegel aan de wand

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.91 MB)

Scans (9.68 MB)

ebook (2.99 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Spiegel aan de wand

(1969)–Olaf J. de Landell–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

7

Vier dagen later ontmoeten Frank en Ada Geerts elkaar in de ontvangzaal. Hij komt juist uit de personeelafdeling en zij staat net stil bovenaan de trap, weifelend of ze Frank zal opzoeken voor ze behandeld wordt, of niet. Want Ada heeft een nieuwtje. En wàt voor een! Ja, hemel, 't is geen leuk nieuwtje. Maar het is er een, dat in dit instituut velen zal doen opzien.

Ada heeft dat mens van Hendersen nooit erg goed kunnen zetten. Dat bespottelijke wezen met haar eeuwige kindergezicht!

En nou ontmoet ze Frank toevallig.

‘Hé, dààg!’ zegt ze. Haar gezicht straalt zo op, dat de afkeuring in Frank's ogen wegsmelt. Hij kan anders moeilijk verdragen, dat ze hier rondloopt met zo'n bezittersstap.

Ze is zo echt de vrouw van Jack Geerts. Frank vindt haar manieren onkies. Hij voelt zich als een zetbaas in een kruidenierswinkeltje.

‘Morgen, Ada,’ antwoordt hij.

En dan kan ze het niet meer voor zich houden. Haar gezicht trekt geanimeerd in een treurige plooi: ‘Wat zielig, hè, van die ouwe mevrouw Hendersen?’

Terwijl Frank bevreemd ‘Wat dan?’ informeert, beseft hij het typisch vrouwelijke van dat ‘ouwe’. Hij stoot de deur van zijn kantoor uitnodigend open. Ada treedt bin-

[pagina 33]
[p. 33]

nen. Onderwijl trekt ze haar wenkbrauwen op. ‘Oh - weet je 't nog niet?’

Hij sluit de deur achter zich. ‘Nee....?’

‘Haar man is gestorven.’

De triomf van dit bericht te weten. Zó moet de eerste Marathonloper zich gevoeld hebben.

‘Wàt?’ zegt Frank Berrends. Hij wordt heus een beetje bleek. Zou hij....? Ach, nee! 't Verschil in leeftijd! -

‘Is Hendersen dood?’ vraagt hij verbaasd.

Ada moet er even om lachen. ‘Ja,’ zegt ze kort, bijna vrolijk. ‘Vannacht.’

Wat een klein woordje: vannacht. De taal van het grote leven bestaat uit niets anders dan kleine woordjes: leven, dood; liefde, haat; hemel, hel. En dan dat woord, dat tragisch of vrolijk of zedig of erotisch klinken kan: vannacht.

Die arme Adèle Hendersen....

In Frank's gedachten kropt een gevoel van schuld. Waarom?

Hij is toch niet zo intiem met de cliëntèle, dat hij maar eens op kan bellen om te informeren naar een zieke? -

Maar de emotie laat zich niet wegredeneren. Ze houdt vast met onvermoede weerhaken. En daar staat dat idiote mens van Geerts met een gezicht, dat maar niet medelijdend wil blijven.

‘Ga zitten, Ada,’ nodigt Frank spits. ‘Wat was er van je dienst?’

Ze zit al op de donkere stoel. Ze kleurt. ‘Van mijn dienst?’ herhaalt ze flauwtjes. ‘N.... niets....’ Om dan driftig aan te tonen: ‘Je nodigde me toch zelf uit, hier binnen te gaan?’ Verontwaardiging vaart in haar houding, vlamt over haar wangen. Om die vènt, die haar de glorie van het nieuwtje zo doodleuk ontneemt. Net, of het voor geen van beiden van eigenlijk belang is.

‘Ik kwam je alleen maar even vertellen, dat die Hendersen gepiept is.’ Nou wordt ze grof.

‘O, juist.’ Frank blijft kalm, nu hij haar vernedering weet. ‘Sorry, Ada, dat ik je tijd geroofd heb. Enfin, made-

[pagina 34]
[p. 34]

moiselle Antoinette - die is het toch, niet? - heeft wel geduld. Ik hoop, dat je mij m'n vergissing niet kwalijk neemt.’

De deur is alweer open, terwijl Ada opstaat. Frank Berrends knikt haar glimlachend toe.

Langs hem lopend zegt ze, ook glimlachend: ‘Wat een tact! En dat tegen de vrouw van en...’ Ze lacht weer kort.

Hij ziet haar geamuseerd in de ogen en antwoordt bijna preuts: ‘Ik hoop in deze tact nooit te kort te schieten.’

‘'t Is geen sterke basis om op te bouwen.’ Ze laat zich teveel gaan. Het besef hiervan maakt haar nog bozer.

‘Onzin, Ada. De basis waarop ik bouw - dat is mijn waarde als directeur.’ Gelijk heeft hij. Ada weet, dat hij niet te vervangen is. Ze snuift even. Knikt, voor het oog der wereld, en schrijdt regelrecht naar cabine 11.

Daar wacht mademoiselle Antoinette, druk bezig een roommasker te mengen. Het jonge meisje zal in elk geval wel dankbaarder toehoren.

‘Goed-morgen, mevrouw,’ zegt ze. ‘Geef mij uw manteau. Merci, dank u wel.’

Ada gaat op de behandelstoel liggen. Ze denkt snel na.

Er moeten een heleboel dingen afgewerkt worden: allereerst dat nieuwtje. Dan moet ze een nieuw abonnement nemen. Zien, dat ze er een beetje meer korting op krijgt dan de vorige keer. Ze is toch niet voor niks de vrouw van Directeur Geerts - de eigenlijke directeur. O, zo! -

En dan zijn daar de diverse informaties....

Het Françaisetje babbelt opgewekt over het weer, tot ze stuit op de treurige, enigszins ontdane gelaatsuitdrukking van de cliënte. Ze vraagt beteuterd: ‘Wat 'indèrt u, madame?’

‘Ik vind het zo verschrikkelijk voor die arme ouwe mevrouw Hendersen,’ bekent madame indrukwekkend.

‘Mevrouw 'Endersèn?’ Mademoiselle weet van niets.

‘Haar man is vannacht overleden.’

Zie je, dàt is zoals het hoort. Nee, die Berrends is een ijskoude lammeling. Gèk is ze geweest, Ada, om 't hem te vertellen.

[pagina 35]
[p. 35]

Mademoiselle Antoinette schokt door elkaar. Ze laat de glazen spatel uit de kom met het roommengsel vallen, pardoes op het dikke gele vloervilt.

‘Oh, madame, mevrouw!’ zegt ze. Haar oogleden knipperen.

De stijf uitstaande zwarte wimpers waaieren snel op en neer, alsof ze morse-seintjes geven. ‘'Eeft u gene grote pitié? Oh! Oh! Jammer, nietwaar? Ach, cette pauvre femme....’

Ze zwijgt even en lanceert dan een uitdrukking, die ze pas in de personeelsvertrekken geleerd heeft: ‘Wat 'n sof!’

Het lijkt haar wel van pas. Ze heeft duidelijk gemerkt, dat de anderen dit gezegde ook gebruiken, als ze iets jammer vinden. Trouwens, mevrouw Geerts blijft heel ernstig. Ze ligt krampachtig stil en kan haar triomf haast niet op.

Mademoiselle bukt zich en raapt de spatel op. Het vilt vertoont een donkere kring, als ze de klodders room bij elkaar schraapt.

Ze moet het mengsel nog even doorkloppen. En er moet nog een beetje verwarmde lanoline door. Ze neemt een schone spatel.

Ada zegt schijnbaar ongeïnteresseerd: ‘Hoe staat de zaak met Mrs. Carfew? Ik hoorde dat.... ja, u moogt tegen mij gerust vrijuit spreken, hoor! Per slot ben ik de vrouw van directeur Geerts... Ik moet nu eenmaal zo ongemerkt een oogje in 't zeil houden...’ Ze zucht. ‘Ik wou, dat ik er helemaal buiten stond.’ Dan zwijgt ze.

Mademoiselle Antoinette klopt in de room met een hoog rood gezichtje. De glazen spatel tintelt tegen de wand van de kom.

Ze is onzeker. Moet ze nu de haar zo streng bevolen discretie volhouden, of opeens verbreken? -

Er moet natuurlijk een antwoord komen van de ondergeschikte.

Hoe langer het uitblijft, hoe brutaler het lijkt. Maar het assistentje heeft toch ook wel saamhorigheidsgevoel met die arme juffrouw Liza....

Die stilte, die stilte! Ada hanteert haar zwijgen als een

[pagina 36]
[p. 36]

ervaren wapenmeester zijn degen.

Antoinette's handen trillen een beetje, waardoor de spatel luider slaat.

Dan komt haar antwoord, met voorzichtige, toch groter wordende scheutjes: ‘Ja.... que voulez-vous.... Zij 'eeft geen grote spectacle gemaakt.... mais Liza.... juffrouw Liza, weet u?.... zij is ontslagèn...’

‘Tja, dat is te verwachten,’ vindt Ada. ‘Dus Mrs Carfew heeft geen scène gemaakt?’

‘Oh, nee, madame. Ze zei....’

Antoinette weet nog precies wat ze zei. Ada ligt stil.

De room kleeft warm op haar huid. De spatel glipt uit mademoiselle's handen en kletst neer op het oog van de patiënte.

‘Oh, mille pardons, madame. 'Eeft u pijn aan de hoog?’

Nee, Ada heeft geen pijn aan haar oog. Ze heeft er gewoonweg geen tijd voor.

Liza is dus niet op staande voet ontslagen? Met een maand....? Frank lijkt wel gek. Enfin - -

Even later informeert Ada: ‘En die freule Mervelinck Trip?’

‘Wat is met 'aar?’ draalt het Françaisetje.

‘Ja, wat?’ dringt Ada aan. ‘Ik heb haar een paar dagen geleden gezien met een jongeman. Dat kan geen zoon zijn...’

Het is moeilijk, te praten, met al die stijf wordende rommel op je gezicht.

‘Misschien een neveu?....’ aarzelt mademoiselle, toch aangestoken door een giftig animo'tje.

‘Onzin,’ zegt Ada. Ze lacht even, waardoor de brij op haar huid in rimpels trekt. De assistente lacht mee.

‘Toujours l'amour,’ orakelt de cliënte.

‘Oui, oui. Toujours l'amour.’ Antoinette schudt treurig haar hoofdje. Ze is drieëntwintig en heeft vijftien minnaars gehad, waarvan ze er veertien met groot genoegen gedenkt.

Die éne was een bruut. Dat had ze zo niet bedoeld. Le salaud!

[pagina 37]
[p. 37]

Zo. Een kwartier is om.

Terwijl ze de dikke pap van Ada's huid verwijdert, staat er strenge afkeuring op haar gemaquilleerde gezichtje te lezen.

Toujours l'amourl - ‘Jammer, nietwaar madame, mevrouw?’

‘Ja.’ knikt madame, zonder overtuiging.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken