Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Winterverhalen (1981)

Informatie terzijde

Titelpagina van Winterverhalen
Afbeelding van WinterverhalenToon afbeelding van titelpagina van Winterverhalen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.05 MB)

Scans (13.30 MB)

ebook (2.96 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Winterverhalen

(1981)–Olaf J. de Landell–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 35]
[p. 35]

Een plaatsvervanger

De oude heer Martelijnse heeft een lange witte baard en een heel vriendelijk gezicht. Het mag dus geen wonder zijn, dat hij, vooral omstreeks het begin van de decembermaand, dikwijls wordt aangezien voor Sint Nicolaas, hoewel meneer Martelijnse zich onbevangener en met meer eenvoud op straat vertoont.

Maar vanmorgen, op de ochtend van de achtste december is het gebeurd, dat hij totaal onverwacht een geweldige duw tegen zijn zitvlak voelde, en een zeer jeugdige stem hoorde zeggen: ‘Dáár dan, hoor, akelige vènt...!’

Meneer Martelijnse wendde zich om en keek neer in twee hevig verontwaardigde blauwe kinderogen. Een kleine jongen had hem getuchtigd en was kennelijk bereid tot elke strijd.

‘Wat is er, jongetje?’ vroeg meneer Martelijnse, een beetje bijziende.

‘Je weet niet eens m'n náám!’ kreet het jongetje.

‘Nee, dat is zo,’ antwoordde de ouwe heer, ‘maar als je me die nu zegt, weet ik hem wel, en dan kunnen we desnoods even praten, dat lijkt me gewenst, niet...?’

Het kind blikte naar hem op met twijfel en wanhoop. ‘Je weet niet eens m'n naam...!’ herhaalde het, ‘en toch geef je me die akelige sokke...!’

Meneer Martelijnse bukte zich, streelde een donkerblonde krullebol en vroeg: ‘Hoe heet je...? en wàt voor sokken...?’

Er kwam geen antwoord. Ze blikten naar mekander.

‘Hoe heet je?’ vroeg meneer Martelijnse nog eens.

Na enige overweging zei het jongetje: ‘Jonas Vollenberg, Parkstraat vijfentwintig C.’

Meneer Martelijnse knikte. ‘Welke akelige sokken heb ikje gegeven?’

‘Die bruine...!’ verweet het jongetje hem. ‘En ik heb nog zó gevraagd om een doos met kleurkrijtjes...!’ Hij rimpelde er zijn wenkbrauwtjes van en zag er zorgelijk uit. ‘Je bent een ákelige man...!’

De oude heer knikte. ‘Ja, dat laatste kan best waar zijn,’ gaf hij nederig toe, ‘dat heb ik wel eens eerder gehoord..., maar - ik geloof

[pagina 36]
[p. 36]

toch, dat je mij aanziet voor Sinterklaas, niet...?’

Het kind blikte hem keurend aan. Een vage onzekerheid sloop in zijn blik, vooral, omdat hij zo voorbarig de grijsheid had getuchtigd.

‘Maar ik ben Sinterklaas niet,’ bekende meneer Martelijnse ietwat spijtig. ‘Heeft Sinterklaas je niets anders gegeven dan die sokken...?’

Het jongetje schudde zwijgend het hoofd, boordevol twijfels aan bedriegelijke grijsaards met smakeloze geschenken. ‘Wie is Bruin?’ vroeg hij toen; alsof het antwoord op deze vraag uitkomst kon geven. ‘Bruin ken ik niet,’ zei de oude man. Ze blikten mekaar peilend aan.

‘Mamma zei, dat Bruin 't niet kon trekken,’ vertelde Jonas. ‘Maar waarom geeft 'ie me dan bruine sokke...?!’

En kijk, dat is natuurlijk het geluk van de ouderdom: meneer Martelijnse had lang genoeg geleefd, om halve woorden te verstaan op hele waarden. ‘Ik denk,’ zei hij peinzend, ‘dat Bruin een broertje is van Zwarte Piet, denk je ook niet? En misschien is 'ie wel zó verschrikkelijk moe geweest van alle drukte - want er zijn een héleboel kinderen, hoor Jonas! - dat 'ie niet meer heeft kunnen dragen dan die sokken voor jou...! En verbeeld je nou es, dat 'ie zó vermoeid was geweest, dat 'ie helemaal niets had kunnen dragen...?’

Jonas werd zeer verdrietig bij deze grijze perspectieven. ‘Ik had zo graag kleurkrijtjes gehad...,’ zei hij vaag, twijfelend of die zwaarder gewogen zouden hebben dan sokken.

‘Nu ken ik Sinterklaas toevallig héél goed,’ legde meneer Martelijnse uit, ‘en ik weet zeker dat hij het verschrikkelijk jammer zou vinden als 'ie hoorde dat je per ongeluk iets had gekregen, waarmee je niet blij was... En ja, dan zou Bruin misschien wel een vreselijk standje krijgen, dat wil je toch ook niet...?’

Nee, dat leek Jonas' wens niet te zijn.

‘Maar misschien hebben ze zich wel vergist,’ vervolgde de oude heer, ‘want bij míj is een doosje kleurkrijtjes in de schoen gestopt - zal ik die dan maar aan jou geven...?’

Het jongetje knikte. ‘Dan krijgt u de sokke,’ zei hij rechtvaardig.

‘Dat hoeft niet,’ antwoordde meneer Martelijnse, ‘want misschien zijn ze me toch wel wat klein. En je zult toch sokken nodig hebben, niet?’ Hij knikte tegen het kindergezichtje, dat alweer een beetje begon te stralen.

‘Nu moet je naar huis gaan en wachten, tot ik straks die krijtjes breng. En als je ze hebt - dan moet je toch wel even bij de schoorsteen zingen - zal je dat doen?’

[pagina 37]
[p. 37]

Ja, dat zou Jonas doen. En na deze mannen-afspraak namen ze afscheid met een handdruk. Jonas huppelde vol verwachting naar huis.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken