Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De taal van Stijn Streuvels. Deel 1. Het woord bij Streuvels (1970)

Informatie terzijde

Titelpagina van De taal van Stijn Streuvels. Deel 1. Het woord bij Streuvels
Afbeelding van De taal van Stijn Streuvels. Deel 1. Het woord bij StreuvelsToon afbeelding van titelpagina van De taal van Stijn Streuvels. Deel 1. Het woord bij Streuvels

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.44 MB)

Scans (16.28 MB)

XML (1.02 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

proefschrift


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De taal van Stijn Streuvels. Deel 1. Het woord bij Streuvels

(1970)–Hubert Lemeire–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 301]
[p. 301]

[Band 2]

[vervolg § 2. Vorming van werkwoorden]

II. Werkwoorden met uitgang -elen, -eren

a) De talrijke vertegenwoordigers van deze categorie, gevormd van verbale en nominale stammen of combinaties daarvan, drukken gewoonlijk het frequentatief aspect uitGa naar voetnoot(1)

 

bafferen, bakelen, batteren
blaaieren, blafferen
blekkeren, bleisteren, blijsteren, blinsteren
deinzelen, djoezelen, dobberen
futselen, futteren
knarselen, knuffelen, kritselen
lipperen, lobberen
ogelen
snabberen, soezelen, striebelen, strieuwelen
trilleren

 

b) Onder deze formaties zijn veel klanknabootsende werkwoorden

 

bonkelen, bommelen, brobbelen
brutselen
dokkeren
lunderen, lutteren
knasperen, knosperen
rotteren
schonderen, schunderen, sjeuteren, snabberen

 

zie ook p. 348-354: de onomatopeeën

 

c) Beide uitgangen concurreren soms:

dokkelen,
dokkeren
zieperen - ziepelen
zwabberen - zwabbelen
[pagina 302]
[p. 302]

d) Volgende vormen tonen duidelijk de voorkeur van Streuvels voor deze beide uitgangen:

 

klopperen, pladompelen (De Bo: pladompen), schudderen, slampamperen, vitteren, vlechtelen, wringelen, zengelen, zwierelen

 

De zeer talrijke samenstellende afleidingen worden afzonderlijk behandeld op p. 306.

[pagina 303]
[p. 303]

III. Geprefigeerde werkwoorden

In deze rubriek bespreken we de werkwoorden die met de prefixen be-, her-, ont- en ver- zijn gevormdGa naar voetnoot(1)

1. Het prefix be-:Ga naar voetnoot(2)

De met dit voorvoegsel afgeleide verba zijn bij Streuvels buitengewoon talrijk en komen voor in al zijn werken.

 

a)De voornaamste functie van dit voorvoegsel is de transitiverende.
bebalsemen, beblazen, bebroeden, bedersen, bedichten, bedoezelen, bedrelen, bedrichten, bedromen, beduffelen, beduwen, begekken, begispen, bekeppen, bekussen, belaaien, bemeubelen, bemieren bemonkelen, bemoortelen, benoden, beontrusten, bepolsen, bepramen, beraken, beranken, berooien, besluieren, besmokkelen, besmouten, bespeiten, bespoken, bespringen, bestrelen, bestroelen, betrapen, betukken, bevlammen, beweldigen, bezeilen.
Vele ervan zijn nu nog levend in het dialect: beboeren, beboffen, bedrichten, bemeubelen, besmouten, bespeiten,...
Opvallend is het groot aantal denominatieven: bebalsemen, bedeisteren, belaaien, bemonkelen, bemoortelen, benevelen, benittelen, bepolsen, beranken, berooien, bevlokken, bewimpelen
[pagina 304]
[p. 304]
b)Een tweede functie is de ornatieve: ornatieve werkwoorden worden afgeleid van al of niet samengestelde substantievenGa naar voetnoot(1).
Vele ervan komen alleen voor als verleden deelwoord.
Voorbeelden:
Naast de voorbeelden die reeds in de vorige rubriek zijn opgenomen, laten we hier nog enkele andere volgen:
bebaarden, beblomd, befranjelen, befringelen, begrasd, beijsseld, belijfd, bepuist, berijkdomd, besproet, betakt, bevlokken, bevluwen, bewimperd
Van samengestelde substantieven afgeleid zijn: bedauwbepereld, beijzelbaard, bevederbosd.

Het prefix be- gaat veel samen met de uitgang -elen, -eren:

 

beduimelen, befoeteren, befringelen (naast: befringen), begrimmelen, (Loquela; begrijmen), bepotelen, berijmeld, besnotteren.

 

Afleidingen van adjectieven zijn eerder zeldzaam bij Streuvels: begekken, beschuchteren, betukken.

2. Het prefix her-:

De betekenis is: ‘opnieuw’.

Dit prefix leeft in de zuidnederlandse volkstaal voort, en Streuvels maakt er overvloedig gebruik van: zie tweede deel: p. 656-671

[pagina 305]
[p. 305]

3. Het prefix ont-:

De voornaamste betekenis is: ontdoen van.

 

Denominatieven: ontledematen, -lenden, -pluimen, -verven, -vijzen, -zadelen, -zeilen.

 

Een contaminatie is: ontloochenen (loochenen, ontkennen)

4. Het prefix ver-:Ga naar voetnoot(1)Ga naar voetnoot(2)

Dit voorvoegsel is bij Streuvels buitengewoon produktief.

 

Bijna altijd komt de betekenis der aldus geprefigeerde werkwoorden neer op het begrip ‘verandering’.

 

In veel gevallen treffen we alleen het (attributief gebruikt) participium perfectum aan. De op deze manier gevormde ornatieve adjectieven kunnen vergeleken worden met de analogische participia formaties met ge- en be-: zie p. 340.

 

Vele van deze ‘ver-’- werkwoorden heeft Streuvels uit het dialect overgenomen.

 

In het tweede deel vindt men de voorbeelden op p. 1841-1915.

[pagina 306]
[p. 306]

C. Samenstellende afleidingen

I. Denominatieve, samenstellende afleidingen.

Ofschoon het WNT en Van Dale de werkwoorden ‘wielen, vlammen, ...’ kennen, kunnen we de volgende werkwoorden als denominatieve, samenstellende afleidingen met prepositionele adverbia beschouwen.

 

In Streuvels' werk zijn ze zeer talrijk. Daarom wijden we er een aparte rubriek aan.

 

Alhoewel de meeste van deze werkwoorden reeds werden vermeld in het hoofdstuk dat de vorming van werkwoorden door samenstelling behandelt op p. 276, toch willen we ze nog eens in aparte rubriek vermelden:

 

Enkele voorbeelden mogen daarom volstaan:

afbarmen
ombliksemen, -franjelen, -mantelen, -ramen, -strepen, -vlammen
-wazen
openkelken, -kieren, -poeieren, -schuimen, -sneeuwen, -trechte
ren, -wateren, -wieken, -wolken
opkringelen, -krinkelen, -perelen, -ranken, -schichten, -spiralen, -klepelen
overblozen, -lijnen, -mantelen, -schemeren, -smoren
uitbuiken, -bulten, -vazen, -vlammen
voorbijwielen, -sporen
voortbenen, -slifferen, -sloffen, -wielen
vooruitkneukelen
wegbezemen, -nevelen

 

Uit de voorbeelden blijkt wat op p. 276 reeds werd aangestipt: het prefix omschrijft de handeling nauwkeuriger en uitdrukkelijker en Streuvels wil een visuele indruk weergeven.

[pagina 307]
[p. 307]

II. Samenstellende afleidingen waarbij het eerste lid een werkwoordelijke stam is en hettweede een zelfstandig naamwoord, dat een lichaamsdeel aanduidtGa naar voetnoot(1)

Het grootste deel duidt beweging aan, soms klank.

 

Voorbeelden:

-bekken: gerrebekken, schetterbekken
-benen: gerre-, klutter-, kwispel-, lille-, lutter-, mangel-, scherre-, struikel-, tille-, wakel-, wankelbenen
-hielen: trekhielen
-kelen: gerrekelen
-ogen: blink-, keer-, luik-, monkel-, piep-, pier-, pimpelogen
-poten: spartel-, stamppoten
-tanden: krijzel-, lachtanden
-vlerken: ronkvlerken
-vleugelen: kringvleugelen
-voeten: dreel-, loop-, tast-, trantel-, wipvoeten
-wieken: fladder-, slag-, speel-, suize-, wemel-, wentel- wieken

Een aantal van deze werkwoorden zijn in het gebruik beperkt tot de infinitief: b.v.: krijzeltanden, scherrebenenGa naar voetnoot(2).

 

Andere komen uitsluitend of bijna uitsluitend als participium voor: gerrebenend, gerregekkend, loopvoetend, stamppotend, trantelvoetend, suizewiekend.

[pagina 308]
[p. 308]

III. Samengestelde en geprefigeerde werkwoorden met uitgang -elen, -eren.

Ook van dit type zijn de voorbeelden zeer talrijk en frequent.

1. samengestelde werkwoorden op -elen, -eren:

De meeste van deze voorbeelden zijn reeds opgenomen bij de bespreking van de vorming werkwoorden door samenstelling: p. 276-294.

Daar werd dan ook geregeld verwezen naar de afzonderlijke behandeling in deze rubriek.

 

Voorbeelden:

aandokkeren, aankot(t)eren
aaneenfutselen
achtertinselen
afbikkelen, -dokkeren, -klaveren,
-knosperen, -robbelen, -schoeperen,
-schommelen, -schrabbelen, -slobberen,
-trappelen
dooreenwerrelen, -wriggelen, -wroetelen
doorgrinselen, -kriezelen, -mierelen,
-prikkelen, -puntelen, -rotteren, -ruttelen,
-schudderen, -warrelen
neerreuzelen, -ziepelen
uitkalveren

2. Afgeleidei geprefigeerde werkwoorden op -elen, -eren

Voorbeelden:

beduimelen begrimmelen, beknuffelen,
bekukkelen, betikkelen
beflodderen, befoeteren, beketteren, beknoteren
verwarrelen, verwerrelen

voetnoot(1)
zie: A. DE JAGER, Woordenboek der frequentatieven in het Nederlandsch, 2dln., Gouda, 1875-1878. Dl. I: de werkwoorden op -elen: 1875, dl. II: de werkwoorden op -eren: 1878

voetnoot(1)
Ook C.B. Van Haeringen onderscheidt deze verba als afgeleide werkwoorden van de samengestelde verba met aan-, in-, op-, over- e.d. In: J. BERITS, Woorden over Woorden, Groningen, 1964, p. 72

voetnoot(2)
voor de binaire verbindingen: zie p. 513.
voetnoot(1)
zie ook p. 340: anologische participia formaties.

voetnoot(1)
zie: WNT, XIX, p. 1-17 voor een uitgebreide en merkwaardige indeling en bespreking van ver-
voetnoot(2)
zie ook: P. BUGGENHOUT. Stand der werkwoorden met ver-. Onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Leuven, 1966.

voetnoot(1)
zie ook: C.G.N. DE VOOYS, o.c., p. 194
voetnoot(2)
voor meer voorbeelden: zie p. 419


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken