Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Spiegel aan de wand (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Spiegel aan de wand
Afbeelding van Spiegel aan de wandToon afbeelding van titelpagina van Spiegel aan de wand

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.91 MB)

Scans (9.68 MB)

ebook (2.99 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Spiegel aan de wand

(1969)–Olaf J. de Landell–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

23

‘Zag je dat smoel?’ zegt Freule Johanna tegen haar secretaris.

‘Ja,’ antwoordt André. ‘Wat 'n gezicht zette ze!’ Hij lacht van harte. Een brede zachte lach, vol gezonde vrolijkheid.

Je hoort er geen minderwaardig leedvermaak uit.

Het leven heeft hem geleerd, alles te verbergen onder een mantel van evenwichtige charme. Dat brengt geld in de beurs.

De arme verdwaasde mensheid zoekt rond over de aardbol naar wat zij zelf niet heeft: schoonheid, gezondheid, geestelijk evenwicht. En daar kijkt ze zich blind op. André is een goed koopman. Hij streeft altijd naar volmaking.

Johanna zegt ‘smoel’ maar André gebruikt het woord ‘gezicht’. Johanna grinnikt scherp van voldoening over de nederlaag van Baronesse Honc; André amuseert zich met de humor van het geval. Met elke kleine daad van heden

[pagina 113]
[p. 113]

zaait hij sympathie en bewondering voor morgen.

Met onfeilbaar begrip doorvoelt hij stemmingen en past zich er onopvallend doch volkomen bij aan. Daarom is hij de ideale minnaar. Niemand kent de koelkast van zijn hart, waarin alle plannen vooruit gereed liggen en waar slechts oprechte tederheid kwijnt. Leven, liefde en sympathie zijn allemaal fictie. Waarheid zijn slechts geld, honger en dorst.

Een lichaam heb je om er voordeel van te trekken, niet om te lijden. Als André Borger lelijk en mismaakt geweest was, zou hij zonder hartzeer clown geworden zijn en de mensen hebben doen lachen. Nu is hij een opvallende Adonis, en dus verwacht men iets anders van hem.

Johanna is gevangen in de ban van zijn ogen en heeft alle voorouders vergeten.

Hij is de woeste bruut, die haar heimelijk verlangend vrouwenhart wegsleurt uit aangeboren en opgekweekte heerszucht en dwingt tot sidderende overgave. Hij is de romantische geliefde, die in diepe warme omhelzingen de koude van haar eenzaam verleden doet smelten. Hij is het aanhankelijke kind, dat in het bezonken duister zachtjes om een laatste liefkozing bedelt.

Johanna staart met verrukking naar de toverlantaarn en realiseert André's macht absoluut niet.

Ze zit met hem op een rose canapé en kijkt naar zijn hand, die los en slank op haar opengeslagen mantel ligt.

Geen van beiden beseft, hoe na het einde is.

In hun graven ontwaken de Mervelinck Trip's, de Haesselts, de Dollenbeyls en de Croonborghs; zij wrijven zich de holle ogen uit van een lange slaap en komen tot leven bij het strijdgeschal van een onaardse klaroen. Ze richten zich op en verlaten hun doodspraal; en als zij in het flikkerende leven kijken, vragen zij zich af: is dit het overschot van ons bloed? Stil trekken zij op, ter hulp.

Juffrouw Greta komt naar Johanna toe, en geleidt haar naar cabine 3. André wacht op de canapé. Hij kijkt tersluiks op zijn polshorloge en dit is het laatste wat Johanna van hem ziet, voordat de deur achter haar sluit. Het geeft

[pagina 114]
[p. 114]

haar een aangrijpend gevoel van dankbaarheid. Hij kan nooit lang wachten.

Ze gaat glimlachend op de behandelstoel liggen. Juffrouw Greta raadpleegt snel even het rapport. Een paar woorden kan ze niet lezen, want Fräulein Inge, die 't heeft bijgeschreven, gebruikt om duistere reden op de meest onverwachte plaatsen letters van haar land.

De cliënte zegt opeens: ‘Die hormooncream is iets prachtigs....’

‘Ja....,’ antwoordt juffrouw Greta, ‘vindt u ook niet? Ik kan trouwens duidelijk zien, dat u 't gebruikt.’

Haar blikken gaan snel over Freule Mervelinck's gestalte; die schijnt niet zo fors meer. Haar kapsel is zeer flattant en de haren zijn geverfd. Haar japon is kostbaar en met smaak gekozen - niet met Johanna's smaak. Haar handen grijpen niet meer kerelachtig vast, doch vatten aan wat ze nemen willen met vrouwelijke rust. De spraak is nog wat robust. Maar van de liefde van een André leren handen sneller dan een tong.

Juffrouw Greta reinigt, masseert en klopt en bestraalt; het heeft een duidelijk zichtbaar resultaat. De behandeling is voor beiden prettig. De assistente constateert in stilte, dat ze er veel meer succes mee heeft dan vroeger.

Het is alsof ze bloemen zaait in vruchtbare grond, waar voorheen hard en droog zand was.

Johanna is met haar gedachten bij de man achter de gesloten deur. Ze is heel gelukkig. Diep in haar onuitgesproken denken straalt de overtuiging, dat André werkelijk van haar houdt.

Zijn buitensporig inkomen staat niet tussen hen in als een belediging. Het is bijna een grapje, dat je 't zo ook kunt beschouwen. Zij begrijpt het nu wel: André is een luxe-mens, en hij kan niet zomaar bij haar wonen zonder geld of goed. Per slot is 't toch ook heel gewoon, dat ze van haar rijkdom meedeelt aan haar geliefde.

Het heeft veel strijd gekost. Alle bedienden hebben haar verlaten; ze moest nieuwe huren. Ze weet, hoe ze bepraat wordt in de kennissenkring. En daarstraks heeft

[pagina 115]
[p. 115]

Koosje Honc haar opzettelijk genegeerd. Alles om André.

Doch hij is het waard.

Als ze zijn armen klemmend om zich heen voelt en zijn begerige kus op haar mond, terwijl zijn adem brandend langs haar wang veegt, dan weet ze in reddeloze zaligheid, dat hij alle moeite waard is, omdat hij eindelijk dit geluk bracht.

Vriendschap vindt ze een steriel, nutteloos sentiment. Het is leeg en schaduwachtig naast de zinnelijke vervoering, welke André geeft.

Johanna klemt zich vast aan de blik van zijn ogen en de vleierij van het brutale sterke lichaam en aan de drang van zijn roekeloze handen, met alle hartstocht van haar onvervuld bestaan. Ze komt tot nieuw leven; opeens weet ze, dat ze nooit jong geweest is, het nu nog zijn moet. Ze haast zich, mooi en slank te lijken, elegant te lopen: vrouw te zijn.

Het schijnt wel, of haar huid gehoorzaam alle preparaten opneemt, en bloeien gaat: een late bloem bij ondergaande zon.

Juffrouw Greta weet dit niet, doch ze begrijpt iets. Het stemt haar altijd opgewekt, als ze zo'n effect ziet van een behandeling. Ze trekt snel nog enige haartjes weg van de dunne gebogen wenkbrauwen en begint dan met de maquillage.

Het vreemde is, dat Freule Mervelinck Trip, sinds ze tegenwoordig opgemaakt is, een zeer stijlvol masker heeft.

Met de ronde ogen onder de wenkbrauwbogen, de forse neus en de gewelfde mond toont ze veel gelijkenis met sommige oude koppen van Holbein en Cranach.

Toen ze op een keer in avondtoilet de brede trap afkwam, zag ze met een schok van blijde verrassing in de tegenover haar hangende spiegel: ik lijk op Coenraad Dollenbeyl en op zijn dochter Odilia van Haesselt.

In de oude boeken staat, dat Coenraad de naam Dollenbeyl kreeg om zijn ontembare strijdlust, en dat zijn dochter Odilia, die huwde met Boudewin van Haesselt, de

[pagina 116]
[p. 116]

mooiste vrouw was binnen een omtrek van vier dagreizen.

Hun beeltenissen hangen in de galerij. Johanna gelooft haast, dat ze niet zo afkeurend kijken als de anderen....

Ze peinst hierover zo'n beetje, terwijl ze in de narcisspiegel juffrouw Greta's bewegingen volgt. Ze bedenkt met schrikachtige voldoening, hoe 'n zegen het duister van de nacht is; want een mens kan niet altijd mooi zijn -

Als juffrouw Greta klaar is, neemt ze de haarband en de zijden doek, die borst en schouders tijdens de behandeling beschermt, weg. Freule Mervelinck kamt haar coiffure op. Ze ziet er fris en een beetje onnatuurlijk uit. Maar beiden, de cliënte en de assistente, zijn volkomen tevreden en zeggen elkaar vriendelijk goedendag.

Juffrouw Greta opent de deur voor Johanna.

De ogen van de oudere vrouw zoeken verwachtingsvol de canapé. Doch die is leeg.

De hele ontvangzaal is trouwens verlaten, schijnt het. De cabines hebben de vele pratende en fluisterende dames opgenomen. Alleen bij de trap, tamelijk opzij, staan twee personen: een blond meisje en een donkere man.

Johanna roept niet ‘André’; ze gaat ook niet naar hen toe.

Ze blijft stil staan, terwijl het vlammende zwaard der jalouzie door haar borst snijdt. Ze luistert naar hun zacht gepraat en hoort, hoeveel beter een jong meisjeslachje past bij de stem van haar geliefde dan haar eigen. Ze ziet zijn arm om de schouders van dat kind.

Achter Johanna schrijft de assistente snel het rapport even bij.

Ontbreekt een Freule Mervelinck Trip de moed, dit tête à tête te storen? - Vertrouwt ze haar temperament niet?

Zal nu alles eindigen?

De stemmen worden luider: ‘Dus tot Dinsdag,’ zegt het meisje.

‘Ja,’ antwoordt André.

Johanna kent de fluwelen klank in zijn stem. Wat aldoor zo na aan haar hart heeft gelegen, is nu binnen

[pagina 117]
[p. 117]

enkele seconden onmetelijk ver weg. Ze herinnert zich de weke stembuiging als een oud kinderliedje, zoals ze de stilte verstaat, die na het laatste woord om die twee hangt, voordat zij afscheid nemen.

‘Dààg!’ tjilpt de meisjesstem. Zijn antwoord is. een diepe echo: ‘Dààg!’

Zijn hand laat node de schouder los, glijdt strelend over de rug naar omlaag, langzaam, dieper, dieper.... om met een intiem klapje te eindigen. Het meisje lacht kirrend. Ze springt speels enkele treden af en wendt zich dan nogeens coquet om.

Langs de slanke gestalte van Borger ontwaart ze bij de open cabinedeur Johanna Mervelinck Trip. Haar blik blijft verstard hangen en maakt hem opmerkzaam.

Daar staat Johanna, in de begerige praal van haar geverfde golvende haren, en het opgemaakte gezicht en de dure kleren....

Tevergeefs.

Hoog opgericht staat ze. Haar ogen kijken in een verte. Op dit ogenblik verneemt ze een onwezenlijk klaroengeschal en langs haar trekken vele oude, bekende gezichten.

Als er al wanhoop en smart in haar hart kerven dan weet ze dit toch niet, want plotseling ontwaakt het edele bloed; het mobiliseert krachtig en roeit alle menselijke pijn uit.

En wat hartstocht en geld niet konden, volbrengt die klaroenstoot: ze is mooi. Door haar wereldse ijdelheid heen welt een vorstelijke verhevenheid. Ze weet opeens, dat ze behoort bij de in damast geklede vrouwen en geharnaste mannen van de portrettengalerij, en ze lacht zonder minachting of schaamte om eigen fouten. Ze ziet alleen de humor ervan.

Langzaam loopt ze naar de trap, en als ze de twee onthutste jonge mensen bereikt heeft, zegt ze vriendelijk tegen André: ‘Wil je me het adres schrijven, waar ik je bagage heen kan sturen?’

Hij bevochtigt zijn droge lippen en tracht de gewone toon te vinden: ‘Hè, Hans, wees nou....’

[pagina 118]
[p. 118]

Weer lacht Freule Johanna. Om die idiote, absurde naam!

Ze ziet het meisje niet en dwingt haar, de treden afdalende, opzij te gaan.

‘Je bent toch niet boos?!’ vraagt hij dringend, naast haar.

Ze staat een moment stil en antwoordt nadenkend: ‘Nee. Ik ben niet boos. Maar ik had moeten begrijpen, dat een vrouw als ik.... het zonder - secretaris stellen moet.’

Dan loopt ze verder. Voor het eerst is haar tred licht, bijna zwevend.

De jongelui kijken haar na met bonzende harten. Hoewel geen van beiden de gedachte uitspreekt, hebben ze allebei het gevoel, alsof ze een aangrijpende spookverschijning hebben gezien. Er was iets ontzettend angstwekkends in die onwerkelijke hoogheid.

André volgt Johanna niet. De ban wordt pas gebroken, als het geluid van een wegrijdende auto hun oren bereikt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken