Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Alle de brieven. Deel 4: 1683-1684 (1952)

Informatie terzijde

Titelpagina van Alle de brieven. Deel 4: 1683-1684
Afbeelding van Alle de brieven. Deel 4: 1683-1684Toon afbeelding van titelpagina van Alle de brieven. Deel 4: 1683-1684

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.09 MB)

XML (1.25 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Alle de brieven. Deel 4: 1683-1684

(1952)–Anthoni van Leeuwenhoek–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 354]
[p. 354]

Zaak- en naamregisterGa naar voetnoot1).

A.

Aal. Zie: Paling.
*Aarsmade. 72.
Aas (gewicht). 172.
*Aberdeen. 46.
*Abramis brama (L.). Zie: Brasem.
*Acerina cernua (L.). Zie: Pos.
Adem, stinkende. 134.
Ademhaling, mens. 38, 92.
Ademhaling, vlo. 22.
Ader, darm. 180-186.
Ader, kikvors. 80.
Ader, Zie ook: Bloedvat; *Capillair.
Aderlaten. Zie: *Therapie.
Afrika. 248.
*Alcohol, *bactericidie. 132.
*Angel. Zie: Monddelen.
*Angers. 46.
Angola. 248.
*Anguilla anguilla (L.). Zie: Paling.
*Anguillula aceti O.F. Müller. Zie: Azijnaaltje.
*Animalculisten. 10, 14, 56-58, 68.
Animale geesten. 204.
*Apis mellifera L. Zie: Bij.
Appelboom, appelpit. Zie: *Malus Silvestris (Mill.).
*Appendix vesiculosa Morgagni. 8.
Arabië. 100.
*Artemisia. 282.
*Arteria. Zie: Bloedsomloop.
*Ascylinder. Zie: Hersenen.
*Ascher (K.W.). 236.
Aston (F.). 42, 56, 102, 118, 122, 152-154, 166-168, 208-210, 254.
Auvaux, Comte d'. Zie: Avaux.
Avaux, Comte d'. 112-114.
*Avis. Zie: Vogel.
Azijn, *bactericidie. 132.
Azijn, werking. 190-192.
Azijnaaltje. 134.
*Azijnzuur. 190.

B.

Baardhaar (maat), mens. 220, 272.
Baarmoeder. 8, 14-16.
*Bacillus. 126.
*Bactericidie, *alcohol. 132.
*Bactericidie, azijn. 132.
*Bacterie. 126, 168.
*Bacterie. in tandaanslag. 126-136.
*Bacterie. in tandaanslag, ontdekking. 126-128.
*Bacterie. Zie ook: *Bacillus; *Micro-organismen en de verschillende bacteriën.
*Baster (J.). 294.
*Beier (M.). 22.
*Bellows (J.G.). 300.
*Berdmore (Th.). 134.
*Berger (E.). 300.
Besmettelijke ziekten. 124.
Besmettelijke ziekten. Zie ook de verschillende besmettelijke ziekten.
Beweging. Zie: *Levensverschijnselen.
*Beyerinck (M.W.). 126.
Bier. 32.
Bier. globulen. 42.
Bindvlies. Zie: Oog.
*Birch (Th.). 152, 212, 234, 254.
*Blaasworm. 8.
*Blankaart (St.). 32, 82, 190, 194, 280.
*Blasius (G.). 20, 174, 246.
*Bleijswijk (H. van). 158, 162.
Bloed, als *diagnosticum. 30.
Bloed, ‘dik’. 30-32.
Bloed, gisting. 38-40, 94-98.
[pagina 355]
[p. 355]
Bloed, globulen. Zie: *Erythrocyten; *Leucocyten.
Bloed, *haemolyse. 28-36.
Bloed, kikvors. 48, 72-76, 80.
Bloed, kleur. 30, 72, 258-260.
Bloed, bij koorts. 28-30, 94-98.
Bloed, luchtbevattend. 38-40.
Bloedlichaampjes. Zie: *Erythrocyten; *Leucocyten.
Bloedsomloop. 8, 94-98.
Bloedsomloop. buiten de vaten. 82.
Bloedsomloop. *darmslijmvlies. 182-186.
Bloedsomloop. *geslachtsorganen. 20.
Bloedsomloop. hersenen. 258-280.
Bloedsomloop. bij koorts. 94-98.
Bloedsomloop. vlo. 20.
Bloedvat, *darmslijmvlies. 180-186.
Bloedvat, *geslachtsorganen. 20.
Bloedvat, hersenen. 258-280.
Bloedvat, kikvors. 48, 82.
Bloedvat, oog. 236-238, 242-244, 274-276.
Bloedvat, Zie ook: Ader; Bloedsomloop; *Capillair, enz.
*Bloom (W.). 182.
*Boeke (J.). 70.
*Boerhaave (H.). 312.
*Bok (S.T.). 272.
Bontekoe (C.). 28-30, 96.
Boom. Zie de verschillende bomen.
*Bos taurus L. Zie: Rund.
*Bouillon, Hertog van. 114.
Bouillon, Hertogin van. 112-116.
*Boutesteijn (C.). 52, 166, 252.
Boyle (R.). 204, 316.
Brandewijn. Zie: *Alcohol.
Brasem, kuit. 64.
Brasem, schubben. 142-144.
Brazilië. 248.
*Brehm (O.). 64.
*Brewster (D.). 308.
Bril, Leeuwenhoek's. 176.
*Brouncker (W.). 8.
*Brucke's spiervezels. 198.
*Buffon (G.L.L. de). 10.
Busschoff (H.). 282.
Bij, oog. 232.
Bijbel. 292.

C.

*Calorinnatus. 98.
*Canis familiaris L. Zie: Hond.
*Cão (D.). 248.
*Capillair. 94, 180-188.
*Capillair. in darm. 180-188.
*Capillair. in darmvlokken, ontdekking. 180.
*Capsula lentis. Zie: Oog.
*Castanea sativa Mill., vrucht. 18.
*Cel, bloed. Zie: *Erythrocyten; *Leucocyten; *Spoelcellen.
*Cel, *epitheel. 148.
*Cel, huid. 272-274.
*Cépèdea dimidiata. Zie: *Opalina dimidiata.
*China. 100, 280-282.
*Chomel (N.). 32.
*Chorioidea. Zie: Oog.
*Chylvat, darm. 180-182, 186-188, 196-200.
*Clerc (D. le). 118.
*Cocos nucifera, noot. 18.
*Cocosnoot. Zie: *Cocos nucifera.
*Coitus. Zie: Voortplanting.
Collections (Philosophical). 42.
*Comedonen. 136-140.
*Conjunctiva. Zie: Oog.
*Cornea. Zie: Oog.
*Corpus ciliare. Zie: Oog.
*Corpus luteum. 6-8, 12-14.
*Corpus vitreum. Zie: Oog.
*Culex spec. Zie: Mug.
*Cyprinus carpio L. Zie: Karper.
*Cysticercus tenuicollis Rudolphi. Zie: *Blaasworm.

D.

Darm, bloedsomloop. 182-186.
Darm, bloedvat. 180-186.
Darm, *capillair. 180-188.
Darm, kabeljauw. 204.
Darm, kip. 204.
Darm, lucht. 192-194.
Darm, lymphevaten. 180-182.
Darm, *parasieten. 204.
Darm, schaap. 204.
Darm, *slijmvlies. 180-188, 194-202.
[pagina 356]
[p. 356]
Darm, spierweefsel. 202.
Darm, varken. 204.
Darm, wand. 194-204.
*Darmvlokken. 180-188, 194-202.
*Darmvlokken. ontdekking *capillairen. 180.
*Darwin (Ch.). 16.
Delft. 6, 50, 106, 116, 122, 152, 156, 160-162, 168, 254, 298.
*Descartes (R.). 38.
*Deschales (C.F.M.). 310.
*Deuteronomium. 292.
*Diagnostiek, bloed. 30.
Diaphragma. 204.
*Dobell (C.). 52, 60, 70-78, 118-122, 126-130.
*Doncan (A.). 308.
*Donders (F.C.). 308.
Doorschijnendheid, netvlies. 242.
Doorschijnendheid, ooglens. 224.
Doorschijnendheid, opperhuid. 244-246.
*Dubois (F.). 272.
*Ductus ejaculatorius, enz. Zie: *Geslachtsorganen.
*Ductus Stenonianus. 124.
*Ductus Whartonianus. 124.
Duim (maat). 8, 182, 216-218, 274, 296.
Duitsland. 116.
Dunne darm. Zie: Darm.

E.

*Ecker (A.). 78.
*Eczeem. 146, 170-176, 288-292.
*Edinburg. 312.
Eelt. Zie: Huid, schubben.
*Egypte. 100.
Ei, *kiemvlek. 58.
Ei, kikvors. 58-62.
Ei, kip. 64-68.
Ei, luis. 66-68.
Ei, vlo. 24, 66-68.
*Eierstok, mens. 4-8.
*Eierstok, schaap. 4-8.
*Eierstok, zoogdier. 6.
Eileider. 6, 10-14.
Eileider. schaap. 6.
*Embolie. Zie: *Luchtembolie.
*Embryo, mens. 66.
*Endotheel. Zie: *Slijmvlies.
Engeland. 46, 114.
*Enterobius vermicularis. 72.
*Entoptisch spectrum, hoornvlies. 234.
*Entoptisch spectrum, lens. 232-234, 308.
*Epidermis. Zie: Huid.
*Epitheel. Zie: *Slijmvlies.
*Epitheelcel. 148.
*Equus caballus L. Zie: Paard.
*Erfelijkheid. 68-70.
Erwt (maat). 6, 12, 66.
*Erysipelas. 48, 82.
*Erytheem. 290.
*Erythrocyten, bouw. 32-36.
*Erythrocyten, kabeljauw. 240-242.
*Erythrocyten, kalkoen. 258-260.
*Erythrocyten, kern. 72-74.
*Erythrocyten, kikvors. 72-74, 240-242.
*Erythrocyten, konijn. 240.
*Erythrocyten, mens. 32-36, 240.
*Erythrocyten, rund. 240.
*Erythrocyten, schaap. 240.
*Erythrocyten, vogel. 242, 258-260.
*Erythrocyten, zalm. 72, 240-242.
Erythrocyten (maat), 72-78, 94, 134, 146, 256-262, 266-268, 286.
Etter, globulen. 172-174.
Etter, globulen paard. 12.
Euclides. 220.
Europa. 282.
Excrementen. Zie: *Faeces.

F.

*Faeces, globulen. 12.
*Faeces, kabeljauw. 92-94.
*Faeces, kikvors. 76-78.
*Faeces, luis. 12.
*Faeces, mens. 94.
*Fakir. 100.
*Favus. 292.
*Felis domestica L. Zie: Kat.
Fermentatie. Zie: Gisting.
*Flakkee. 46.
*Foetor ex ore. 134.
*Foetus. Zie: *Embryo.
*Follikels van de Graaf. 10-14.
*Follikels van de Graaf schaap. 6-8.
Frankrijk. 46, 50, 114-116, 160.
[pagina 357]
[p. 357]
*Funiculus spermaticus. Zie: *Geslachtsorganen.
*Fusiforme cellen. Zie: *Spoelcellen.

G.

*Gadus morrhua L. (callarias L.). Zie: Kabeljauw.
*Gaesbeek (D. van). 2, 118, 166, 208.
Gale (Th.). 42.
*Gallus domesticus L. Zie: Kip.
*Gebitsverzorging. 124, 128-130, 134.
*Gedaanteverwisseling, vlo. 24-26.
*Geel lichaam. 6-8, 12-14.
Geneesmiddelen. 30-32.
Geneesmiddelen. Zie ook: *Therapie.
*Geslachtsorganen (mannelijke), bloedvaten. 20.
*Geslachtsorganen (mannelijke), vlo. 20-22.
Gewichten, aas. 172.
Gewichten, ons. 172.
Gewichten, pond. 172.
*Gezichtszenuw. Zie: Oog.
Gisting, bloed. 38-40, 94-98.
Gisting, wijn. 36.
*Glaslichaam, oog. Zie: Oog.
Globulen, bloed. Zie: *Erythrocyten; *Leucocyten.
Globulen, etter. 172-174.
Globulen, etter paard. 12.
Globulen, *faeces. 12.
Globulen, groene. 278-280.
Globulen, huidschubben. 178.
Globulen, lensvezels. 224-226.
Globulen, neusslijm. 278-280.
Globulen, speeksel. 132-134.
Globulen, *sperma. 12-14.
Globulen, urine, paard. 12.
Globulen, vet. 66.
Globulen, vet, paard. 12.
*Globulentheorie. 226.
Graaf (R. de). 4, 8.
Graaf (R. de). Zie ook: *Follikels van de Graaf.
*Graefe (A. von). 310.
*Granger (A.). 78.
Gravesande (C. 's). 6.
Gravure, van Leeuwenhoek's figuren. 224, 296.
Grew (N.). 8, 212, 234, 254.
Groei, haar. 140.
Groene globulen. 278-280.

H.

Haan, *spermatozoïden. 18, 64.
Haan, Zie ook: Kip.
Haar, afdruksel. 138.
Haar, in comedo. 136-140.
Haar, groei. 140.
Haar, aan muggevleugel. 26.
Haar (maat), baard. 220, 272.
Haar (maat), hoofd. 24, 60, 72, 80-82, 180-182, 186-188, 196, 216-218, 226, 242, 256, 262, 268-270, 284.
Haar (maat), paard. 136.
Haar (maat), pruik. 220.
Haarlem. 288-290.
*Haarvat. Zie: *Capillair.
Haas, oog. 226-228, 306.
*Haemolyse. Zie: Bloed.
*Halma (F.). 264.
*Hammarsten (O.). 86.
Hart. Zie: Bloedsomloop.
*Hartsoeker (N.). 166, 208, 252.
*Harvey (W.). 98.
*Hase (A.). 66.
*Heide (A. de). 28.
*Heim (A.J. van der). 50.
Heinsius (A.). 44-46, 50, 104-116, 156-164.
*Heister (L.). 180.
*Helmholtz (H.L.F. von). 310.
*Hempelmann (F.). 80.
Hersenen, bloedsomloop, bloedvaten. 258-280.
Hersenen, kalkoen. 254-264.
Hersenen, merg. 262-264, 268-272, 276-278.
Hersenen, mus. 272, 276-280.
Hersenen, rund. 270-272.
Hersenen, schaap. 266-270.
Hersenen, schors. 256-262, 266-272, 278.
Hersenen, weefsel, grootte. 272-274.
Hersenen, zenuwvezels. 258, 264, 268-270.
*Hertwig (O.). 68.
*Hippocrates. 310.
*Hirschberg (J.). 310.
[pagina 358]
[p. 358]
Hom. Zie: *Sperma.
Hond, oog. 226, 306.
Hond, *spermatozoïde. 10.
Hoofdhaar. Zie: Haar.
Hoofdluis. Zie: Luis.
Hooke (R.). 4, 122-124, 152.
*Hoole (S.). 52, 118, 166, 208, 252.
*Hoorncellen. Zie: Huid.
*Hoornlaag, huid. 174.
*Hoornlaag, huid neger. 244.
*Hoornvlies. Zie: Oog.
Houding, in rust. 84-86, 238.
Huid, cel. 272-274.
Huid, globulen. 178.
Huid, *hoorncellen. 172, 244.
Huid, *hoornlaag. 174, 244.
Huid, neger. 244-250.
Huid, opperhuid. 140-146, 288-292.
Huid, *pigment. 170, 246.
Huid, schilfers (schubben). 140-152, 168-180.
Huid, vis. Zie: Schub.
Huid, zweetporiën. 116, 146-150.
Huidziekte. Zie de verschillende huidziekten.
*Humor cristallinus. Zie: Oog.
*Huygens (Chr.). 316.
*Hydatides. 8.

I.

*Ichthyosis. 176-178.
*Ihle (J.H.W.). 80.
*Impetigo. 290.
*India. 100.
*Ingewanden. Zie: Darm.
*Insecten, *sperma. 10.
*Insecten, *spermatozoïde. 10, 18.
*Insecten, Zie ook de verschillende insecten.
Italië. 114-116.

J.

Jaarringen, visschubben. 294.
Japan. 280-282.
Jeuk. 170, 174-176.
Jicht. 280, 284.
Jicht. *tophus. 284-286.
Joden. 292-294.
Journal de médecine. 160.
*Juglans regia L., vrucht. 18.

K.

Kabeljauw, darm. 204.
Kabeljauw, *erythrocyten. 240-242.
Kabeljauw, *faeces. 92-94.
Kabeljauw, ooglens. 228-230.
Kabeljauw, schubben. 142-144.
Kabeljauw, *spermatozoïden. 18, 62.
Kabeljauw, voortplanting. 62-64.
*Kalender. Zie: *Tijdrekening.
Kalf. Zie: Rund.
Kalk, *jichttophus. 284-286.
Kalkoen, *erythrocyten. 258-260.
Kalkoen, hersenen. 254-264.
Kalkoen, oog. 230-232.
*Kampen (P.N. van). 80.
Karper, schubben. 142-144.
Kastanje. Zie: *Castanea sativa Mill.
Kat, oog. 226, 306.
Katoen. 282.
*Ketting (G.N.A.). 288.
*Kiemvlek, ei. 58.
Kikvors, ader. 80.
Kikvors, bloed. 48, 72-76, 80.
Kikvors, bloed, *spoelcellen. 72-74.
Kikvors, bloedvaten. 48, 82.
Kikvors, ei. 58-62.
Kikvors, *erythrocyten. 72-74, 240-242.
Kikvors, *faeces, *microörganismen. 76-78.
Kikvors, *larve. 56.
Kikvors, *leucocyten. 76.
Kikvors, *lymphe. 74-76.
Kikvors, *microörganismen in faeces. 76-78.
Kikvors, *parasieten. 70-72.
Kikvors, schadelijkheid. 78-80.
Kikvors, *spermatozoïden. 56-64.
Kikvors, spiervezel. 84.
Kikvors, voortplanting. 46, 56-58.
Kinderpokken. Zie: Pokken.
Kip, darm. 204.
Kip, ei. 64-68.
Kip, *spermatozoïden haan. 18, 64.
Kip, voortplanting. 46, 64.
Kleur, bloed. 30, 72, 258-260.
Kleur, groen. 278-280.
Kleur, urine. 30-32.
Kleur, wit. 152, 168-170, 224, 262, 302.
Kleur, zwart. 152, 246-250, 260.
Kleur, Zie ook: Doorschijnendheid.
[pagina 359]
[p. 359]
Knipogen. 238-240.
Koe. Zie: Rund.
*Kölliker (A.). 212, 274, 300.
Kokos. Zie: *Cocos nucifera.
Konijn, erfelijke eigenschappen. 68-70.
Konijn, *erythrocyten. 240.
Konijn, oog. 226-228, 306.
Koorts, bloed. 28-30, 94-98.
Koorts, bloedsomloop. 94-98.
*Kopergravure, van Leeuwenhoeks figuren. 224, 296.
*Koumans (F.P.). 80.
Kristallen, *urinezuur. 284-286.
Kristallens. Zie: Oog.
Kristallijn vocht. Zie: Oog.
*Krogh (A.). 94.
*Kroonevelt (H. van). 2, 118, 166, 208.
Kuit. Zie: Voortplanting.
*Kwabaal. 292.

L.

Lam. Zie: Schaap.
*Langerak (J.A.). 2, 52, 118, 166, 208, 252.
Lansvelt (A.). 106.
*Larve. Zie: Kikvors; Vlo.
Lasarie. Zie: Melaatsheid.
Lectures and Collections. 122.
*Lederhuid. Zie: Huid.
*Ledermüller (M.F.). 16.
*Leeuwen (C. van). 46.
Leeuwenhoek (A. van), bril. 176.
Leeuwenhoek (A. van), figuren, vervaardiging. 224, 296.
Leeuwenhoek (A. van), fouten. 78, 144, 194, 226, 230.
Leeuwenhoek (A. van), ontdekking *bacteriën in tandaanslag. 126-128.
Leeuwenhoek (A. van), ontdekking *capillairen in darmwand. 180.
Leeuwenhoek (A. van), put. 26.
Leeuwenhoek (A. van), spelling. 88, 204, 314-320.
Leeuwenhoek (A. van), taal. 114, 122, 126, 314-320.
Leeuwenhoek (A. van), tuin. 26.
Leeuwenhoek (C. van). 46, 154.
Leeuwenhoek (M. van). 128, 319.
*Leiden. 312.
Lens. Zie: Oog.
*Lensvezels. Zie: Oog.
Lepra. Zie: Melaatsheid.
*Leptothrix buccalis. 128.
*Lepus europaeus (timidus) Pall. Zie: Haas.
*Leske (N.G.). 52, 118, 166, 208.
*Leuciscus rutilis (L.). Zie: Voorn.
*Leucocyten, kikvors. 76.
*Leucocyten, mens. 34, 134.
*Levensverschijnselen. 62.
*Levi (G.). 272.
Leviticus. 292.
Lip. Zie: Mond.
*Listing (J.B.). 308.
Lodewijk XIV, Koning van Frankrijk. 46.
*Löffler (F.). 118.
Londen. 114-116, 152, 168.
Long. Zie: Ademhaling.
*Lota lota (L.). Zie: *Kwabaal.
Lucht, in bloed. 38-40.
Lucht, in darm. 192-194.
*Luchtembolie. 38-40.
Luis, ei. 66-68.
Luis, *faeces. 12.
Luis, spierweefsel. 26, 84.
Luis, voortplanting. 66.
*Lymphe, kikvors. 74-76.
*Lymphevat, darm. 180-182.
*Lymphevat, oog. 216, 302.

M.

Maagschuier. 180.
Maas (net). 264.
Maas (rivier). 46.
*Mackenzie (W.). 310.
*Made. 72.
*Malpighi (M.). 186.
*Malus silvestris (Mill.), pit. 18.
*Malus silvestris voortplanting. 14-16.
*Mammalia. Zie: Zoogdieren.
*Man (C. de). 6.
Mancini (M.A.). 112-116.
*Marin (J.). 264.
Maten (lengte-), duim. 8, 216-218, 274, 296.
Maten (lengte-), erwt. 66.
Maten (lengte-), *erythrocyten. 74, 258, 266-268.
Maten (lengte-), haar baard. 220, 272.
[pagina 360]
[p. 360]
Maten (lengte-), haar hoofd. 24, 60, 72, 80-82, 180-182, 188, 196, 216-218, 226, 242, 256, 262, 268-270, 284.
Maten (lengte-), haar pruik. 220.
Maten (lengte-), spanne. 180, 192.
Maten (lengte-), zand, grof. 266-268, 274-276.
Maten (oppervlakte-), duim. 182.
Maten (oppervlakte-), haar hoofd. 182, 186.
Maten (oppervlakte-), haar paard. 136.
Maten (oppervlakte-), speld. 12.
Maten (oppervlakte-), speldekop. 178.
Maten (oppervlakte-), stuiver. 170.
Maten (oppervlakte-), zand, fijn. 172.
Maten (oppervlakte-), zand, gewoon. 142, 148, 174, 182, 186.
Maten (oppervlakte-), zand, grof. 148, 172.
Maten (inhouds-), erwt. 6, 12.
Maten (inhouds-), *erythrocyt. 72-78, 94, 134, 146, 256-262, 266, 286.
Maten (inhouds-), zand, fijn. 286.
Maten (inhouds-), zand, gewoon. 18, 40, 74-78, 128, 136.
Maten (inhouds-), zand, grof. 258.
*Materia alba. Zie: Tandaanslag.
*Maximow (A.). 182.
*Mechanistische theorie. 86-90, 188-192, 200-204.
Medicamenten. Zie: *Therapie.
*Meesmann (A.). 302.
Melaatsheid. 174, 286-292.
Melaatsheid. *contrôle. 288.
*Meleagris gallopavo L. Zie: Kalkoen.
Melkvaten. Zie: *Chylvaten.
Membraan, doorgankelijkheid. 188.
*Mendel (G.). 70.
*Mendels (J.I.H.). 88, 114, 206, 320.
Mens, ademhaling. 38, 92.
Mens, eierstok. 4-8.
Mens, *embryo. 66.
Mens, *erythrocyten. 32-36, 240.
Mens, *faeces. 94.
Mens, *leucocyten. 34, 134.
Mens, *sperma. 10.
Mens, *spermatozoïden. 10, 14.
Mens, voortplanting. 4-14.
Mens, Zie ook: Huid; Oog; *Slijmvlies; Spijsvertering: Zweetporiën.
*Mensonides (J.A.). 212, 300.
Merg. Zie Hersenen.
Mesmes (J.A. de). 114.
*Metamorphose. Zie: Gedaanteverwisseling.
*Micrococcus. 126.
*Microörganismen, *faeces kikvors. 76-78.
*Microörganismen, speeksel. 124.
*Microörganismen, tandaanslag. 124-136.
*Microörganismen, Zie ook: *Bacterie en de verschillende microörganismen.
Microscoop, gewoon. 20, 26, 92, 240, 244, 272.
Microscoop, goed. 32, 142.
Microscoop, vergrootglas. 124, 136, 284.
Middenrif. 204.
*Möllendorff (W. von). 270.
Mond, *slijmvlies. 134, 168-170.
Monddelen, vlo. 22-24, 148.
*Montanus (P.). 320.
*Montpellier. 312.
*Morgagni (G.B.). 8.
Morin. Zie: Neger.
Morrison (R.). 46.
*Mouches volantes. 240, 310-312.
Moxa. 280-282.
Mug, haar. 26.
Mug, spierweefsel. 26, 84.
Mug, vleugel. 26-28.
Munt, schelling. 178.
Munt, stuiver. 170.
Mus, hersenen. 272, 276-280.
*Muscidae. Zie: Vlieg.
*Muscularis mucosae. Zie: *Slijmvlies, darm.
*Myeline. Zie: Hersenen.

N.

*Needham (J.). 66.
Neger, huid. 244-250.
*Nematoda. 78.
*Nervus opticus. Zie: Oog.
Netvlies. Zie: Oog.
Neusslijm. 278-280.
[pagina 361]
[p. 361]
*Nierstrasz (H.F.). 78.
*Nobl (G.). 138.
Noot. Zie: *Juglans regia L.
*Nyctotherus cordiformis. 76.
*Nijmegen. 114.

O.

Okkernoot. Zie: *Juglans regia L.
Oldenburg (H.). 8-10, 86-88, 140, 210, 240, 244.
Ons (gewicht). 172.
Ontdekking, *bacteriën in tandaanslag. 126-128.
Ontdekking, *haarvaten in darmvlokken. 180.
Oog, bindvlies. 236, 312.
Oog, bloedvaten. 236-238, 242-244, 274-276.
Oog, bij. 232.
Oog, *chorioidea. 242-244.
Oog, *conjunctiva. 236, 312.
Oog, *cornea. 234-238, 312.
Oog, *corpus ciliare. 214.
Oog, *corpus vitreum. 228, 276.
Oog, *gezichtszenuw. 242, 250.
Oog, glaslichaam. 228, 276.
Oog, haas. 226-228, 306.
Oog, hond. 226, 306.
Oog, hoornvlies, 234-238, 312.
Oog, hoornvlies, *entoptisch spectrum. 234, 308.
Oog, kabeljauw. 228-230.
Oog, kalkoen. 230-232.
Oog, kat. 226, 306.
Oog, knipperen. 238.
Oog, konijn. 226-228, 306.
Oog, lens. 210-232, 280, 300-312.
Oog, lens, *entoptisch spectrum. 232-234, 308.
Oog, lenskapsel. 212-216, 300-302.
Oog, lensvezels, globulen. 224-226.
Oog, *lymphevaten. 216, 302.
Oog, mens. 274, 280, 300-312.
Oog, *mouches volantes. 240, 310-312.
Oog, *nervus opticus. 242, 250.
Oog, netvlies. 242-244, 274.
Oog, *pigment. 250.
Oog, *retina. 242-244, 274.
Oog, rund. 212-226, 232, 236, 306.
Oog, schaap. 226, 232, 306.
Oog, *vaatvlies. 242-244.
Oog, varken. 226, 232-234, 306.
Oog, vis. 228, 306.
Oog, vogel. 230-232, 306.
Oog, ‘watervenen’. 236.
Oog, *zonula Zinnii. 214-216.
Ooglid, functie. 234-238, 308.
Oogzenuw. Zie: Oog.
*Opalina (Cépèdea) dimidiata. 76.
*Opperhuid. Zie: Huid.
*Orange. 46.
*Oryctolagus cuniculus (L.). Zie: Konijn.
Os. Zie: Rund.
*Osmerus eperlanus (L.). Zie: Spiering.
*Ovarium. Zie: *Eierstok.
Overkamp (H.). 38.
Overmaas. Zie: Maas.
*Ovis aries L. Zie: Schaap.
*Ovulisten. 10-14, 56-58, 68.
Oxford. 46.
*Oxyuris vermicularis. 72.

P.

Paard, etter. 12.
Paard, urine. 12.
Paard, vet. 12.
Paardehaar (maat). 136.
Paling. schubben. 292-298.
*Paradentose. Zie: Tandaanslag.
*Parasieten, darm. 204.
*Parasieten, kikvors. 70-72.
Paring. Zie: Voortplanting.
Parijs. 50, 160-162, 312.
*Passer domesticus L. Zie: Mus.
*Pediculus spec. Zie: Luis.
Peer. Zie: *Pyrus communis L.
*Pellagra. 288.
*Permeabiliteitsleer. 188.
*Perzië. 100.
Philosophical Collections. 42.
*Philosophical Transactions. 10, 102, 114, 122, 154, 168, 210, 280.
*Pigment, huid. 170, 246.
*Pigment, oog. 250.
*Pitcairn (A.). 312.
*Pityriasis rosea. 290.
[pagina 362]
[p. 362]
Podagra. Zie: Jicht.
Pokken. 48, 82.
Pond (gewicht). 172.
Pop. Zie: Vlo.
Populier. Zie: *Populus.
*Populus, zaadpluis. 282-284.
Pos, *spermatozoïden. 18.
*Protozoa. Zie: *Microörganismen en de verschillende protozoën.
Pruik. Zie: Haar.
*Pruritus. 170, 174-176.
*Pseudomonas. 126.
*Psoriasis. 288-290.
Puisten. 82.
Puitaal. 292.
*Pulex irritans L. Zie: Vlo.
Purgeren. Zie: *Therapie.
*Pus. Zie: Etter.
Put, van Leeuwenhoek. 26.
*Pyodermie. 292.
*Pyrus communis L., pit. 18.

R.

*Rabl (C.). 212, 300-304.
*Rana spec. Zie: Kikvors.
*Retina. Zie: Oog.
*Rhabdias bufonis Schranke 1788. 78.
*Rhabdonema nigrovenosum Leuckart 1879. 78.
Rhijne (W. ten). 280-282.
*Robin (C.). 128.
Rode bloedlichaampjes. Zie: *Erythrocyten.
*Römer (L.S.A.M. von). 118.
Roos. Zie: *Erysipelas.
Rotterdam. 46, 154.
Royal Society, secretaris. 154, 168.
Royal Society, Zie ook Aston (F.).
Ruggemerg. Zie: Hersenen.
Rund, *erythrocyten. 240.
Rund, hersenen. 270-272.
Rund, oog. 212-226, 232, 236, 306.
Rund, spierweefsel. 20, 84.
*Rijnberk (G. van). 92.

S.

Sal volatile oleosum. 28-36.
*Salix, zaadpluis. 284.
*Salmo salar L. Zie: Zalm.
Schaap, *corpus luteum. 6-8.
Schaap, darm. 204.
Schaap, *eierstok. 4-8.
Schaap, *erythrocyten. 240.
Schaap, *follikel van de Graaf. 6-8.
Schaap, hersenen. 266-270.
Schaap, oog. 226, 232, 306.
Schaap, spierweefsel. 84.
Schaap, *tuba Fallopiana. 6.
Schelling. 178.
*Schierbeek (A.). 14.
Schilfer. Zie: Huid, schub.
Schors. Zie: Hersenen.
Schub, aal. 292-298.
Schub, brasem. 142-144.
Schub, jaarringen. 294, 298.
Schub, kabeljauw. 142-144.
Schub, karper. 142-144.
Schub, paling. 292-298.
Schub, spiering. 142-144.
Schub, vis. 142-146, 244, 292-298.
Schub, vis, afmetingen. 144, 244, 296.
Schub, Zie ook: Huid; *Slijmvlies.
*Schulze (P.). 22, 66.
*Schwalbe (G.). 304.
*Scotoma. Zie: *Mouches volantes.
*Seborrhoe. 288, 292.
*Selenomonas sputigena. 126.
*Semen. Zie: *Sperma.
*Serosa. Zie: Darm, *slijmvlies.
*Sewel (W.). 264.
*Siphunculata. Zie: Luis.
*Slagader. Zie: Bloedsomloop; Bloedvaten.
*Slavenhandel. 248.
Slijm, neus. 278-280.
*Slijmvlies, darm. 180-188, 194-202.
*Slijmvlies, mond. 134, 168-170.
Society. Zie: Royal Society.
Spanne (maat). 180, 192.
*Spectrum (entoptisch), hoornvlies. 234.
*Spectrum lens. 232-234, 308.
[pagina 363]
[p. 363]
Speeksel. 122-124, 128.
Speeksel. *microörganismen. 124.
Speekselbolletjes. 132-134.
Speld (maat). 12, 178.
Spelling, van Leeuwenhoek. 88, 204, 314-320.
*Sperma, globulen. 12-14.
*Sperma, *insecten. 10.
*Sperma, mens. 10.
*Sperma, vaten. 8-10.
*Sperma, vis. 10.
*Sperma, vogel. 10.
*Sperma, *zoogdieren. 10.
*Spermatozoïde, aantal. 14-18, 62.
*Spermatozoïde, grootte. 18.
*Spermatozoïde, haan. 18, 64.
*Spermatozoïde, hond. 10.
*Spermatozoïde, *insecten. 10, 18.
*Spermatozoïde, kabeljauw. 18, 62.
*Spermatozoïde, kikvors. 56-64.
*Spermatozoïde, mens. 10, 14.
*Spermatozoïde, ontwikkeling. 16, 64-66.
*Spermatozoïde, pos. 18.
*Spermatozoïde, vis. 10.
*Spermatozoïde, vogel. 10.
*Spermatozoïde, voorn. 18.
*Spermatozoïde, *zoogdieren. 10.
Spier, rekking. 100.
Spier, in rust. 84-86.
Spier, Zie ook: Spierweefsel.
Spiering, schubben. 142-144.
Spierweefsel. 86.
Spierweefsel. *Brucke's spiervezels. 198.
Spierweefsel. darm. 202.
Spierweefsel. *darmvlokken. 182, 204.
Spierweefsel. kikvors. 84.
Spierweefsel. luis. 26, 84.
Spierweefsel. mug. 26, 84.
Spierweefsel. rund. 20, 84.
Spierweefsel. schaap. 84.
Spierweefsel. sterkte. 94.
Spierweefsel. vlieg. 28, 84.
Spierweefsel. vlo. 18-20, 84.
*Spirillum. 130.
*Spirillum sputigenum. 126.
*Spoelcellen, bloed kikvors. 72-74.
*Sputum. 122.
Spijsvertering, mens. 86-90, 186-188, 192-204.
Spijsvertering, vis. 92-94.
*Steensen (N.). 124, 162.
*Steno (N.). Zie: *Steensen (N.).
*Sternfeld (R.). 62, 80.
Sterre (D. van der). 68.
Stinkende adem. Zie: Adem.
*Stockholm. 114.
*Strassen (O. zur). 64.
Stuiver (maat). 170.
Stijl, van Leeuwenhoek. 114, 122, 126, 314-320.
*Sus scrofa domesticus. Zie: Varken.
Swalmius (C.). 128.
*Swammerdam (J.). 24, 38, 162.
*Syphilis. 288.

T.

Taal, van Leeuwenhoek. 114, 122, 126, 314-320.
Tandaanslag. 124-136.
Tandaanslag. *microörganismen. 124-136.
*Testis. Zie: *Geslachtsorganen.
Tevenot. Zie: *Thevenot (M.).
Theatrum anatomicum. 6.
Theedrinken. 30-32.
*Theorie, globulentheorie. 226.
*Theorie, *mechanistische. 86-90, 188-192, 200-204.
*Therapie, aderlaten. 290.
*Therapie, van ‘dik bloed’, 30-32.
*Therapie, van eczeem. 174.
*Therapie, van lepra. 290.
*Therapie, purgeren. 290.
*Therapie, thee. 30-32.
*Thevenot (M.). 162.
*Thrombocyten. Zie: Bloed; *Spoelcellen.
*Tophus arthriticus. 284-286.
*Tour (G. de la). 114.
*Tracheeën, vlo. 20-22.
Transactions (Philosophical). 10, 102, 114, 122, 154, 168, 210, 280.
*Trichostasis spinulosa. 138.
*Tuba Fallopiana. 6, 10-14.
*Tuba Fallopiana. schaap. 6.
Tuin, van Leeuwenhoek. 26.
[pagina 364]
[p. 364]
*Tunica. Zie: Darm, wand.
*Turkije. 100.
Tijdrekening. 122.

U.

Urine, kleur. 30-32.
Urine, paard, globulen. 12.
*Urinezuur, kristallen. 284-286.
*Uterus. Zie: Baarmoeder.

V.

*Vaatvlies. Zie: Oog.
*Valk (E.). 118.
*Variola vera. Zie: Pokken.
Varken, darm. 204.
Varken, oog. 226, 232-234, 306.
*Vas afferens, enz. Zie: * Geslachtsorganen.
Vat. Zie: Bloedvat; *Chylvat; *Lymphevat; *Sperma.
Vena. Zie: Ader.
Vergrootglas. Zie: Microscoop.
Vet, globule. 66.
Vet, paard, globule. 12.
Vis, leeftijd. 296-298.
Vis, oog. 228, 306.
Vis, schubben. 142-146, 244, 292-298.
Vis, schubben, afmeting. 144, 296.
Vis, schubben, jaarringen. 294, 298.
Vis, *sperma. 10.
Vis, *spermatozoïden. 10.
Vis, spijsvertering. 92-94.
Visstand, schade door kikvorsen 78-80.
Vleugel, mug. 26-28.
Vlieg, spierweefsel. 28, 84.
Vlo, ader. 22.
Vlo, ademhaling. 22.
Vlo, bloedsomloop. 20.
Vlo, ei. 24, 66-68.
Vlo, gedaanteverwisseling. 24-26.
Vlo, *mannelijke geslachtsorganen. 20-22.
Vlo, monddelen. 22-24, 148.
Vlo, spierweefsel. 18-20, 84.
Vlo, *tracheeën. 20-22.
Vogel, *erythrocyten. 242, 258-260.
Vogel, oog. 230-232, 306.
Vogel, *sperma. 10.
Vogel, *spermatozoïden. 10.
*Vogt (A.). 304.
*Vondel (J. van den). 315.
Voorn, *spermatozoïden. 18.
Voorn, voortplanting. 64.
Voortplanting, brasem. 64.
Voortplanting, kabeljauw. 62-64.
Voortplanting, kikvors. 46, 56-58.
Voortplanting, kip. 46, 64.
Voortplanting, konijn. 68-70.
Voortplanting, luis. 66.
Voortplanting, *Malus silvestris (Mill.). 14-16.
Voortplanting, mens. 4-14.
Voortplanting, voorn. 64.
Voortplantingsorganen. Zie: *Geslachtsorganen.
*Vries (S. de, ca 1630-1708). 100.
*Vries (S. de). 236.
Vrouw. Zie: Mens.

W.

Walnoot. Zie: *Juglans regia L.
Waterdruppel, vorm. 150.
Watervaten. Zie: *Lymphevaten.
‘Watervenen’. Zie: Oog, *lymphevaten.
*Werneck (W.). 300.
*Wharton (Th.). 124.
*Wiedersheim (R.). 78.
Wilg. Zie: *Salix.
*Willem III, Koning-stadhouder. 46.
*Willis (Th.). 310.
Wit, kleur. 152, 168-170, 224, 262, 302.
*Witte bloedlichaampjes. Zie: *Leucocyten.
*Wortmann (J.). 190.
Wren (Chr.). 2-4, 42, 46, 52, 56.
Wijn. 36, 190-192.
Wijn. gisting. 36.
Wijnazijn. Zie: Azijn.
Wijnvat, zwaveling. 36.
[pagina 365]
[p. 365]

Z.

Zaad, boom. 18.
*Zaadpluis. 282-284.
Zalm, *erythrocyten. 72, 240-242.
Zand (lengtemaat), grof. 266-268, 274-276.
Zand (oppervlaktemaat), fijn. 172.
Zand (oppervlaktemaat), gewoon. 142, 148, 174, 182, 186.
Zand (oppervlaktemaat), grof. 148, 172.
Zand (inhoudsmaat), fijn. 286.
Zand (inhoudsmaat), gewoon. 18, 40, 74-78, 128, 136.
Zand (inhoudsmaat), grof. 258.
*Zeeman (W.P.C.). 312.
*Zenuwvezels. Zie: Hersenen.
‘Zes’. 32-36, 76.
*Zierikzee. 46.
*Zinn (J.G.). 216.
*Zinnius. Zie: *Zinn (J.G.).
*Zonula Zinnii. Zie: Oog.
*Zoogdieren, *eierstok. 6.
*Zoogdieren, *sperma. 10.
*Zoogdieren, *spermatozoïden. 10.
*Zur Strassen (O.). 64.
Zwart, kleur. 152, 246-250.
Zweetporiën. 116, 146-150.
voetnoot1)
Met een sterretje zijn aangeduid de woorden en namen, die niet door Leeuwenhoek zijn genoemd, doch in de aantekenigen voorkomen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken