Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Spiegel aan de wand (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Spiegel aan de wand
Afbeelding van Spiegel aan de wandToon afbeelding van titelpagina van Spiegel aan de wand

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.91 MB)

Scans (9.68 MB)

ebook (2.99 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Spiegel aan de wand

(1969)–Olaf J. de Landell–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

8

Mademoiselle heeft verder nog een heel drukke dag. Het hoogtepunt is wel het bezoek van Madame Mora. Hoewel ze dan niet veel behoeft te werken. Maar het is zo opwindend!

Want madame komt om half vier de nieuwe preparaten proberen.

Meneer Berrends heeft een prachtige serie samengesteld, die op een rijtje staat te wachten voor de narcis-omgeven spiegel van cabine 2, aldus door het glas verdubbeld in haar glorie: drie doosjes, twee flacons en een lipstick.

Mademoiselle dient eigenlijk alleen maar als chaperonne: Maria Mora wordt door monsieur le directeur zelf behandeld.

Het is een zangerig gekwetter van Franse woorden. Het is zó opwindend!

Hij is geniaal, die directeur. Zoals hij die dingen nu gemaakt heeft! Een droom. De manier, waarop hij met zachte stem vertelt, uitlegt... Zijn schitterende ogen pal in die van madame.... In zijn handen, tussen zijn gevoelige vingers, de tovermiddelen. Ah, dit is een moderne duizend-en-één-nacht. Nee, daar lach je niet om. Op dit ogenblik is het kleine Françaisetje verliefd op haar directeur. Ze benijdt de danseres, die met kwijnende ogen luistert en het resultaat van zijn handen keurt in de spiegel..

Vandaag voor het eerst heeft Frank echt geheel vrede met zijn vak. Maar in zijn gedachten is de gapende diepte van het bang verlangen, want vanavond, met de nachttrein van 22.17 zal Maria Mora de stad verlaten. Ze gaat

[pagina 38]
[p. 38]

naar Zweden. Oh, en wanneer zal ze terugkomen? -

Die vraag rukt telkens zijn hart vaneen. Dan moet hij de adem inhouden en met uiterste wilskracht vèr over de ongewisheid heenreiken naar het zekere: ze zal met mij in contact blijven: door deze preparaten.

Zijn hand beeft niet, als hij haar alles vol trots laat zien.

Daar is dan allereerst de ‘lait’; een bruinrose vloeistof. die in plaats van daycream gebruikt moet worden.

Maria Mora's huid is een beetje seniel en Frank wil teveel masseren of inwrijven van creams voorkomen. Maar dat zegt hij haar niet zo.

De ‘lait’ behoeft alleen maar gebet te worden, en droogt altijd egaal op.

‘Alle kleuren zijn bij uw gelaat en type aangepast,’ zegt Frank. ‘Levendig en diep, zonder onaangenaam in het oog te lopen. Ik heb gelukkig de toepassing van schadelijke bestanddelen geheel kunnen omzeilen. En - het is kiss-and-water-proof, madame!’

Onder het donkerrode haar, nauwelijks bedwongen door een band, glanst de huid dof satijnig, dieprose, doorschijnend als albast. Maria's glimlach verbreedt zich. Deze jongeman is werkelijk een artist. Wat zal Gijs hiervan zeggen?

Ze sluit haar ogen. Gijs....

Mademoiselle Antoinette zucht diep.

Frank gaat voort: ‘En hier is de bijpassende rouge. Het is een heel zachte crême; de kleur is alleen een sterkere nuance van die van de lait. Meer rose. Ziet u wel?’

Maria opent de ogen. Ja. Ze ziet het.

Zijn wijsvinger, met een spoortje rouge, tovert in een paar veegjes de jeugd op haar gelaat: een vleugje op de wangen, een tikje op de kin, een schaduw vlak onder de wenkbrauw. Opeens lijken alle contouren rond en kinderlijk.

Maria lacht, en Frank lacht met haar mee. Nu wervelt weer een kolk van melodieuze superlatieven naar het matgele plafond. Woorden, waarin de verrukking van Maria en het assistentje zich een uitweg zoekt.

Het is ook zo mooi. Het lijkt volkomen natuurlijk. Een

[pagina 39]
[p. 39]

teer rose waas, als van een zondoorstoofde perzik. Als je goed kijkt, is er eigenlijk helemaal geen blos te zien....

Maria zegt: ‘In der Beschränkung zeigt sich der Meister.’

Doch reeds neeft Frank het volgende preparaat genomen en laten zien: eye-shadow. Een wonderbaarlijke blauw-grijs-gouden tint. En hij vertelt, dat het blauwgrijs moest zijn, om bij madame's huid en ogen de harmonie te brengen van de juiste oogschaduw. En dat er goud bij moest, omdat de wimpermascara goud bevat, met het oog op madame's haar....

Ja, zo hangt alles met elkaar samen Ondertussen streelt zijn andere wijsvinger, die nog schoon was, nu een beetje shadow over de bovenste oogleden van Maria.

Och, en al klinkt dat nou natuurlijk onwaar - ze lijkt er nòg mooier door te worden. Mademoiselle wiegt haar hoofd heen en weer. Bon Dieu, bon Dieu.... Est-ce possible?!

Monsieur is le diable of hij is een aartsengel. Dit is niet gewoon meer.

Maria zwijgt. Ze haalt diep adem en aanschouwt haar eigen beeld. In haar hart is een onmetelijk geluksgevoel. Gisbert.... Gisbert.... je t'aime... De enkele malen, dat je bij me bent, wil ik zó zijn.... Gisbert.... Gijs.... oh - .... Ik houd zo van je.... Gijs.... Heb ik ooit iemand anders zo liefgehad? - Zó wil ik zijn.... dan....

Frank buigt zich teder over haar heen. ‘Wilt u even uw ogen sluiten, madame?’

Hij ziet aan haar blik, dat ze met haar gedachten ver weg was. Ze heeft niet verstaan wat hij vroeg. Het grieft hem niet, maar 't doet toch pijn. ‘Oui, seulement fermer les yeux, je vous prie.’ Ze gaat straks weg.

Ze ìs al weg....

God, waarom legt het noodlot zulke zware gewichten op het arme mensenhart? Gewichten, die ondraaglijk schijnen, doch nooit te zwaar blijken. Dat laatste is juist de marteling.

Met lichte hand stuift Frank het poeder over haar ge-

[pagina 40]
[p. 40]

laat, tot het een egaal flets geel-rose masker is. Dan neemt hij het schuiertje en borstelt voorzichtig het overbodige weg.

Streek na streek komt alle kleur weer te voorschijn.

Het is niet de make up, die mooi is, denkt Frank nederig; al die retouche onderstreept slechts haar schoonheid.

Maria Mora houdt de ogen nog dicht. De geelbestoven wimpers trillen op de donzige huid. Komt het door het strakke kijken, dat haar gelaat zo onwezenlijk schijnt?

Het is teer, doorzichtig en zacht, als een bloemblad in de prille ochtendglans: zo koel, zo ongerept.

Frank houdt de adem in. Het besef van haar weggaan slaat weer als een onontkoombare golf over hem heen. Hij worstelt zich er door. Zijn gezicht toont niets aan de gretige blikken van mademoiselle. Het is strak en nadenkend, als van een kunstenaar die inspiratie heeft.

Hij hoopt dat ze niet ‘Adieu’ zal zeggen, maar ‘Au revoir’.

En eigenlijk schaamt hij zich, dat hij zo sentimenteel is.

Hij kucht even en begint dan weer manhaftig: ‘En dit is de mascara, madame.’ Voor Maria is dat een seintje, om haar ogen te openen. De mascara is donker kastanjekleurig, met goud erdoor.

‘Met goud?....’ lispelt Maria.

‘Oui, madame. Goud schittert en doet daardoor de wimpers langer schijnen, terwijl de kleur ze accentueert. U moet nooit zwart gebruiken voor de wimpers. Dit is uw kleur; het is mooi. De tint van uw haar.’

Met een dun penseel mengt hij het aan, roert het door.

De wenkbrauwen worden er mee aangezet. Gevoelige, licht gebogen lijnen van donkerrood goud.

De wimpers verliezen hun stoffige maagdelijkheid en tonen opeens hun natuurlijk doel: dichte zonneschermpjes zijn ze, die een beetje zwaarmoedig welven boven de ogen.

‘Maar oorspronkelijk wàs ik zwart,’ bekent madame nadenkend.

Frank antwoordt: ‘Kijkt u in de spiegel. Prefereert u zwart?’

[pagina 41]
[p. 41]

Het glas toont zijn glorieus recht om dit te vragen.

‘Nòn,’ zegt Maria. Ze is bijna onthutst. Zo iets prachtigs.... zóiets.... - Ze vindt geen woorden. ‘Non!’ herhaalt ze. Haar ogen glanzen en schitteren. Ze hypnotiseren haast. Maria wordt er bang van. Gisbert.... Gijs.... Ze zal hem altijd behouden! Al-tijd. Wie kan hierbij halen?..

Welke vrouw zal ooit weer genade vinden bij Baron Jan-Willem Gijsbrecht Honc van Waerdenburgh, als hij in deze ogen heeft gekeken? -

Maria Mora vergeet, dat het slechts een zeer vergankelijke soort schoonheid is; of - niet? Nee. Ze vergeet het stellig niet. Want op het ogenblik, dat Frank, geanimeerd naar haar toegebogen, het laatste preparaat wil laten zien: de lippenstift, trekt ze impulsief zijn hoofd naar het hare en geeft hem ten aanzien van mademoiselle Antoinette een kus op de linkerwang.

‘Merci, monsieur,’ murmelt ze. ‘Oh. merci beaucoup. - Ik weet geen andere manier om u mijn dankbaarheid te tonen.’

De wereld wankelt om Frank Berrends. Alles schijnt gillend ineen te zakken en tegelijkertijd jubelend op te stijgen. Voor zijn ogen is niets dan een bonte, wervelende mist en het lawaai in zijn oren slaat neer tot doodse stilte. Hij hoort alleen Maria's ademhaling

Duurde het wel een halve seconde? -

Het was een kus uit een overvol gemoed. En het is voor het eerst, in al die vijf lange jaren....

Frank trekt zich terug alsof hij zich gebrand heeft. Terwijl hij toch eigenlijk helemaal geen lust gevoelde tot terugtrekken. - Misschien is het de instinctieve angst voor onbezonnenheden. Ze lag zo warm en zacht tegen hem aan....

De druk van haar handen tegen zijn achterhoofd heeft hem haast pijn gedaan van pure schrik. Een purperen gloed schiet hem in de wangen. Tranen springen ervan in zijn ogen.

Dat zij dat nu net doen moest. Zijn stem is ellendig onvast en zijn lippen trillen, als hij zegt: ‘Il n'y a pas de

[pagina 42]
[p. 42]

quoi, madame! Pas du tout! Het is me een groot genoegen, u te kunnen helpen, vraiment....’

Maria heeft de ogen neergeslagen. Ze kent de liefde en de eenzaamheid, en ze begrijpt opeens die jonge directeur van dit zwoele instituut helemaal. Ze heeft berouw.

Zijn stem zegt zacht, een beetje gedwongen: ‘Dit is de lippenstift....’

Ze kijkt neer op zijn handen. Een matzilveren huls houden ze vast, waaruit een diep-vleeskleurig staafje tevoorschijn komt.

‘Zo licht?’ vraagt ze verbaasd.

‘De natuurlijke tint,’ weerlegt Frank. Zijn gezicht is weer gewoon. Alleen kleeft er een klamme haarlok aan zijn voorhoofd. ‘U zult zien, hoe prachtig het is, en - kissproof.’ Hij zegt het vlot, zonder erbij te denken.

Mademoiselle schiet in de lach. ‘Quel dommage, madame!.... Dat u niet even gewacht hebt.... om 't te proberen -’

Ze delen alle drie in een beleefde vrolijkheid.

Frank heeft pijn in zijn borst. Wellicht heeft hij te lang gebukt gestaan. Dat is hij als directeur niet gewend.

Ze proberen de lippenstift. De contouren van Maria's mond worden weggewerkt met een pijpje schmink, en daarna geretoucheerd met een spitsgepunte dermatograaf, tot er op de huid een volmaakt cupidoboogje te zien is. Het wordt zorgvuldig uitgewreven naar binnen. De contour mag niet beschadigd worden. Daarna wordt de mond overgepoederd en weer afgeborsteld. Vaag welft de roze lijn van het potloodje.

Maria vult de contour in met de nieuwe kleur. Het effect is volmaakt natuurlijk. Wie zal ooit zeggen, dat Maria Mora eigenlijk dunnere, spitsere lippen heeft?

Zelfs in Hollywood zou ze opvallen door haar schoonheid.

Ze geeft een kus op haar eigen hand. De stift geeft niet af. Frank draait een daglichtlamp aan en alle andere uit.

Maar het kille blauwe schijnsel doet geen afbreuk aan Maria's teint.

‘Monsieur Berrends,’ zegt ze nadenkend, ‘Rafaël heeft

[pagina 43]
[p. 43]

eens gezegd: “ik bewonder alle vrouwen, die zien opmaken, want terwijl ik dagenlang werk op een mooi gezicht, schilderen zij er iedere dag een.” Wat zou hij wel van u gezegd hebben?’

‘Hij zou me een oplichter genoemd hebben,’ antwoordt Frank luchtig. Hij is erg zenuwachtig.

‘Waarom?’ verbaast Maria zich.

‘Omdat ik me laat prijzen voor het maken van een schoonheid, die door le bon Dieu reeds lang tevoren geschapen was.’

La Mora lacht en talmt. Mademoiselle Antoinette pakt de preparaten in het étui, dat erbij hoort. Nu zal het gauw gedaan zijn. Frank wenst opeens, dat het al voorbij was.

Dan klinkt Maria's stem zacht: ‘Monsieur Berrends.. Ik heb een reusachtige moedervlek, pal op mijn scheenbeen. 'k Kan 'm haast niet wegschminken, en voor branden ben ik doodsbang.... weet u er niets tegen te doen?’

Frank vraagt, de vlek te mogen zien.

Het is een donkerbruine plek van bijna twee centimeter doorsnee, die coquet in de gladde witte huid ligt.

Hij is bedekt met een stukje rose watten.

‘Ik heb er zo'n hinder van,’ klaagt Maria. ‘Ik durf er haast niet mee te dansen. Je zou er 'n minderwaardigheidscomplex van krijgen.’

Frank denkt na. ‘Bent u ook bang voor diathermie?’

‘Oui,’ zegt Maria. Het rijmt op elkaar. Frank moet erom lachen. ‘Ook, als ik het zelf doe?’ vraagt hij dringend.

Ze aarzelt, wat hem warm maakt.

‘Nu heb ik geen tijd meer,’ bedenkt ze dan, een beetje opgelucht. ‘Maar als ik mijn tournée door Zweden en Noorwegen geëindigd heb....’

Het klinkt hem als muziek in de oren. ‘Zoudt u terug willen komen?’ vraagt hij blij.

‘Ja,’ zegt ze zedig. Ze kan toch van Gisbert niet vergen, dat hij haar overal nareist. In deze stad is nu immers haar pied à terre -

Het wat je gaat weer op de moedervlek en de kous erom.

[pagina 44]
[p. 44]

Frank Berrends wendt zich kies af, verzet een paar flessen. Dan vraagt hij: ‘Zou ik die preparaten in de handel mogen brengen onder uw naam? Het zou zo aantrekkelijk zijn.’

Ze staat op. Zwijgt even. Glimlachend ziet ze hem aan, als hij zich weer omdraait. Zijn ogen zijn ernstig vragend, maar de hare niet minder.

‘Ja,’ zegt Maria zacht. ‘Ik zal me zeer vereerd gevoelen.’

Er valt een kort zwijgen. Dan polst Maria: ‘De mascara ook?...’

Het is een schijnbaar onbeduidende vraag, doch Frank voelt, dat ze gespannen op zijn antwoord wacht. Om de een of andere onverklaarbare reden weet hij, dat hij ‘nee’ moet antwoorden.

Hij doet het ook. Haar glimlach verbreedt zich. Ze knikken tegelijk en zeggen op het zelfde moment ‘dank u wel.’

Ze lachen. Mademoiselle Antoinette is spoorloos verdwenen.

Maria zegt: ‘Adieu, monseur.’ Haar hand ligt in de zijne.

Voordat hij wat uit kan brengen, verbetert ze: ‘Of nee, au revoir....’ ze lacht hoog op.

Ze gaan samen de cabine uit, de ontvangzaal door. Het is een lange, korte gang. ‘U hebt mij heel gelukkig gemaakt,’ murmelt Maria Mora. ‘Noemt u de preparaten naar mijn dansen, dat is origineel.’

Het is een aardig idee, inderdaad. Ze staan boven aan de brede marmeren trap. Ze knikt nog eens. Hij buigt. ‘Goede reis, mevrouw.’ Als ze halverwege is, wendt hij zich af en gaat terug naar zijn werkkamer. Je kunt niet eeuwig blijven staan.

Hij had nog zoveel willen zeggen. Enfin, in sommige opzichten is hij nu eenmaal een ezel, die altijd achter het net vist. In de stilte van de verlaten kamer weet hij alles, wat hij had moeten zeggen. Maar nu is het te laat.

Ze komt echter terug! Wat een geruststelling.

[pagina 45]
[p. 45]

Zal hij dan spreken? -

Zijn hart blijft onrustig. De slagen wringen door zijn borst, en bonzen in zijn hoofd: stommeling, stommeling, stommeling! Ja, dat is hij. Maar in zo'n wereld als deze zou je ook verdrogen.

Het verlangen naar de zee en de hei bespringt hem en knijpt hem bijna de keel dicht. Maar er is geen zee en geen heide.

In het laboratorium staan de gebruikte vijzeltjes, waarin nog resten kleven van de nieuwe preparaten.

Almachtige God in de Hemel! zal ze terugkomen? Laat ze Frank Berrends toch niet vergeten! Amen -


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken