Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Spiegel aan de wand (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Spiegel aan de wand
Afbeelding van Spiegel aan de wandToon afbeelding van titelpagina van Spiegel aan de wand

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.91 MB)

Scans (9.68 MB)

ebook (2.99 MB)

XML (0.35 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Spiegel aan de wand

(1969)–Olaf J. de Landell–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

29

Pas als Ada Geerts op de gemakkelijke chroomstoel in cabine 6 zit, bedenkt ze hoe mal het is, dat de dame de réception haar meteen hierheen gebracht heeft. Ze speurt daarin een mogelijk onraad, maar veel tijd heeft ze niet voor overpeinzingen, want reeds wordt de deur geopend: miss Jean.

Waarom de Engelse, die haar nog zelden behandeld heeft?

Bits zegt Ada: ‘Wat heeft dit te betekenen?’

‘Ik vraag uw pardon,’ antwoordt miss Jean met een vriendelijk effen gezicht. ‘Miss Anita was al bezet. Ze had een andere afspraak vergeten.’

[pagina 149]
[p. 149]

Ada laat zich terugzakken in de stalen ligstoel.

Miss Jean begint het gelaat van de cliënte te reinigen. Ze is zo volmaakt flegmatiek in haar bewegingen, dat Ada er iets achter zoekt. Met wantrouwige blikken volgt ze al haar handelingen.

De assistente schijnt van tevoren reeds vastgesteld te hebben, wat er gebeuren moet. Ze wikkelt straps om voorhoofd en kin: dunne linnen windsels, die in lanoline en benzoë gedrenkt zijn. De rest van Ada's gezicht wordt verborgen onder een dikke crême, waarin o.a. geklopt ei, zoete amandelolie, een beetje teer, en benzoë verwerkt zijn.

‘Wat stinkt die rommel,’ zegt Ada. Het is meer boosaardigheid van haar dan wel afschuw, want alle onaangename geur is gedekt met 'n paar druppels geraniumolie.

De assistente laat zich er dan ook niet door van de wijs brengen. Ze glimlacht aanminnig en antwoordt: ‘Sorry.’

Dan zet ze de bestralingslamp aan.

Terwijl mevrouw stil ligt onder het broeiende schijnsel, vertelt ze allerlei oppervlakkige nieuwtjes. Tot Ada moeilijk de lippen vaneen breekt en, strak door het kinverband, uitbrengt: ‘Hoe staat het met Freule Mervelinck?’

Een kort ogenblik zwijgt het Engelse meisje. Dan zegt ze: ‘Oh, heel good, thank u,’ en ze weidt breed uit over de geweldige vooruitgang, die eindelijk in Freule Mervelinck's uiterlijk is gekomen.

‘Ja, een man kan heel wat bewerkstelligen,’ vlijmt Ada. Ze lijkt, zoals ze daar ligt te praten met smal-opene mond, zonder iets in het gelaat te bewegen, net de marionet van een buikspreker.

‘Seker,’ stemt miss Jean in. ‘Meneer Berrends weet heel fine prieparaats to maak'n.’ Ze schijnt mevrouw Geerts niet te hebben begrepen. ‘So succesful,’ voegt ze er nog verrukt bij.

Ada vindt haar geestloos. Ook betreffende Baronesse Honc en juffrouw Lindes vangt ze bot.

Als miss Jean ten slotte de bestralingslamp uitdraait en het gelaat van de cliënte begint te reinigen van de taaie crême, informeert Ada vertrouwelijk: ‘Zegt u eens eerlijk,

[pagina 150]
[p. 150]

miss eh.... vindt u heus bevrediging in uw werk?’

Op Jean's bevestigend antwoord gaat ze voort: ‘Ik geloof, dat ik doodging, als ik de hele dag staan moest; en dat voor zo'n beetje geld.’

Het meisje bloost. ‘Maar het is niet so little,’ weerstreeft ze, ‘en ik can gaan sitten.’ Ze duidt op de kruk.

‘Nonsens,’ zegt Ada. ‘Ik heb nog nooit een assistente ontmoet, die zittend kon werken. Tenminste góéd werken. Allemaal theorie....’

Miss Jean antwoordt niet. Ze trekt met de voet de kruk naar zich toe, en gaat er bedaard op zitten. Dit is gewoonweg een uitdaging. Tot overmaat zegt ze even later: ‘Now, now! deze behendling was a good een. Oh, my, uw wangen sijn quite rood....’

Ada's ogen flikkeren. Ze informeert: ‘Hoeveel kost zo'n behandeling?’

‘Tien gulden, mevrau.’

Uit de hoogte zegt Ada: ‘Ik bedoel voor mij. U weet toch wel, wie ik ben?’

‘Oh,’ miss Jean wiegt op haar kruk van bevreemding, ‘maakt that a verskil?’

Ada veert op. De vlammen slaan haar uit. Eerst die ongewone manier van haar meteen in de cabine te stoppen, dan de idiote onnozelheid van zo'n hersenloze pierewiet en nu deze brutaliteiten: die kruk en die prijs!

‘Belt u meneer Berrends,’ bitst ze. ‘Ogenblikkelijk!’

‘Oh! heb u uw pain ghedaan?’ schrikt het meisje.

‘Ik wens de directeur te spreken,’ snerpt Ada, triomfantelijk woedend.

Miss Jean zwiept demonstratief met kruk en al naar de telefoon: ‘Hello.... it's you, Adrie? Oh, thank you, quite well.... Say....’

‘De directeur!’ gilt mevrouw Geerts.

‘Heb ye 't verstaan?’ vraagt Jean laconiek. ‘Yes. Tell him to be quick.’

Ze hangt de hoorn op. Neemt 'm terug: ‘Hello.... we are in number six....’

Ada schuimbekt. Ze ademt snuivend met haast pijnlijke

[pagina 151]
[p. 151]

scheutschokken. Haar mond is een rode striem, haar ogen vuurtorenen.

Miss Jean ruimt met zachtmoedige kalmte enkele dingen op.

Een kort klopje op de deur. ‘Come in,’ zegt Jean.

Berrends, rustig als altijd, treedt binnen. ‘Bonjour, Ada; heb je me laten roepen....?’

‘Die meid, - die meid....!’ krast mevrouw Geerts. ‘Die brutaliseert me....!’

Frank's wenkbrauwen gaan de hoogte in met een mengeling van beleefd medelijden en ongeloof, en blijven zo.

‘Ze kletst aan één stuk door.... ze zit maar op die kruk, en onderwijl geeft ze me een snertbehandeling.... Hoe kan zo'n meid werken, als ze zit? En waar heeft zo'n meid....’

‘Sorry, Ada,’ onderbreekt Frank haar woordenstroom. ‘Wil je asjeblieft anders over miss Jean spreken.’

‘Sta je aan háár kant?!’ snerpt Ada's stem.

De directeur repliceert koel: ‘Ik sta aan niemands kant. Ik sta erboven, zoals mijn plicht is. Maar miss Jean is geen meid, en met het oog op de zaak accepteer ik dus een dergelijke benaming niet.’ En voor ze nog iets kan terugzeggen, gaat hij luider voort: ‘Miss Jean, wat voor behandeling heeft u mevrouw Geerts gegeven?’

‘Een ei-strap met bestraling,’ licht het meisje toe.

‘Hoe heeft u dat gedaan?’ wil Frank weten.

Miss Jean, gezeten op haar kruk, legt alles nauwkeurig uit.

Frank informeert: ‘Wat heb je tegen deze behandeling, Ada?’

‘Het is afzetterij. Kunstemakers zijn jullie. Wat kost een ei? en een strap? en een bestraling? En wat is het nut? Kijk mijn gezicht er eens uitzien! Spierversterking! Spierversterking! Wel, ja! Een vies geklieder met 'n stinkend rauw ei.... en 't succes?! Nou? - kijk es naar die lijnen bij mijn ogen en om mijn mond? - Betere huiddoorbloeding? Pffft....! Ik kan iemand ook een straalkachel boven 't gezicht hangen, en als 'ie bijna geknapt is, zeggen:

[pagina 152]
[p. 152]

“Och, och, wat is uw huid goed doorbloed!” omdat 'ie purper ziet.... En dan nog tien gulden te rekenen.... tien gulden. Voor 'n rot ei met wat slaolie.... Verdomme.... Zit me zo'n meid -’

‘Ada!’

‘Zo'n meid, meid, meid, MEID....’

‘Miss Jean, de eau de Cologne is op,’ zegt Berrends kalm. ‘Wilt u even een nieuwe fles halen?’

Het bekende trucje. Miss Jean verlaat cabine 6.

Als ze eenmaal de deur achter zich gesloten heeft, is ze met twee jolige stappen in nummer 5, waar ze Karin, fröken Hannsen en Adrie vindt; de laatste met de ogen door een kier van de deur op de verlaten réception gericht. Ze luisteren genietend. Door alle kastjes aan de kant van cabine 6 open te zetten, kunnen ze het daarna volgende gesprek verstaan.

‘Ik wou, dat je je wat kalmeerde,’ vermaant Berrends.

Miss Jean propt een stuk watten in haar gezicht en trappelt op het verende tapijt van overdadige vreugde.

Gelukkig is 't vandaag stil in het instituut, en heeft cabine 6 aan de andere zijde een buitenmuur. Even drukt er een zwijgen. Dan zegt mevrouw Geerts hijgend: ‘Ik verlang - ik eis een andere behandeling.... en door een assistente, die mijn huid kent.... die míj kent.... En nooit weer door dat lel....’

Miss Jean's vrolijkheid verglijdt tot rustiger gevoelens.

‘What is a lel?’ informeert ze, kwaad-vermoedend.

Niemand antwoordt.

Berrends' stem vraagt: ‘Ben je klaar?’

‘Ik moet een andere behandeling hebben,’ snauwt mevrouw Geerts.

De directeur zegt: ‘Ik zal je es wat vertellen, Ada....’

‘God, man,’ begint Ada, maar Frank spreekt er luid overheen: ‘Deze behandeling was volkomen in orde. Er zijn lijnen in sommige gezichten, die zich niet láten veranderen. Dat zijn de trekken, die het karakter verraden. En daarvoor zijn wij niet aansprakelijk. Wij voeden de huidweefselcellen en reinigen de poriën, we bevorderen

[pagina 153]
[p. 153]

de gezondheid van de huid, voeden haar met preparaten van buitenaf en met doorbloeding van binnenuit. -’

‘Klets nou n - -’

‘We spannen spieren door massage, voeding, prikkeling. Maar de trekken, die boosaardigheid of ontevredenheid of jalouzie vertolken, staan geheel buiten onze wetenschap.’

‘Zo, kwezel! En dat moet ik me dan zeker aantrekken! Maar nou zal ik jou -’ mevrouw Geerts' stem trilt van schelle woede.

‘Ik ben nog niet klaar, Ada,’ zegt Berrends kalm. ‘De prijs van deze behandeling is tien gulden, en blijft tien gulden. En in 't vervolg kun je kiezen tussen drie assistenten: Jean, Karin, of fröken Hannsen. En mocht ik weer iets merken van intriges en opstokerij, dan geef ik je de verzekering, dat ik stappen zal durven nemen, waar jij niet van terug hebt.’

‘Kwal! Akelige weke smeerseltjes-vent! Verwijfde rokken-tovenaar!’

‘En als je ooit weer een van de assistenten “meid” durft te noemen, dan zal ik hiernaast in de ontvangsalon openlijk aantonen, dat al mijn aangestelden hoger staan in levenswijs en stand dan jij, Ada.’

Er zinkt een raadselachtige stilte. Karin en Jean zitten met de armen om elkaar heen op de behandelstoel in cabine 5 te wiegen van verrukking en Hannsentje hangt op de kruk voor de toilettafel, met haar ellebogen op de rand, en kijkt als een veldheer in de narcis-spiegel.

‘Ploert!’ gilt mevrouw Geerts dan. ‘Die m - dat mèns was opgestookt....! Ze heeft aan één stuk door onaangenaamheden gezegd, en mij van streek willen brengen. - - 't Is jullie gelukt. 't Is jullie prachtig gelukt, hoor je?! Temperamentloze schijtvent!’

In cabine 5 slaat de vreugde neer. Adrie balt de vuisten en sist: ‘Viswijf!’ De anderen staren elkaar ongelovig aan: dit woord is nog nooit gebruikt in het ‘Bella Monica’.

En meteen komt weer de stem van de directeur: ‘Nu is 't genoeg geweest. Hier is complexionpaper om je ge-

[pagina 154]
[p. 154]

zicht at te vegen; je kunt zo wel naar huis gaan. Ik permitteer niet, dat je je nog laat opmaken ook.’

‘Ik zal alles aan Jack zeggen!’ krijst Ada snikkend.

‘Er wordt niet anders van je verwacht,’ antwoordt Frank ijskoud.

‘Ik zal je op straat laten smijten als een vod, onzijdig creatuur!’

‘Je kunt alles doen wat je wilt,’ zegt Berrends ijzig.

Dan klinkt het zachte openen en sluiten van de deur. Hij verlaat cabine 6.

Terwijl de meisjes luisteren naar het hysterische snikgillen dat achterblijft, kluiten ze samen voor de kier, welke Adrie dient ter bewaking van de réception.

Langzaam loopt de directeur voorbij, met hangende schouders. Zijn gezicht is geelbleek, en vermoeid, oh - zo ontzettend afgemat. Hij lijkt wel zeventig jaar opeens.

Ze schrikken er allen van, maar bovenop de opwinding druppelt onverwachts de ontdekking, die hen bestempelt tot toeschouwsters en buitenstaanden: Karin huilt.

‘Arme jongen....’ zegt ze bevend, ‘oh, arme àrme jongen....’

En voordat iemand beseft wat er gebeurt, is ze de cabine uitgesneld, recht naar het directeurs-heiligdom, dat ze zonder kloppen binnendringt....

De meisjes kijken elkander aan alsof ze dromen.

Naast hen dreunt de deur dicht: mevrouw Geerts doorschrijdt snuffend, met opgetrokken schouders en nijdige schokbewegingen de rose fluwelen ontvangzaal en gaat de trap af.

Ergens van buiten af trilt een carillonliedje naar hier: ‘Ziet de leliën op het veld’. Het is half zes.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken