Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Uit 's levens ernst en kluchten (1904)

Informatie terzijde

Titelpagina van Uit 's levens ernst en kluchten
Afbeelding van Uit 's levens ernst en kluchtenToon afbeelding van titelpagina van Uit 's levens ernst en kluchten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (12.59 MB)

Scans (17.29 MB)

ebook (17.06 MB)

XML (0.19 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Uit 's levens ernst en kluchten

(1904)–Eliza Laurillard–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 161]
[p. 161]

De poppenkast.

 
Waar gedachten aan mijn jeugd
 
Beelden doen verrijzen,
 
Die 'k, als bronnen van genot,
 
In mijn lied mag prijzen,
 
Zie ik, onder and'ren, vast
 
Ook de poppenkast.


illustratie

[pagina 162]
[p. 162]
 
Als die ruitjes-tent verscheen,
 
Wat we draafden, vlogen!
 
Wat we keken naar het spel
 
Met twee stralende oogen!
 
Wat wij lachten, hoog en ruim,
 
Om Jan Klaassen's luim!
 
 
 
Nog, wanneer 'k dat roltooneel
 
Op een plein zie prijken,
 
Is begeerte mij in 't hart,
 
Om te blijven kijken;
 
Doch ik denk: ‘ontzeg 't u maar;
 
Want het staat zoo raar.’
 
 
 
Maar dan voel ik leed er van,
 
Dat het ‘raar’ zou wezen,
 
Als ik nog eens kind woû zijn,
 
Kind zijn, - als voor dezen. -
 
‘'t Staat niet,’ is de droge wet;
 
Dood van heel de pret.
 
 
 
En waarom toch? - Heb pleizier,
 
Mits 't geen smetten drage.
 
Daarom, wie den man bestelt,
 
Were 't ruwe en lage;
 
Als ge een kwartjen extra biedt,
 
Vloekt Jan Klaassen niet.
 
 
 
Ware door een kwartjesbond
 
Ruwe taal te keeren,
[pagina 163]
[p. 163]
 
Ook in 't alledaagsch gesprek
 
Van beschaafde heeren,
 
'k Wierf in dezen zelfden stond
 
Leden voor zoo'n bond.
 
 
 
Nu, - nog zie ik Jan en Trijn
 
En hun huwlijkspanden;
 
'k Zie hem schoppen naar den Dood,
 
Met zijn been in handen;
 
En met beî zijn armen slaan
 
Wie hem dorst weêerstaan.


illustratie

 
'k Weet nog, hoe ons vaak de pop
 
Kon aan 't schaat'ren brengen,
 
Die zich met een forschen zet
 
Eensklaps kon verlengen;
 
Met een schel en schril geluid
 
Schoot zijn hals vooruit.
 
 
[pagina 164]
[p. 164]
 
En dan dacht ik, - onbewust
 
Van mijn zinrijk denken:
 
Die zoo uit de laagte in eens
 
Naar de hoogte zwenken,
 
Hebben in dien groei des neks
 
Iets bijzonder geks.


illustratie

 
Maar, de groote aantrekk'lijkheid,
 
Waar wij 't meest aan hechtten,
 
Was en bleef Jan Klaassen zelf, -
 
Vast ook om zijn vechten.
 
Dat hij vocht ook met Katrijn,
 
Deed mij toen geen pijn.
 
 
 
Later wel, toen 'k eenmaal wist,
 
Dat Jan Klaassen's woning
 
't Werkelijk tooneel vaak was
 
Van zoo'n vechtvertooning.
 
Ach! in 't razen van de pop
 
Trad de waarheid op.
 
 
[pagina 165]
[p. 165]
 
Evel, - is 't niet? - 't was oprecht;
 
Want, wat zijn er velen,
 
Die elkaâr op 't schouwtooneel
 
Met veel zoets bedeelen,
 
Maar toch in hun woning zijn
 
Als die Jan en Trijn.


illustratie

 
Doch, 't is waar, dien ik eens zag,
 
Was niet die trompetter,
 
Die, bij 't sarren van Katrijn,
 
Met zijn ruw geschetter
 
Dikwijls 't heele Fransche Pad
 
Opgewonden had.
 
 
[pagina 166]
[p. 166]
 
Maar ik dacht toch nog aan hem,
 
Aan Jan Klaassen d' Eerste,
 
En ik dacht: ‘van alle pijn
 
Doet wel deze 't zeerste,
 
Als men met doorwond gemoed
 
And'ren lachen doet.’


illustratie

 
Nu, de man is lang al dood;
 
Maar zijn beeld blijft leven;
 
Ja! de Roem heeft, in zijn hal,
 
Hem een nis gegeven,
[pagina 167]
[p. 167]
 
En de loftrompet der Faam
 
Viert 's trompetters naam.
 
 
 
Wat al niet een stralenkrans
 
Om een naam doet glansen! -
 
Trouwens, menig ander ook
 
Liet de poppen dansen, -
 
Zij 't weêr anders dan die Jan, -
 
En werd zoo de man.


illustratie

 
‘Breng de poppen aan den dans!’
 
Dacht een Alexander,
 
Cesar en Napoleon
 
En nog menig ander;
 
En zoo werd hun naam vermaard
 
Over 't rond der aard.
 
 
[pagina 168]
[p. 168]
 
Breng de poppen aan den dans,
 
Ook in kleiner kringen;
 
Neem maar iets, - van school of kerk
 
Of van and're dingen, -
 
En gij wordt allicht een ‘heer,’
 
Overdekt met eer!
 
 
 
Poppendans zie 'k overal,
 
En in vorm veelvuldig,
 
Maar niet steeds, als in die tent,
 
Veilig en onschuldig.
 
Als gij poppen dansen laat,
 
Doe daarmeê geen kwaad.
 
 
 
En als and'ren voor of na
 
Soms aan u gaan trekken,
 
Om u, - meest in hun belang, -
 
Tot den dans te wekken,
 
Wees vooral niet te gedwee;
 
Dans niet alles meê!


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken