Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De geschiedenis van Nederland, aan het Nederlandsche volk verteld. Deel 1 (1880)

Informatie terzijde

Titelpagina van De geschiedenis van Nederland, aan het Nederlandsche volk verteld. Deel 1
Afbeelding van De geschiedenis van Nederland, aan het Nederlandsche volk verteld. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van De geschiedenis van Nederland, aan het Nederlandsche volk verteld. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.46 MB)

ebook (5.63 MB)

XML (0.73 MB)

tekstbestand






Editeur

J. van Vloten



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De geschiedenis van Nederland, aan het Nederlandsche volk verteld. Deel 1

(1880)–Jacob van Lennep–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 6]
[p. 6]

Tweede hoofdstuk.

Krijgsverrichtingen van Cezar. Hij vermeestert Galliën - gaat een verbond aan met de Batavieren - bedient zich van hunne hulp in den oorlog - verkrijgt de oppermacht. - Zijn dood. - Augustus neemt Batavieren tot lijfwacht.

Terwijl deze verschillende Germaansche volksafdeelingen zich hier, in de laatste eeuw vóór onze jaartelling, waren komen nederzetten, voerden de Romeinen in Galliën krijg, en zochten het geheel tot een wingewest voor zich te maken. Hun schranderst en meest doortastend legerhoofd, met name Cajus Julius Cezar, een man van de meest buitengewone bekwaamheid, niet alleen kloek en kundig in oorlogszaken, maar ook zeer geletterd en vaardig met de schrijfstift, zoodat hij ons al zijn krijgsbedrijven zelf geboekt heeft, was daartoe krachtdadig werkzaam. Een onverwachte gebeurtenis kwam hem in zijn oogmerken zeer te stade. Onderscheidene volksstammen uit Zwitserland, dat toen Helvetiën genoemd werd, en de van den Bovenrijn aanrukkende Germanen drongen Galliën binnen, met het voornemen om de inwoners van dat land te beöorlogen. De Galliërs alleen waren niet in staat die talrijke vijanden te verdrijven; maar nu kwam Cezar hun te hulp, richtte een deerlijke slachting aan onder de Helvetiërs en Germanen, en dreef hen geheel op de vlucht. Toen zagen de Galliërs in, hoe machtig en sterk de Romeinen waren, en dat het een gevaarlijke zaak was, hen tot vijanden te hebben: weshalve zij zich, althans voor een tijd, aan hen onderwierpen.

Doch Cezar was zeer heerschzuchtig van aard: dat wil zeggen, hoe meer macht hij bezat, hoe meer hij begeerde te hebben. Hij was niet te vreden met de onderwerping van Galliën, maar trok ook den Rijn over, versloeg verscheiden Germaansche volksstammen, en verspreidde onder allen een grooten schrik voor den Romeinschen naam. Vervolgens viel hij met zijn leger de in Noordgalliën gevestigde Belgen aan, die zich zeer dapper tegen hem gedroegen, en eerst na hardnekkigen tegenstand tot zwichten werden gebracht.

(A°. 54 v.J.C.) Zoo vond Cezar zich dicht bij de Batavieren. Deze, hoe groote liefhebbers van vechten zij waren, verkozen, de hun door hem aangeboden vriendschap en bescherming boven den ongelijken strijd; en hij-zelf, die geen reden had hun, bij wie voor 't oogenblik nog weinig of niets te halen was, eenig kwaad te doen, liet hen met rust, onder voorwaarde, dat zij hem eenigen hunner kloekste jongelieden zouden zenden, om in zijn legers te dienen.

Spoedig zag Cezar, welke dappere soldaten die Batavieren waren, en hoeveel nut hij in den oorlog van hen trekken kon. Hij liet

[pagina 7]
[p. 7]

hen dus zorgvuldig in de krijgstucht onderwijzen, en vormde er een keurbende van, welke hij in bijzondere gevallen gebruikte, en waarvan hij veel dienst had.

Hij trok namelijk eerst met hen naar Engeland, dat toen, naar den Keltischen volkstam der Britten, die 't bewoonde, Brittanniën geheeten was, en behaalde met hunne hulp meer dan eene overwinning op die bewoners. Vervolgens keerde hij naar Galliën, waar sommige volksstammen geweigerd hadden, hem langer gehoorzaam te zijn. Hij wist hen echter weêr onder bedwang te krijgen, na vele veldslagen, waarin zich de Batavische ruiters voordeelig onderscheidden. Eenigen tijd daarna keerde Cezar naar Rome terug. Hij had tien achtereenvolgende jaren in Galliën geöorloogd, en in dat tijdverloop tachtig steden stormenderhand ingenomen, driehonderd volksstammen onderworpen, en, bij verschillende gelegenheden, meer dan dertien millioen vijanden bevochten.

De inwoners van Italiën keken verwonderd op, toen zij, in het gevolg van Cezar, die kloekgebouwde, blondlokkige, en blauwoogige Batavieren zagen. Ook verbaasden zij zich over de menigte gevangenen, en over al het vreemde, dat Cezar uit Galliën medebracht. De meeste Romeinen prezen Cezar hemelhoog, dat hij zooveel groote dingen gedaan had; doch anderen waren naijverig op hem, en zochten hem in al zijn ontwerpen te dwarsboomen. Cezar begreep van zijnen kant, na al wat hij voor de Romeinen gedaan had, op grond van zijn diensten zoowel als van zijn bekwaamheid, aanspraak te kunnen maken op het opperste gezag. Hij verkreeg dit ook ten laatste: doch niet dan na een langen burgeroorlog, dien hij mede zelf voor ons beschreef. In dien oorlog hadden de Batavieren wederom meermalen gewichtige diensten aan Cezar bewezen.

Cezar had intusschen niet lang genot van zijn hooge waardigheid; want hij, die in zoovele oorlogen voor den dood was bewaard gebleven, werd te Rome, op het Capitool, waar de Romeinsche Senaat, het hoogste staatslichaam vergaderde, door een deel dergenen, die zijne alleenheersching wraakten, verraderlijk vermoord.

Na zijn dood begonnen de Romeinen wederom heftig onder elkander te vechten en te twisten, wie hunner de baas zou blijven. Eindelijk werd Cezars aangenomen zoon Augustus, tot Keizer van Rome verkozen, waarmeê nu voor goed aan de Romeinsche Republiek een einde kwam. Den naam Keizer, als die van 't alleenheerschend Staatshoofd, vloeide eigenlijk, in den loop der jaren, uit dien van Cezar voort. Cezar Augustus, ongetwijfeld zorg willende dragen, dat hij niet als Cajus Julius vermoord werd, richtte een lijfwacht op, d.i. hij droeg aan een bepaalde bende de taak op, om aan zijn paleis de wacht te houden, en te zorgen, dat niemand hem kwaad deed. En hij koos tot die lijfwacht voornamelijk de hem als dapper, kloek, en trouw gebleken Batavieren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken