Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vrouw-beroep-maatschappij (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vrouw-beroep-maatschappij
Afbeelding van Vrouw-beroep-maatschappijToon afbeelding van titelpagina van Vrouw-beroep-maatschappij

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.61 MB)

XML (1.38 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

studie
non-fictie/sociologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vrouw-beroep-maatschappij

(1969)–H.M. Langeveld–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Analyse van een vertraagde emancipatie


Vorige Volgende
[pagina 281]
[p. 281]

Hoofdstuk XIII
de vrouwen zelf

gecontroleerd en autonoom gedrag

Zij die het onderwerp van deze studie vormen, zijn tot nu toe alleen maar ter tafel gekomen als pionnen die geschoven worden en zich laten schuiven door krachten die zij nauwelijks kennen. Dat is een gevolg van mijn benadering van het probleem. Ik ben uitgegaan van de sociale controle die wordt uitgeoefend vanuit diverse sociale systemen en ik heb mij afgevraagd welke oplossingen van het rolconflict deze favoriseren. Daar komt de vrouw zelf nog niet aan te pas.

Bij de volgende stap die ik heb gezet, wordt zij wel belangrijk: haar gedrag is indicatief voor de uitwerking van de sociale controle. Die uitwerking moet ik kennen om te kunnen vaststellen hoe de kansen zijn op handhaving of op afbraak van traditionele oplossingen en op maatschappelijke aanvaarding of zelfs institutionalisatie van nieuwe oplossingen.

Maar het is niet juist om het gedrag van de vrouw zonder meer op rekening te schrijven van de invloed van controle-mechanismen. Niet alle menselijk gedrag is onderworpen aan sociale controles. Bovendien kan gedrag ook tot stand komen als ontkenning van of in verzet tegen sociale controles en dan staat het te boek als ‘afwijkend gedrag’. Als afwijkend gedrag niet beperkt blijft tot enkelingen of kleine groepen, maar op grote schaal gaat voorkomen, zal dat leiden tot een inhoudelijke herziening van de sociale controles.

Het gedrag dat buiten de sociale controle om of ondanks de sociale controle tot stand komt, zal ik ‘autonoom gedrag’ noemen. Dat gedrag is niet onttrokken aan maatschappelijke invloeden, het zijn alleen andere invloeden dan die uitgaan van de controle-mechanismen.

Autonoom en gecontroleerd gedrag zijn termen die een genetisch onderscheid aangeven; naar aard en vorm behoeven deze gedragssoorten niet noodzakelijk van elkaar te verschillen. Tenslotte bevestigen sociale controles meestal gedragsvormen die al voorhanden zijn in de samenleving; betrekkelijk zelden zullen zij nieuwe gedragsvormen creëren. In principe kan dus een bepaald gedrag het effect zijn van sociale controle

[pagina 282]
[p. 282]

óf het gevolg zijn van andere invloeden ófwel het resultaat zijn van een combinatie van beide.

Hoe is dan het een van het ander te scheiden en is het nodig om dat te doen? Nodig is het zeker. Maatschappelijk aanvaard en in een verder stadium geïnstitutionaliseerd gedrag is gedrag dat onderworpen is aan normen en waarden belichaamd in sociale controle. Om dat gedrag gaat het mij. Elk gedrag dat resulteert uit het rolconflict moet dus wel degelijk bekeken worden op zijn autonome componenten.

Dit zou niet moeilijk geweest zijn, als ik had kunnen werken met kwantificeerbare invloeden. Dan zou het mogelijk zijn geweest een variantieanalyse toe te passen, waarbij het gedrag verklaard wordt uit de diverse erop werkende controles. Als er dan een onverklaarde ‘gedragsrest’ zou overblijven, zou dat de autonome gedragscomponent moeten zijn.

Een kwantitatieve aanpak voor onderwerpen als deze is voorlopig, hoewel in principe mogelijk, praktisch uitgesloten. Ik zal dus het gewone ‘gezonde verstand’ te hulp moeten roepen om het een met redenen omkleed oordeel te laten geven. Fijn genuanceerd zal dit oordeel uiteraard niet kunnen zijn.

Ik zal deze zaak verder laten rusten tot het volgende hoofdstuk. De hele kwestie is hier alleen gereleveerd, omdat het bevreemding zou kunnen wekken dat de vrouwen, individueel gezien, niet aan bod komen.

vrouwenverenigingen

Er is nog een andere manier waarop de handel en wandel van de vrouwen zelf in deze studie betrokken kunnen worden en die ook past in de opzet, dat is via hun organisaties voor zover die zich actief bemoeien met het rolconflict en zijn oplossingen. Via de vrouwenverenigingen dus en die zijn er vele. Als men ze indeelt naar doel en functie, wordt de veelheid sterk gereduceerd.

verenigingen naar doel en functie

Er zijn beroepsverenigingen waarvan uitsluitend vrouwen lid zijn, omdat het beroep alleen door vrouwen wordt uitgeoefend. Zij verschillen niet van andere beroepsverenigingen, zij behartigen de belangen van het beroep,

[pagina 283]
[p. 283]

d.w.z. zij richten hun activiteit op de culturele kenmerken van de beroepsrol. (Als zij zich zouden inzetten voor de structurele kenmerken, zouden het vakverenigingen zijn.) - Sporadisch komen verenigingen voor van vrouwelijke beroepsbeoefenaars in gemengde beroepen. - Over deze beroepsverenigingen heb ik geen informatie. Het is niet uitgesloten dat er incidenteel zaken omgaan die het rolconflict raken.

 

(A) Verreweg de meeste vrouwenverenigingen beogen het onderling contact van vrouwen met gelijke levens- of wereldbeschouwing.

Hiertoe reken ik vrouwenverenigingen op godsdienstige grondslag, vrouwenverenigingen van politieke partijen en vrouwenverenigingen van vakbonden. Expliciet of impliciet ligt mede de sociaaleconomische positie van de vrouwen aan de organisatie ten grondslag zoals bij voorbeeld bij de Bond van Plattelandsvrouwen, de Katholieke Boerinnenbond, de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen. De vrouw wordt aangesproken in haar gezinsrol. Het contact wordt gevuld met alles wat haar aangaat en kan interesseren. Er worden lezingen en discussies gehouden met de bedoeling tot haar ontwikkeling bij te dragen dan wel haar ontwikkeling op peil te houden. De verenigingen hebben een belangrijke gezelligheidsfunctie. De omvang van de cultuuroverdracht is bescheiden; mogelijk werken zij meningsvormend, maar dan is de invloed toch nauwelijks grijpbaar.

 

(B) Een aantal vrouwenverenigingen is niet in de bovengenoemde categorieën onder te brengen.

-De Vereniging van Vrouwen met Academische Opleiding (V.V.A.O.) heeft tot doel het bevorderen van het onderling contact tussen de vrouwen die een academische opleiding hebben genoten en het verstevigen van haar positie. In de praktijk staat het eerste doel veruit op de voorgrond, vermoedelijk omdat vele leden van de vereniging geen beroep uitoefenen. De vereniging verschilt qua functies niet veel van de hierboven genoemde. Een uitzondering vormt de door de V.V.A.O. gegeven beroepenvoorlichting aan meisjes.
-De Soroptimistclubs bestaan uit werkende vrouwen die een leidinggevende functie bekleden, maar het lidmaatschap is beperkt tot één vertegenwoordigster van elk beroep of bedrijf. Exclusieve clubjes dus, waarvan gezien de doelstelling de leden moeten streven naar ‘toewijding en dienstvaardigheid, vriendschap en verdraagzaamheid’ en waarvan het onderling contact ook een belangrijke functie is.
[pagina 284]
[p. 284]
-De Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers (U.V.V.) verricht allerlei sociaal werk.
-De Nederlandse Bond van Vrouwen werkzaam in Bedrijf en Beroep, een organisatie die de belangen van de werkende vrouw wil behartigen.
-De Nederlandse Unie van Vrouwelijke Bedrijfshoofden, een organisatie waarin de belangenbehartiging een. van de doelen is.
-De Nederlandse Vereniging voor Vrouwenbelangen, Vrouwenarbeid en Gelijk Staatsburgerschap, waarvan de naam al aangeeft dat zij stamt uit een strijdvaardig verleden.

In een artikel uit 1964 verschenen in VrouwenbelangenGa naar eind307 wordt rekenschap afgelegd van de faits et gestes der vereniging sinds 1945. Daarin wordt een opsomming gegeven van kwesties die door middel van brochures en requesten onder de aandacht van betrokkenen of autoriteiten zijn gebracht: arbeidsdienstplicht voor meisjes, de lotgevallen van de gehuwde en huwende ambtenares, equal pay, onderwijs voor meisjes, de nationaliteit van de gehuwde vrouw, pensioen- en belastingvragen, woongelegenheid i.h.b. voor alleenstaanden. Tussen 1951 en 1957 is de vraag acuut of de vereniging nog wel zin van bestaan heeft.

In 1957 gaat een circulaire uit: ‘De strijdbare fase is voorbij.’ Men vindt dat de plicht om de verworven rechten goed te gebruiken nu op de. voorgrond moet staan. De vereniging gaat een andere koers varen, wat blijkt uit het entameren van ‘studie-onderwerpen’ van een algemener karakter dan uitsluitend de belangen van de vrouw: vrije tijd en vrije-tijdsbesteding, het ontwerp van wet op het voortgezet onderwijs, de Europese integratie, waarnaast echter ook onderwerpen blijven staan als nieuwe vraagstukken rond de vrouwenarbeid en de verschillende aspecten van het hedendaagse vrouw-zijn.

De vereniging heeft haar strijdpositie principieel opgegeven in de overtuiging dat het een anachronisme is de vrouwenemancipatie als maatschappelijk probleem centraal te blijven stellen, in de woorden van de voorzitter, dr. A. de Waal: ‘Het gaat thans niet meer om emancipatie, ook niet om integratie in de zin van meedoen onder aanpassing aan de situatie die de man geschapen heeft, het gaat nu om het streven naar een evenwichtige man-vrouwverhouding op elk terrein van het leven.’

-De Aktiegroep Man Vrouw Maatschappij, een zeer recente beweging (1968), die eigenlijk de door de Vereniging voor Vrouwenbelangen afgesneden draad weer opneemt, want zij heeft duidelijk de bedoeling als pressiegroep te functioneren.
[pagina 285]
[p. 285]

Behoudens de Aktiegroep MVM zijn alle onder B genoemde en vele der onder A genoemde verenigingen aangesloten bij het Nederlandse Vrouwen Comité, een overkoepelende organisatie die ontstond na de tweede wereldoorlog. Het voornaamste doel is om ontmoetingspunt te zijn voor verschillende levensovertuigingen en daarin dan ‘het saamhorigheidsgevoel der Nederlandse vrouwen te versterken en in haar het begrip van eigenwaarde te wekken en aan te kweken’.Ga naar eind308 De hiertoe gebezigde middelen zijn het bespreken van vraagstukken die vrouwen gemeenschappelijk aangaan en het naar buiten optreden waar dit mogelijk en geboden is.

Het N.V.C. heeft de Nederlandse Huishoudraad opgericht. De overkoepelende aard stelt grenzen aan de daadkracht, wat wel blijkt uit een lijst waarop over de periode 1945-1963 voor elk jaar een toonaangevende activiteit wordt genoemd. Op deze lijst figureren: tweemaal een vorstelijke ontvangst, tweemaal een presidentswisseling, eenmaal een lezing van een Indiase minister, zesmaal de vraag om een vrouw als lid te benoemen van een delegatie, raad of dergelijke en een daartoe strekkende voordracht, eenmaal de vraag om een vrouwelijke inspecteur van het vhmo te benoemen, tweemaal een aan de betrokken autoriteiten uitgebracht rapport (waarvan een inzake de pensioengerechtigde leeftijd voor vrouwen), een brochure over de alleenstaande vrouw, een rapport over een bronnenonderzoek inzake vrouwenarbeid, initiatieven tot het creëren van resp. de Commissie van Advies voor de Arbeid van Vrouwen en Meisjes en het Centraal Selectie Orgaan voor de Militaire Vrouwenafdelingen, deelneming aan de tentoonstelling ‘De Nederlandse Vrouw 1898-1948’, viermaal correspondentie met Ministers over o.a. gelijke beloning, arbeidsverbod 14-jarige meisjes.Ga naar eind309

conclusie

De slotsom luidt, dat de meeste vrouwenverenigingen geen directe invloed hebben op de oplossing van het rolconflict. Mogelijk is er toch enige indirecte invloed via meningsvorming. De richting daarvan zou voor elke vereniging afzonderlijk vastgesteld moeten worden, maar de intensiteit en uitwerking van die invloed zijn niet zo groot te achten dat deze dit omvangrijke werk zouden rechtvaardigen.

De weinige verenigingen die als belangenverenigingen wel degelijk in-

[pagina 286]
[p. 286]

vloed trachten uit te oefenen, staan nieuwe oplossingen van het rolconflict voor. Het zijn bijna zonder uitzondering kleine groepjes die alleen al door hun geringe aantal weinig gewicht in de schaal kunnen leggen.

De gehuwde vrouw had tot voor kort nauwelijks behoefte aan een belangenorganisatie. Wat haar als gehuwde vrouw nog aan rechten ontbrak, had weinig consequenties voor haar dagelijks leven. Bovendien kwamen die rechten min of meer vanzelf. - De ongehuwde vrouwen hadden wel degelijk belangen te verdedigen. Zij zijn toch nooit in grote getale lid geworden van verenigingen die zich dat ten doel stelden.

Vermoedelijk dragen dit soort verenigingen de historische last van het feminisme dat voornamelijk een beweging van vrouwen uit de betere standen was. De verenigingen die hieruit ontstonden hebben altijd een sociaaleconomisch exclusief karakter behouden en bleven alleen daardoor al klein.

De gehuwde vrouwen die nu beroep en huishouden combineren, zijn wel degelijk gediend met een belangenorganisatie die de nodige kracht kan ontwikkelen. De Aktiegroep MVM is hieruit ontstaan, haar aanhang bestaat vooral uit jonge vrouwen, vrouwen met een meer dan gemiddelde opleiding. De vraag is of dat laatste ook weer geen beletsel zal zijn voor haar groei. Een sterke groei is een voorwaarde voor een effectief optreden.

eind307
Herleving en vernieuwing sinds 1945, Vrouwenbelangen, XXIX, 1, 1964.
eind308
N.V.C. 1944-1964, De geschiedenis van het Nederlandse Vrouwen Comité, Broch., 1964, 4.
eind309
Idem, 6/7.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken