Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bloemen en knoppen (1878)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bloemen en knoppen
Afbeelding van Bloemen en knoppenToon afbeelding van titelpagina van Bloemen en knoppen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.51 MB)

ebook (2.78 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bloemen en knoppen

(1878)–Eliza Laurillard–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 72]
[p. 72]

Het ouderhuis.

 
O! 't is een wonderzoete kracht,
 
Die vaak ons uit het woelig heden
 
Als meêneemt, met een greep, zoo zacht
 
En toch zoo machtig, naar 't verleden,
 
Naar 't plekje, waar we onze intreê deden,
 
Waar onze jeugd werd doorgebracht.
 
 
 
Nooit voert mijn weg mij naar de stad,
 
Waar 'k t'huis was in mijn kindsche jaren,
 
Of 'k weet een wijltjen uit te sparen,
 
Om even 't huis nog aan te staren,
 
Waarin 'k mijne eerste woonsteê had.
[pagina 73]
[p. 73]
 
Dan blijven om mij, af en aan,
 
Veel menschen komen, menschen gaan,
 
Die, bij hun werken en hun spoeden,
 
Niet weten, en ook niet vermoeden,
 
Waarom mijn voet daar stil bleef staan; -
 
Wat? - die niet eens mij gadeslaan.
 
Maar dan leef ik in vroeger tijden,
 
In vroeger lijden en verblijden,
 
En 'k wandel op verloren paân.
 
 
 
't Huis is veranderd. Voor het raam
 
Aanschouwt mijn oog gansch onbekenden,
 
En op de deur een vreemden naam.
 
Maar, wat de tijd ook om mocht wenden,
 
En wat hij sloopen mocht of schenden,
 
Ik stel al 't oude nog eens saâm.
 
 
 
'k Zie nog eens al de kamers weêr,
 
Zoo als ze waren in dien tijd:
 
Behangsel, meubelstuk, tapijt, -
 
't Komt alles op, - en meer en meer
 
Zie 'k alles op zijn plaats zich schikken,
 
Zoo als 't geweest is in 't weleer.
 
En als ik stil 't sta aan te blikken,
[pagina 74]
[p. 74]
 
Hoor 'k weêr de stemmen en de schreden,
 
Die 'k daar gehoord heb in 't verleden;
 
'k Hoor in den gang de klok nog tikken,
 
En 't weêrglas gaat nog op en neêr.
 
Der oud'ren beeld herrijst ten leven;
 
Zij spreken ernstig weêr of zacht;
 
En moeder komt me een kus weêr geven,
 
Bij 't ‘Wel te rusten! Goeden nacht!’ -
 
En over tante, die zoo aardig,
 
Zoo prettig ons vertellen kon,
 
Wordt nog die oude geest weêr vaardig,
 
Waardoor zij zooveel moois verzon. -
 
'k Zit met mijn broeders weêr te spelen;
 
We raken, onder 't noten deelen,
 
Nog weêr eens even aan. 't krakeelen,
 
Tot één verklaart: ‘'k Doe niet meer meê!’
 
We houden allen van elkander,
 
Maar plagen toch weêr d' een den ander,
 
En elk beweert, dat hij 't niet deê. -
 
'k Hoor de oude vrinden weder praten,
 
Die soms aan onze tafel aten;
 
En als wij dan niet rustig zaten,
 
Dan moesten we naar 't naast vertrek,
 
Waar wij, gebannen, uitgedreven,
[pagina 75]
[p. 75]
 
De gasten niet heel lief beschreven, -
 
Meest met de titels naar en gek!
 
Nog hoor ik onzen putter zingen,
 
'k Zie nog den hond rondom mij springen,
 
Die meêging op de wandelingen, - -
 
Wit was zijn borst, de rest was zwart; - -
 
Hoe krijgt een mensch toch al die dingen
 
Weêr in zijn hoofd, of - in zijn hart?
 
 
 
't Is lang geleden, lang geleden,
 
En velen zijn lang afgetreden,
 
Wier baan de mijne heeft gekruist,
 
Of mèt wie 'k in die vroeg're jaren,
 
Die de uchtend van mijn leven waren,
 
In ééne woning heb gehuisd.
 
Maar 't oude huis blijft voor me in wezen,
 
't Behoudt de vormen van voor dezen,
 
't Huis van mijn eerste hopen, vreezen,
 
Waar vaders bede in is gerezen,
 
Waar moeders lied in heeft geruischt. -
 
 
 
Die woonsteê mijner jeugd, mijn vrinden!
 
Neen, daar kunt gij geen weg in vinden;
 
Maar - gij, gij hebt úw huis gehad;
[pagina 76]
[p. 76]
 
En, - is 't niet zoo? - voor uwe zielen,
 
Wat tijden rezen of vervielen,
 
Ligt dáár nog altijd de oude schat. -
 
 
 
O! 't is een wonderzoete kracht,
 
Die vaak ons uit het woelig heden
 
Als meêneemt, met een greep, zoo zacht
 
En toch zoo machtig, naar 't verleden,
 
Naar 't plekje, waar we onze intreê deden,
 
Waar onze jeugd werd doorgebracht.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken