Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Elze van de koster (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Elze van de koster
Afbeelding van Elze van de kosterToon afbeelding van titelpagina van Elze van de koster

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.90 MB)

Scans (39.53 MB)

XML (0.34 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Elze van de koster

(1969)–Hendrik Lansink–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 85]
[p. 85]

10

De winter is gekomen, eigenlijk nog eerder dan men had verwacht. Het bleef nog zo lang zulk mooi en zacht weer. Sommige mensen merkten al op: We hebben er zonder veel narigheid al een stukje van achter de rug. Maar zo zacht het nog lang bleef, zo vinnig slaat de koude nu toe. Het is nog maar een jaar geleden, dat Nederland hongerde als nog nooit tevoren, en alhoewel de situatie ook nu nog niet bepaald van overvloed getuigt, mag ze toch al vrij bevredigend worden genoemd.

Harm en Dieke komen - nu het buiten zo koud is - nog maar weinig in het dorp. Dat wat ze voor hun levensonderhoud nodig hebben haalt Elze wel in huis. Maar de winter zal het niet alleen bij een plotselinge koude laten, de afgelopen nacht is er ook een flink pak sneeuw gevallen. Harm had het al voorspeld: ‘Dieke, d'r komt sneeuw, de arm plaagt me zo.’

Maar Dieke wuifde het als altijd weg en noemde haar man een wandelende barometer, die het vaker mis dan goed heeft. Maar Harm verdedigde zijn voorgevoelens met de opmerking dat het houtgewas in en om zijn hofje zo helder op de bast was, en dat duidt volgens de mensen die de natuur met aandacht volgen op vriezend weer.

‘Donker in het holt, niet lang meer kold’, is een gezegde dat ook Harm reeds lang kent en het komt maar al te vaak uit ook.

In ieder geval, op deze morgen van Kerstmis ligt Houtwijk onder een flink pak sneeuw. Elze heeft zich voor deze dag, vanwege haar kosterschap, van haar vaste werkzaamheden vrij gemaakt. Vanavond immers is er dienst in de kerk en dan zal zij er haar werk moeten doen; niet alleen dan, maar er gaat bijna een hele dag van voorbereiding aan vooraf. De kerk moet immers goed verwarmd zijn en het is bepaald geen kleinigheid om

[pagina 86]
[p. 86]

zo'n grote ruimte een beetje behoorlijk op temperatuur te brengen. Omdat de oorlogsschade nog maar voorlopig is hersteld zijn er nog lekken genoeg waardoor de warmte volop naar buiten kan verdwijnen.

De brandstofvoorziening is eveneens nog beperkt en de drie grote kolomkachels welke de kerk moeten verwarmen kunnen heel wat kolen aan voordat him hitte overal wat is doorgedrongen.

Dat is nog maar een van de karweitjes waarmee Elze deze dag druk zal zijn en Harm is een en al raadgever in de stookaangelegenheden.

Hij zou wel zo met haar naar de kerk willen lopen om te helpen, maar de weg is er nu eenmaal niet naar.

‘En denk erom, Elze, niet de kachels direct helemaal vullen. Eerst zorgen dat je er goed vuur onder in hebt en dan geleidelijk aan bijvullen. En die ene schoorsteen achterin trekt slecht. Met die kachel moet je vooral goed oppassen, anders heb je zo de hele zaak vol kolendamp!’

Elze zegt maar ja en neen, al naar het haar het beste lijkt.

Dieke remt haar man een beetje af: ‘Harm, hou toch in vredesnaam nu eens op met commanderen. Je doet net, alsof Elze nog niet eerder de kachels in de kerk heeft aangemaakt.’

‘Ja, maar niet op Kerstavond,’ zegt Harm.

‘Maakt dat dan soms nog verschil?’ vraagt Dieke.

Harm zijn woordenvloed stokt nu even. Het is alsof zijn stem een weinig overslaat wanneer hij zegt: ‘Neen, dat eigenlijk niet, maar vroeger deed ik het altijd. Zelfs vorig jaar in die rottijd kon ik het nog, en nu voor de eerste keer niet meer...’ Dieke ziet peinzend door het kleine raampje naar buiten.

Het begint buiten opnieuw te sneeuwen.

Na enkele ogenblikken zegt ze: ‘Er konden vanavond wel eens weinig mensen in de kerk komen.’

‘Je bedoelt dat het niet druk zal worden, Dieke? Op Kerstavond gaan ze juist haast allemaal naar de kerk, de burgers net zo goed

[pagina 87]
[p. 87]

als de buitenlui. Dat weet ik, na bijna veertig jaren de koster hier te zijn geweest, wel zeker!’

Harm spreekt met overtuiging en Dieke weet, dat de Kerstavonddienst voor Harm wel zo ongeveer de mooiste van het hele jaar was.

Vroeger ging zij ook met hem mee. Na afloop hielp zij hem dan vlug bij wat opruimingswerkzaamheden en het verzorgen van de kachels voor de komende Kerstdag. Thuisgekomen dronken ze dan in hun knusse keukentje, waar de ouderwetse kachel heerlijk brandde, het met bijzondere zorg gezette kopje koffie, waarbij een stukje eigengebakken kerstkrans. Dat waren voor hen avonden om nooit te vergeten.

En nu, vanavond, zal het de eerste keer zijn dat zij niet in de kerk komen, want al willen ze het nog niet zo weten: het lopen begint hen toch wel wat zwaar te vallen en nu het gesneeuwd heeft, is het voor hen nog moeilijker te doen.

Elze voelt wel, dat er bij Harm en Dieke een hunkering is naar vroeger dagen. Ergens bevreemdt haar dat niet, want wanneer ze eerlijk bij zichzelf te rade gaat is het daar niet anders.

Maar ze verzet zich ertegen en zegt: ‘Het komt allemaal vanavond wel goed, wees maar gerust. Ik heb met de dominee alles al besproken en na de dienst kom ik zo gauw mogelijk weer thuis.’

Ze staat op het punt om naar het dorp te gaan. Het is nog maar ruim negen uur, doch ze zal nu al wel aan haar werk moeten beginnen. Als ze straks zo tegen het middaguur weer naar huis gaat, wil ze meteen de boodschappen welke Dieke nodig heeft meebrengen.

En daar zal ook een extraatje voor hen beiden bij zijn, zo heeft Elze zich voorgenomen.

Wanneer ze de buitendeur achter zich sluit en het kerkpaadje inloopt, kijkt ze nog even om. Ze ziet Harm zijn ietwat droevig gezicht achter het raampje. En Elze weet het: hij kijkt haar na omdat zij nu de gang maakt welke hij op Kerstavond bijna veer-

[pagina 88]
[p. 88]

tig jaren lang maakte. Harm voelt dat hij het nu niet meer kan, nooit meer zal kunnen. De afgelopen oorlog heeft hem een klap gegeven en ook zijn jaren beginnen mee te spreken.

Ze kan zich volkomen indenken wat er nu in Harm omgaat. Ergens wordt hij vandaag opnieuw geconfronteerd met het feit dat hij buiten de maatschappij is komen te staan.

Dan ziet ze in de richting van het dorp. Vreemd! Ze zou er iets van haar eigen vaderland in kunnen herkennen: de zwaarbesneeuwde daken der huizen, welke daar haast sprookjesachtig rond de dorpskerk zijn gelegen; de afhangende takken der coniferen, die als geduldige wachters langs haar pad de zware sneeuwlast torsen. Alleen is er de gehavende toren die wat troosteloos boven dit alles uitreikt op de dag dat er gezongen wordt van Vrede op aarde, in de mensen een welbehagen. Ja, voor het eerst sedert vijf jaren is er hier in Houtwijk en in vele landen weer vrede.

Het is, alsof een plechtige stilte zich over Houtwijk heeft uitgespreid; alles gaat haast geluidloos. In het dorp zoeken maar weinig mensen hun weg naar de winkels, die weer wat schaarse kerstartikelen in hun etalages hebben. Zij die Elze tegenkomen groeten haar hartelijk en sommigen maken zelfs een kort praatje met haar, waarbij ook vluchtig wordt geïnformeerd, hoe of het er bij staat met de gezondheid van Harm en Dieke.

Wanneer ze bij de kerk aankomt, gaat ze eerst naar de kleine opbergruimte waar wat bezems en een schop staan. Elze begint de ingang naar de kerkdeur het eerst wat sneeuwvrij te maken, dan pakt ze een mand vol aanmaakhout en gaat daarmee de kerk binnen. Ze doet er wat van in de kachels en steekt de brand er in. Het hout begint knetterend vlam te vatten en met kleine beetjes vult ze er kolen bij, totdat er een behoorlijke gloed in zit. Reeds enkele dagen eerder heeft ze in de kerk wat kerstsfeer geschapen en met de hulp van enkele dames de kerstboom gereed gemaakt.

Daardoor is voor vandaag haar grootste taak dan ook, te zorgen

[pagina 89]
[p. 89]

dat het er vanavond goed warm is. Al branden de kachels nu dat het een lust is, van werkelijke warmte is nog geen sprake en Elze weet drommels goed dat die het eerst boven in de kerk blijft hangen. Harm heeft haar van zijn ervaring op dit terrein verteld en gezegd, dat het pas in de loop van de namiddag overal in de kerk wat warmer zal worden.

Alvorens ze een poos vertrekt, controleert ze eerst alles nog eens zorgvuldig en daarna sluit ze de kerkdeuren.

Ze wil nu nog even wat beter sneeuw ruimen bij de kerk en de plaats waar de klokkestoel staat, want ze vindt het eigenlijk nog wel een prettig baantje.

Er komt een klein jongetje met een speelgoedschopje bij haar lopen en vraagt: ‘Mag ik je helpen, juffrouw?’

‘Natuurlijk mag je helpen,’ zegt Elze en het kereltje begint te scheppen dat het een lust voor haar is om er naar te kijken.

Ze ziet in zijn kinderogen en vraagt: ‘Hoe heet je eigenlijk?’

‘Ik ben Kareltje, en van mijn moeder, en lekker niet van jou!’ klinkt het plagend.

Elze lacht en ziet de kleine aan. Neen, dat kind is niet van haar. Stel je voor: zij een kind, dat moeder tegen haar zegt. De gedachte die bij haar opkomt overrompelt haar. Een eigen kind te hebben, is het eigenlijk wel zo vreemd daaraan te denken. Het had toch immers al lang zo kunnen zijn?

Maar dan plotseling wil Elze niet verder doordenken, ze weet dat het beter voor haar is, dat niet te doen. En ze gaat voort met het ruimen van de sneeuw, totdat ze alle stoepjes rond de kerk schoon heeft.

In de verte ziet ze Tonny van Anne Borkes ook bezig met hetzelfde werk. Natuurlijk heeft hij haar al lang ontdekt en hij zwaait nu met zijn bezem als teken van groet. Elze zwaait op gelijke wijze terug.

Ze bergt haar spullen weer in het kleine berghok op en wanneer ze even later verder het dorp in loopt, ziet ze hoe Tonny onder het vegen door steeds nog weer in haar richting kijkt.

[pagina 90]
[p. 90]

Ze wordt er eigenlijk een beetje warm van.

Nu hoopt ze maar, vlug haar boodschappen te kunnen doen, want ze wil wanneer het tijd van eten is, graag weer thuis zijn. Het briefje, waarop de boodschappen voor Dieke staan geschreven, geeft ze even bij de winkelier af. Die kan ze dan gereed maken en Elze kan ze in de namiddag gauw even ophalen.

Vandaar gaat ze even naar de bloemist om een kerststukje voor Dieke te kopen. Wanneer ze ernaar vraagt, hoort ze dat ze eigenlijk al aan de late kant is, want er zijn er geen meer. Alleen nog enkele hele grote en verder wat goed, dat met recht tot een overschotje kan worden gerekend.

‘Jammer, Elze,’ zegt de vrouw van de bloemist. ‘Had je er een voor Dieke willen hebben?’

‘Ja, inderdaad,’ zegt Elze.

‘Ik zal eens even kijken wat ik nog voor je kan doen.’ Met deze woorden verdwijnt de vrouw naar een ruimte achter de winkel, waaruit ze even later met een prachtig stukje terugkomt.

‘Net nog iets voor Dieke, niet waar?’ vraagt ze lachend. Elze is er even een beetje verlegen onder. ‘Prachtig!’ zegt ze dan.

Wanneer ze de prijs hoort, begrijpt ze wel dat die bepaald niet aan de hoge kant is, doch ze praat er niet te veel over, omdat er inmiddels meer klanten in de winkel zijn gekomen. Na te hebben betaald neemt ze het kerststukje voorzichtig in haar handen en met de wens: Prettige Kerstdagen, verlaat ze de winkel.

Nu nog wat sigaren voor Harm kopen, denkt ze.

De rookartikelen zijn, evenals zoveel andere dingen, nog gerantsoeneerd, maar Elze heeft wat bonnen weten op te sparen en kan daardoor Harm toch een verrassing bereiden. In de winkel aangekomen wacht ze rustig haar beurt af. Er zijn haar nog al wat mensen voor, maar weldra is het zover dat de winkelier haar kan helpen. Ze wil juist een paar passen naar voren doen om haar verlangens kenbaar te maken, wanneer Jan Breekhorst binnenkomt. Hij loopt zonder meer door naar de toonbank en

[pagina 91]
[p. 91]

schuift zijn grote, forse gestalte een weinig demonstratief voor Elze.

Die ziet, wanneer ze er het zwijgen toe zal doen, haar beurt voorbijgaan.

De winkelier, niet al te consequent en Jan als goede klant niet graag tegensprekende, is even met het geval verlegen.

Elze ziet het, en zegt: ‘Helpt u hem eerst maar.’

Jan blijkt goed in de tabaksbonnen te zitten. Hij telt ze met een tikkeltje bravour op de toonbank uit en ziet ondertussen tevens een weinig minachtend om naar de achter hem staande Elze. ‘Net bonnen genoeg voor een kistje van vijfentwintig grote sigaren,’ zegt hij, wanneer hij uitgeteld is. ‘Doe maar van de duurste. Daar kun je altijd nog meer op verdienen, dan op een stuk of wat goedkope sprietjes,’ laat hij erop volgen.

Elze voelt dat die woorden meer voor haar bedoeld zijn.

Zodra Jan met zijn inkopen gereed is, gaat hij zonder haar te groeten de winkel uit.

De winkelier zucht en kijkt haar aan als verwacht hij een opmerking. Maar Elze zegt niets, vertrekt geen spier van haar gelaat en vraagt: ‘Tien kleine sigaartjes, alsjeblieft. Je weet wel, van die welke Harm altijd rookt.’

Ze ontvangt ze in een keurige verpakking, geeft de benodigde bonnen en betaalt.

Dan haast ze zich snel naar huis, want ze weet dat Dieke met het middageten zit te wachten.

Wanneer die het kerststukje van Elze ontvangt zegt ze: ‘Maar Elze, dat was toch helemaal niet nodig geweest.’

Harm maakt het korter. Wanneer Elze hem de sigaren geeft zegt hij: ‘Goed zo, jij weet nog eens wat een oude koster toekomt.’ Maar direct daarop informeert hij: ‘En hoe gaat het met de kachels in de kerk?’

‘Komt dik in orde,’ zegt Elze.

De zuurkool met spek, een specialiteit van Dieke in de winterdag, smaakt overheerlijk.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken