De draad van Ariadne
(1966)–Arthur Lehning–
[pagina 165]
| |
Postscriptum bij een onderschriftOver de deense prins zal ik mij hoeden met een Shakespearekenner als Hans Gomperts te polemiseren en het zou unfair zijn tegenover hem het over Bakoenin te doen. En voor de rest? De basis voor een gedachtewisseling blijft bedroevend smal bij zo weinig begrip niet alleen voor mijn argumenten maar ook ten opzichte van de gehele problematiek en de uiteenzetting van een situatie zoals deze door mij werd gesteld. Waarom Gomperts zich ditmaal zulk een slecht lezer heeft getoond en zo slordig met mijn tekst is omgesprongen en maar wat in het wilde weg op pacifistisch wild is gaan jagen kan ik slechts gissen. Het emotioneel gekleurde denken vindt men in ieder geval minder in mijn betoog dan wel in het onderschrift. Overigens beperkt zich zijn politieke wijsheid tot de platitudes en de journalistieke slagwoorden van de dag: ‘bewapening, samenwerking van het Westen en het Atlantische Pact’, die het verdere oprukken van het totalitaire communisme moeten voorkomen. Mijn these: dat de strijd tegen het oorlogsgevaar en tegen het totalitaire communisme ondeelbaar is, is volgens hem zo maar onzin. Maar ìs het onzin? Het risico om de wapenen weg te laten is veel te groot zegt hij; dat is common sense waarop ik mij graag beroep. Maar waar slaat het op? Mijn argumenten heeft hij toch werkelijk niet weerlegd door ze niet te begrijpen en voorzoverre hij iets weerlegt zijn het niet mijn argumenten. Natuurlijk kunnen moderne staten niet ontwapenen en het pacifisme is door mij niet verdedigd en uit niets blijkt dat ik het voorsta. Wel schreef ik dat men een | |
[pagina 166]
| |
derde wereldoorlog hoogst bedenkelijk kan vinden als middel ter verdediging en handhaving van een niet-totalitaire beschaving, maar het ‘ondoordacht doordraven op de door ieder fatsoenlijk mens gekoesterde afkeer van oorlogsgeweld’ zou eerder kunnen slaan op de bekende rede van Eisenhower met de pacifistische argumentatie over de bewapening dan op mijn betoog. Het perspectief van een derde wereldoorlog is door mij niet in de eerste plaats als een pacifistisch maar als een politiek probleem gesteld. Om te beginnen moet men zich afvragen of zulk een oorlog niet voor andere doeleinden zou worden gevoerd dan om West-Europa tegen een opmars van het Rode Leger te beschermen en in de tweede plaats of de toestanden in West-Europa nà zulk een oorlog te verkiezen zijn boven die van het totalitaire communisme. Te bewijzen valt hier niets; men kan zelfs niet met zekerheid zeggen dat een oorlog een garantie is tegen het communisme en in ieder geval heb ik nergens geschreven dat de verschrikkingen van de oorlog van dien aard zijn dat het totalitaire communisme te prefereren is. Ik blijf dus bij mijn these dat de strijd tegen het oorlogsgevaar en die tegen het totalitaire communisme een en ondeelbaar is en ik voeg eraan toe: die tegen het totalitaire fascisme ook. De tegenstanders van mijn standpunt hebben trouwens nooit geantwoord op de vraag of hun keuze is: liever Mussert dan Moskou. Ik vermoed dat wij het accent anders leggen en het probleem anders zien, omdat wij andere opvattingen hebben over de oorzaken en het karakter van wat men de ‘communistische bedreiging’ noemt. Ik heb dit reeds aangeduid met wat Gomperts mijn aziatische excursie noemt. Wat Europa betreft zou ik er aan willen toevoegen, dat terwijl ik geenszins ontken dat communistische partijen objectief potentiële vijfde colonnes zijn men ook hier de oorzaken waarom zij deze rol in mindere of meerdere mate kunnen spelen wat nader moet onderzoeken, hetgeen niet zonder nut is voor de methoden van bestrijding. Alleen politieke idioten kunnen | |
[pagina 167]
| |
geloven, dat binnenlandse veiligheidsdiensten een dam kunnen opwerpen tegen het communistische gevaar. Men kan toch ook niet zonder enige kwalificatie de bewapening als middel aanprijzen tegen ‘communistische agressie’ alsof hier niet allerlei problemen van strategische en politieke aard aan verbonden zijn. Bewapening is geen subsituut voor een politiek. Uit mijn ‘aziatische excursie’ is o.m. de conclusie te trekken dat er situaties zijn - en in revolutionaire tijden als waarin wij leven treft men deze in vele gebieden en op soms onverwachte ogenblikken aan - waarbij het wapengeweld onmachtig blijkt. Waarop ik de aandacht heb willen vestigen is dat een sociale revolutie als in China en de revolutionair-nationalistische bewegingen in Azië en elders niet in de eerste plaats door Moskou zijn gefomenteerd maar dat daaraan het verzet tegen het europese kolonialisme en imperialisme ten grondslag ligt en dat daarmee het opbreken van oude politieke en sociale verhoudingen gepaard gaat. Wanneer miljoenen van gekleurde volken in Sovjet-Rusland en in het communisme een bevrijdende macht zien dan is dat geen veroordeling van Moskou maar van de westerse democratie. Indien op het ogenblik de aziatische en arabische staten in de Verenigde Naties een politiek voeren om niet betrokken te worden in de militaire en politieke strategie van een der twee blokken dan is dat een politiek van de Derde Weg. Hoe Nehroe - de exponent van deze politiek - precies over de toestanden in Amerika denkt in vergelijking met die in Sovjet-Rusland is mij niet bekend - met zijn politiek heeft dit ook niets te maken - maar men mag deze politiek van Nehroe waarschijnlijk interpreteren in deze zin dat hij bij de handhaving en de uitbreiding van een sector die buiten de beide machtsblokken blijft het gevaar voor een derde wereldoorlog geringer acht. Buitendien is hij natuurlijk van mening, dat men geen dam kan opwerpen tegen de uitbreiding van de russische invloedsfeer met methoden, die tevens het doel hebben koloniale regiems te handhaven. | |
[pagina 168]
| |
Men kan zulk een politiek wel onjuist achten maar een staatsman als Nehroe niet kwalificeren als een onnozele hals en hem en andere politici - ook in het Westen - die zulk een politiek voorstaan identificeren met het beeld dat Gomperts van mij ophangt: een welwillende Hamlet-achtige utopistische weltfremde idealist. In tegenstelling met een reeds door mij bestreden opvatting meen ik dat de verdeling van de wereld in twee elkaar bestrijdende imperialistische machtsblokken niet definitief is, maar dat het wel waarschijnlijk is dat als een ontspanning uit zou blijven een gewapend conflict onvermijdelijk wordt. De opvatting die ik heb bestreden komt hierop neer, dat men de bewapening moet opvoeren en de Russen onder zo hoge militaire druk zetten dat zij tot vergaande concessies bereid zijn, die practisch neerkomen op de eis van onvoorwaardelijke overgave: als we willen kunnen we je doodslaan. Het lijkt mij een onbestrijdbare logiek van de regels van de machtspolitiek dat een wereldmacht als Sovjet Rusland zelfs met de onzekere afloop die nu eenmaal iedere oorlog aankleeft, zulk een oorlog zou verkiezen boven capitulatie; terwijl zelfs als het vast zou staan dat het Westen zulk een oorlog zou winnen het onzeker is of er geen toestanden zouden ontstaan waarbij, voor West-Europa althans, zelfs geen ‘georganiseerde barbaarsheid’ meer mogelijk is. In de huidige precaire en gevaarlijke wereldsituatie waarbij zoveel op het spel staat zijn er geen patentoplossingen. Politieke ontwikkelingen kan men niet met zekerheid voorspellen en het risico blijft groot bij iedere politiek die men voert. Inderdaad moet men kiezen. Maar niet zoals Gomperts naïef meent tussen Amerika en Rusland. Men moet kiezen tussen de reële mogelijkheden van een politiek. Vandaag om te beginnen tussen een politiek van ‘bevrijding’ en de oorlog - en die van de koude oorlog en de mogelijkheid van een détente. Gomperts zegt: als wij niet zo laf waren zouden wij een kruistocht moeten maken om de oosteuropese staten te bevrijden.Ga naar eindnoot30* Nu is m.i. het alarmerende | |
[pagina 169]
| |
van de huidige toestand o.m. deze: dat niet iedereen zo laf is als hij - en ik - en dat anderen zulk een bevrijdingspolitiek lustig propageren. Zo zegt bijvoorbeeld Burnham, dat de Russen geen oorlog zullen beginnen en dat zij nooit van plan geweest zijn het Rode leger over de Elbe te sturen, maar dat wanneer de politiek voortgezet wordt die men aan de naam van Truman verbindt, de politiek van ‘containment’, dit zal leiden tot een consolidatie van de Sovjet-Russische macht en de nederlaag van het Westen. Hij wil de bevrijding ook niet tot de oost-europese staten beperken maar ook de Russen en de Chinezen bevrijden. (Over bevrijding van de Spanjaarden wordt in deze progressieve kringen weinig gesproken. De duitse nazi-generaals zijn al bevrijd.) Dit is geen hersenschim, althans niet in de hoofden van de MacArthurs. Ondanks het feit van de bewapening door Amerika van de Tsjiang Kai Sjek-Chinezen en het maken van Formosa tot een amerikaans bolwerk voor de chinese kust lijkt het toch onwaarschijnlijk, dat amerikaanse wapens en amerikaans geld nu zouden kunnen doen wat generaal Marshall reeds in 1948 afwees. Het geloof dat men China, dat men niet als een pion van Moskou kan beschouwen, door zulk een contra-revolutie tot een Westerse satelliet zou kunnen maken zoals b.v. Griekenland is van alle realiteit ontbloot. Een garantie tegen gevaren die blijven dreigen is de koude oorlog niet. Er bestaat ook geen Maginotlijn, waarachter men maar kan afwachten en op betere tijden hopen. In een revolutionaire en dynamische wereld kan men niet verwachten ‘het communisme’ te kunnen bestrijden door de handhaving van de status quo van de oude orde. In theorie wekt dit geen tegenspraak maar in de praktijk valt er niet veel van te bespeuren. Als men de koloniale politiek van Frankrijk beziet (die door de atlantische deel- en bondgenoten wordt ondersteund) kan men dan verwachten dat deze het vertrouwen van Azië en Afrika in het Westen zal versterken? Kan iemand beweren dat de binnenlandse politiek | |
[pagina 170]
| |
in Italie er toe bijdraagt de vijfde colonne te verzwakken? Kan de russische invloedsfeer in Azië worden verzwakt door amerikaanse ideeën van een contrarevolutie in China? Enzovoort. In de eerste plaats zal men in het Westen het idee van de kruistocht moeten laten varen. Men moet de dictatuur niet verdoezelen maar ook niet alle onderscheidingen vertroebelen, zodat men de politieke realiteit in geen enkel historisch verband meer ziet. Men kan de opportuniteit, die het politieke bedrijf als zodanig met zich meebrengt, nog wel laten gelden zonder dat men de politieke en morele beoordeling van dictatiorale regiems en methodes goed praat. Maar dat men niet verdoezelt wat de dictatuur eigenlijk is betekent toch nog niet per se dat men nu overal het onrecht met het zwaard moet gaan uitroeien. Zulk een idealisme dreigt nog groter onheil te veroorzaken dan de twijfelachtigheden van de deense prins. Het afwijzen van de bevrijdingskruistocht houdt in het afwijzen van de generaliserende, propagandistische en demagogische leuzen van het ‘agressieve wereldcommunisme’ e.d. Men moet een communistische regering als in Oost-Duitsland, die alleen bestaat bij de gratie van de russische bajonetten - om dit archaïsche beeld te gebruiken -, niet op dezelfde wijze beschouwen als die van het communistische China. Men moet dit niet doen, niet alleen omdat het onjuist is en demagogisch. Het niet te doen is eenvoudig een eis van politieke realiteit, en van de praktische politiek die deze impliceert. Zelfs bij een koude oorlog kan de liefde niet van een kant komen en de Russen zullen tot concessies bereid moeten zijn en hun starre en dikwijls provocerende politiek moeten wijzigen. Er zijn symptomen die er op wijzen dat dit zou kunnen gebeuren. De ontwikkeling in Rusland zelf en in de door Rusland beheerste gebieden zou tot belangrijke veranderingen kunnen leiden die zulke concessies noodzakelijk maken. Ze zijn zelfs misschien in het voordeel van Moskou. | |
[pagina 171]
| |
Het is onjuist te menen, dat veranderingen alleen mogelijk zijn door oorlog of door bewapeningspolitiek, zoals b.v. de breuk van Tito met Moskou bewijst die niets te maken had met de bewapening van het Westen. Gomperts' suggestie dat ik de lessen van de ex-communisten goed zou kunnen gebruiken kan ik niet delen. Voor deze Cassandra's, die eens voor honderd procent communist waren en de leer en de partij met hart en ziel aanhingen, is hun ‘God die faalde’ nu een duivel die met vuur en zwaard moet worden uitgeroeid. Wie hun kruistochtmentaliteiten tegen hun vroegere geloof en geloofsgenoten niet deelt zijn twijfelaars. De oorzaak van alle perikelen op de aardbol en van de ontreddering van de huidige wereld zijn voor hen al even simpel als de remedie. Kwam eens voor hen alle heil vanuit Moskou, nu moet Moskou worden verwoest. Deze communistische apostaten vertegenwoordigen de reactie en de contra-revolutie in de historie en in levenden lijve. Tenslotte nog dit. Gomperts zegt dat de twijfelaars het oprukken van de georganiseerde barbaarsheid bevorderen door hun verdoezeling van wat de communistische dictatuur eigenlijk is. Ik ben het met hem eens dat men dat niet moet verdoezelen. Men kan op dit punt niet duidelijk genoeg zijn. Maar waarom brengt hij dit tegen mij te berde? Is er iets wat ik ooit heb gezegd of geschreven waaruit dat blijkt? Schreef ik niet letterlijk, dat ik de bezwaren van De Kadt tegen het communisme deel? Wat wil men meer? Indien ik bezwaar maak tegen zijn terminologie dan is dat omdat zijn vocabulaire - o.m. - een symptoom is van zijn anti-communistische hysterie. Niemand zal kunnen beweren, dat het politieke klimaat dat men in Amerika op het ogenblik aantreft bevorderlijk is voor de vrede en de mogelijkheid kan niemand ontkennen dat Amerika zich tot een politiestaat ontwikkelt. Les faits sont dans les journaux. Ik zal niet beweren, dat de zuiveringen van de voorlichtingsbibliotheken te vergelijken zijn met de ‘zuiveringen’ in de totalitaire landen. Echter niet ik maar de tot nu toe nog niet van on-amerikaan- | |
[pagina 172]
| |
se activiteit beschuldigde Alsops schreven dezer dagen in hun rubriek in de ‘New York Herald’ in dit verband dat deze actie nu wel plaatsvindt in de amerikaanse bibliotheken in het buitenland maar wellicht straks in Amerika zelf. Men kan natuurlijk beter boeken verbranden dan mensen, maar men mag er misschien aan herinneren dat de boekenverbrandingen het voorspel vormden voor Auschwitz. Het is natuurlijk absurd de ‘onvolmaaktheden’ der amerikaanse democratie gelijk te willen stellen met de toestanden in de autoritaire landen, maar het is niet minder absurd - en hier komt het op aan - te menen dat het explosieve amerikaanse kapitalisme met zijn enorme militaire macht nooit iets anders kan betekenen dan een factor voor de vrede. Tot de boeken die op last van het ministerie van de heer Foster Dulles uit amerikaanse voorlichtingsbibliotheken zijn verwijderd behoort ook een bloemlezing van Thomas Paine van wie William Cobbett niet zonder overdrijving eens schreef dat hij de real cause van de amerikaanse revolutie was. Zonder overdrijving kan men zeggen dat er weinig politieke pamfletten geschreven zijn, die een grotere invloed hebben gehad dan die van Thomas Paine en het verhaal gaat dat toen deze op last van de toenmalige engelse MacCarthy's in beslag moesten worden genomen een politiebeambte in een der engelse steden aan zijn chef rapporteerde, dat hij de gehele stad naar de geïncrimineerde geschriften had doorzocht, maar dat hij nergens een spoor van Common-Sense noch van de Rights of Man had gevonden.
1953 | |
[pagina 173]
| |
van vandaag. Men kan nu eenmaal geen politiek voeren zonder machtsmiddelen en deze kunnen voor het Westen alleen adequaat zijn door Europese en Atlantische samenwerking. Waar neutraliteit en onvoldoende bewapening toe leiden, dat weten we uit de vorige wereldoorlog. Met een griezelige behendigheid stelt Lehning telkens opvoering van de bewapening en derde wereldoorlog aan elkaar gelijk. Ik wil niet ontkennen, dat wapens gevaarlijk zijn, omdat zij kunnen afgaan, maar ik weet uit eigen ervaring, dat het niet hebben van wapens oorlog en bezetting met grotere zekerheid aantrekt. Gevaarlijk is het machtsevenwicht of het machtsoverwicht dat niet gerealiseerd is. De vorige oorlog kon uitbreken doordat de Amerikaans-Engelse macht een potentiële factor was die de Duitsers hebben onderschat. Oorlogen kunnen in onze tijd wellicht het best worden vermeden doordat de candidaat-agressor de potentiële macht van de tegenpartij gerealiseerd voor zich ziet. Dit realiseren is een moeilijke en zwaardrukkende onderneming die een voortdurende opoffering en inspanning vraagt - en ook koelbloedigheid om door de nabijheid van zoveel explosief materiaal het hoofd niet te verliezen. Van de ouderwetse pacifisten en neutralisten, aanhangers van München en de derde weg, kan men alleen maar zeggen, dat zij het hoofd allang verloren hebben. Dat blijkt al wel door hun totaal onvermogen om onder woorden te brengen wat zij nu eigenlijk willen. Een deel van de derde-weg-aanhangers bestaat uit communisanten en die weten het eigenlijk wel. Maar het andere deel, waartoe Lehning behoort, wordt gevormd door twijfelaars en dat zijn mensen die blijkbaar door paniek zijn aangetast en verlamd. Het siert hun smaak en karakter, hun sensiviteit en menslievendheid, maar het disqualificeert hen als politici. Ik behoef op de meeste van Lehnings uiteenzettingen niet in te gaan, want zij zijn irrelevant. Ik stel alleen vast, dat hij sinds jaren bezig is te prediken, dat de westerse bewapening | |
[pagina 174]
| |
de oorlog dichterbij zou brengen en dat is niet juist gebleken; dat hij drie jaar geleden nog heeft geschreven, dat voortzetting van de bewapeningspolitiek het einde zou betekenen van het na-oorlogse herstel en dat is niet juist gebleken; dat hij sinds jaar en dag smalende opmerkingen maakt over de Europese eenwording en het Atlantisch Pact, die door zijn communisante vrienden van de Nieuwe Stem gaarne worden af gedrukt, maar die als onheilspellende waarschuwingen nooit juist zijn gebleken. Dat de situatie van de Aziatische en Arabische landen fundamenteel van de onze verschilt, spreekt van zelf. Des te dwazer zou het zijn om aan het daar beoefende politieke denken een voorbeeld te nemen. Het spreekt ook van zelf, dat bewapening geen substituut moet zijn voor een politiek. De politiek van het Westen is dan ook niet dat het Rusland wil dood slaan, maar dat het de zaken met Rusland wil bespreken en regelen. De veronderstelling dat deze ‘wereldmacht’ concessies zou doen als het alle troeven in het machtsspel in handen zou hebben, lijkt mij het toppunt van onnozelheid. Er is trouwens ondanks de wel gemeende activiteit van Lehning veel bereikt doordat de Russische expansie is gestuit. Had men zich naar zijn adviezen gedragen, dan was er nu naar alle waarschijnlijkheid ook voor de West-Europese arbeiders geen bescherming meer tegen de Russische tanks, die zulke vlotte verschijningen zijn in het Oost-Berlijnse verkeer. |
|