Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De geschiedenis van Nederland, aan het Nederlandsche volk verteld. Deel 1 (1880)

Informatie terzijde

Titelpagina van De geschiedenis van Nederland, aan het Nederlandsche volk verteld. Deel 1
Afbeelding van De geschiedenis van Nederland, aan het Nederlandsche volk verteld. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van De geschiedenis van Nederland, aan het Nederlandsche volk verteld. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.46 MB)

ebook (5.63 MB)

XML (0.73 MB)

tekstbestand






Editeur

J. van Vloten



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De geschiedenis van Nederland, aan het Nederlandsche volk verteld. Deel 1

(1880)–Jacob van Lennep–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Vierde hoofdstuk.

Gesteldheid der Batavieren onder Vitellius. - Verkeerde handelwijze der wervers. - Civilis noodigt zijne landgenooten uit, het juk af te schudden. - Wijze van oorlogvoeren bij de ouden. - Brinio verbrandt de Romeinsche sterkten. - Krijgsbedrijven van Civilis. - Gruwelen, bij de overgave van Castra Vetera gepleegd. - De beste buit aan Veleda toegezonden. - Cerialis overwint Civilis en sluit vrede.

De Batavieren, die nu sedert ruim een eeuw met de Romeinen verkeerd hadden, waren niet meer zulke onbeschaafde en onkundige lieden, als toen zij voor 't eerst met hen in betrekking kwa-

[pagina 13]
[p. 13]

men. Germanicus had scholen onder hen ingesteld, op welke de Batavische jeugd in 't lezen, schrijven en rekenen onderwezen werd: de belangrijke dijk- en vestingwerken, die onder hunne oogen en door hunne hulp aangelegd werden, hadden hun het belang van kunsten en wetenschappen doen inzien; terwijl zoodanigen onder hen, als in de lijfwacht des Keizers gediend hadden, waar zij het dagelijksch voorbeeld hadden van de edelste en fatsoenlijkste Romeinen, bij hunne thuiskomst beschaafde zeden en goede manieren met zich brachten. Doch, zoo als het veeltijds gaat, die omgang met vreemden maakte de Batavieren in sommige opzichten wel knapper, maar niet veel beter; want zij volgden zoo wel het slechte en verkeerde, als het goede en nuttige, na.

Onder de Batavieren, die bijzonder bij hunne landslieden in aanzien waren, tijdens Vitellius keizer werd, muntte vooral de man uit, wien ik u in het vorige hoofdstuk al noemde, en die bij de Romeinen Claudius Civilis werd geheeten. De eerste dier namen was een aangenomen naam, van keizer Claudius ontleend: de tweede misschien een Latijnsche overzetting van zijn eigen naam. Deze Civilis was vijf-en-twintig jaren in Romeinschen dienst geweest, en had vrij wat ondervinding van krijgszaken opgedaan. Toen na Nero's dood, de Romeinsche legerhoofden zoo hevig om het keizerrijk vochten, en de Romeinen door onderlinge tweedracht verzwakt waren, begon hij te overleggen, of hij daarvan geen partij zoû kunnen trekken, om de Batavieren geheel onafhankelijk van de Romeinen te maken, en zich zelf daartoe aan hun hoofd te stellen. Hij vond spoedig een goede gelegenheid, om de plannen, die hij gevormd had, te bewerkstelligen.

(70). Vitellius had dan bevolen, dat er, als naar gewoonte, een werving van soldaten onder de Batavieren zoû plaats hebben: namelijk, dat er een gedeelte der meest geschikte jongelieden zoû worden uitgekozen, om in de Batavische keurbenden te dienen. Doch de wervers kozen integendeel oude en zwakke lieden, die tot vechten onbekwaam waren: en dan wilden zij die arme menschen niet loslaten zonder betaling eener groote geldsom. Ook mishandelden zij de Batavieren op meer andere wijzen: zoodat er ten laatsten onder dezen een groote ontevredenheid plaats vond: en daarvan maakte Civilis gebruik.

Hij noodigde namelijk de voornaamsten onder de Batavieren op een groot gastmaal, en gaf er hun volop te eten en te drinken. Op het nagerecht begonnen de gasten, gelijk niet te verwonderen was, luide te klagen over de kwade behandeling, hun door de Romeinen aangedaan. Toen stond Civilis op, gaf te kennen, dat hij iets belangrijks te zeggen had, en verzocht een oogenblik stilte. Ziende, dat men aandachtig toeluisterde, begon hij nagenoeg op deze wijze te spreken:

- ‘Vrienden! gij hebt wel gelijk: wij worden niet meer door de Romeinen als vrienden en bondgenooten behandeld, maar als sla-

[pagina 14]
[p. 14]

ven. Er komen geen knappe Landvoogden meer hier, gelijk Druzus en Germanicus, die ons wel deden; maar slechte wervers, die ons plagen. Doch, waarom zijn wij zoo dwaas van dat te dulden? Er zijn hier zóó veel Romeinen niet in 't land en in de buurt, of wij kunnen hen gemakkelijk hier van daan jagen. De Galliërs en Germanen, die even als wij geplaagd worden, zullen ons wel helpen. Dus, laten wij ons maar dapper houden, en niet rusten, voor dat wij de Romeinen verdreven hebben’.

De gasten van Civilis, uit den aard der zaak tegen de Romeinen ingenomen, en door den drank nog meer verhit, beloofden dadelijk, met veel gejuich, aan Civilis, dat zij hem zouden bijstaan in al wat hij zoû ondernemen, om hen van de Romeinen te verlossen.

Civilis zond hierop een boodschap aan zekeren Brinio, die een der voornaamsten onder de Kaninefaten was, en de zoon van den man, die Caligula had uitgelachen. Deze Brinio riep dadelijk zijn landgenooten bij elkander, en zwoer dat hij zich het haar niet zoû laten snijden, voor dat hij de Romeinen verjaagd had. Een gewoonte, onder de Germaansche volkeren in zwang. De Kaninefaten namen de wapenen op, zetteden Brinio op het schild, en droegen hem op hun schouders rond; waarmede zij te kennen gaven, dat zij hem tot hun veldheer verkozen. Zulk een schild behoorde tot de wapenrusting der Germanen. Zij droegen het aan de arm, om zich de borst en 't lijf tegen de wapenen der vijanden te dekken. Zoolang zij niet met de Romeinen in aanraking waren, was het uit mandewerk vervaardigd; later leerden zij 't uit hardhout, koper, of ijzer saam te stellen. Zij zelf wisten vaardig met pijl en boog, als aanvallend wapen, te werk te gaan, en de krijgsspeer of werpspies, van welke zij hun stamnaam ontleenden, te werpen.

Wanneer men in 't gevecht elkander kort op 't lijf gekomen was, trachtte men met lange pieken naar zijn vijand te steken, of hem met zwaarden, bijlen, of knotsen dood te slaan.

Nadat Brinio nu op dit schild was verheven geworden, begon hij de vijandelijkheden, door de in zijn nabijheid gelegen kasteelen der Romeinen aan te vallen en te plunderen. De Romeinen, die daar binnen waren, namen de vlucht, en gingen zich beklagen bij Civilis, die, als een der voornaamste aanvoerders van de Batavische hulp-benden, een groot gezag in deze gewesten bezat, en in wien zij nog altijd een vriend des Keizers zagen. Civilis hield zich eerst, als keurde hij niet goed wat de Kaninefaten gedaan hadden, en liet daarom eenige keurbenden, die, hooger op, aan den Rijn gelegen waren, ontbieden, in schijn, om het oproer te straffen; maar, toen deze gekomen waren, vereenigde hij zich met Brinio, en trok aan 't hoofd van Batavieren en Kaninefaten tegen de Romeinen op. In 't begin gaf hij echter nog voor, dat hij slechts voorhad, de partij van Vitellius te beöorlogen, en dat hij de belangen voorstond van Vespazianus, wien een gedeelte van het Romeinsche volk tot Keizer had uitgeroepen.

[pagina 15]
[p. 15]

De Romeinen waren over dit onverwacht gedrag van Civilis zeer verbaasd; doch, daar zij nog machtige legers in Germaniën en Galliën hadden, vleiden zij zich, hem spoedig te zullen overwinnen. Het viel echter geheel anders uit; want in die legers waren vele Germaansche en Batavische soldaten, die, zoodra de oorlog begon, naar Civilis overliepen en hem hielpen. Ook op de vloot, die de Romeinen op den Rijn hadden, waren de meeste roeyers en matrozen Batavieren: en toen dezen hoorden wat er gaande was, sloegen zij de Romeinen, die in de schepen waren, verraderlijk dood, en brachten de geheele vloot bij Civilis, die alzoo in staat was gesteld, zijn vijanden krachtig het hoofd te bieden.

Met het leger, aan welks hoofd hij zich nu bevond, deed hij verscheidene tochten tegen de op hem afgezonden Romeinsche benden, en doorgaans met goed gevolg. Intusschen verloor Vitellius het leven, en Vespazianus werd Keizer in zijn plaats. Indien Civilis, gelijk hij had voorgegeven, alleen beoogde voor het belang van Vespazianus te strijden, zou hij nu natuurlijk de wapenen hebben moeten nederleggen, en zich aan den nieuwen Keizer onderwerpen. Maar thans bleek het, dat hij een gansch ander doel had. Hij verklaarde dan ook ronduit, dat hij de vijand der Romeinen blijven wilde, en bewees dat al spoedig met de proef op de som.

(71) Er was namelijk een sterk kasteel in de nabijheid van den Rijn, Castra Vetera (d.i. oude legerplaats) geheeten: dit werd door Civilis belegerd. Na dat de Romeinen, die daar binnen waren, zich langen tijd dapper verdedigd hadden, werden zij eindelijk, door dat al hun voorraad verteerd was, genoodzaakt het kasteel aan Civilis over te geven, onder voorwaarde, dat zij vrij zouden kunnen vertrekken, waarheen zij wilden. Maar in plaats dat men hen ongemoeid liet gaan, werden zij, zoodra zij slechts even buiten de vesting waren, door het krijgsvolk van Civilis schandelijk overvallen en vermoord. Naar het schijnt geschiedde dit buiten Civilis' voorkennis en tegen zijn wil; doch hij was niet bij machte geweest, zijn volk in het verraderlijk opzet te stuiten.

Na de inneming van Castra Vetera begrepen Civilis en Brinio, dat zij vooreerst niets meer van de Romeinen te vreezen hadden, en hun vaderland als bevrijd konden beschouwen. Zij lieten zich dus het haar afsnijden, 't geen zij tot dien tijd, volgens hun gelofte, ongekamd hadden laten groeien. Ook deelden zij den verkregen buit tusschen hun vrienden en bondgenooten; doch het beste zonden zij, met een der gevangen Romeinsche officieren, aan een invloedrijke germaansche maagd, Veleda geheeten. Deze woonde in een heilig woud niet ver van de Lippe, en werd als profetes of waarzegster geraadpleegd. Zij had aan Civilis veel dienst gedaan, en het volk, dat een onbepaald vertrouwen in hare uitspraken stelde, tot den oorlog tegen de Romeinen aangehitst.

Tot dien tijd was Civilis gelukkig in zijn ondernemingen geslaagd;

[pagina 16]
[p. 16]

doch hij begon weldra de wisselvalligheden der krijgskans te ondervinden. Vespazianus, thans rustig bezitter van het Keizerrijk, bevond zich in staat, zich geheel aan het dempen van den Germaanschen opstand toe te wijden. Daar hij inzag, dat dit moeielijk zou vallen, zoo lang de Germanen, de Galliërs, de Belgen, en de Batavieren vereenigd bleven, wist hij, door beloften en bedreigingen, de Galliërs van het bondgenootschap af te trekken, en zond vervolgens Petilius Cerialis als opperbevelhebber met een groot leger in Germaniën. Deze behaalde eenige overwinningen op Civilis, noodzaakte hem uit Germaniën, waar hij zich toen bevond, naar het Eiland der Batavieren te wijken, en vervolgde hem zelfs daar. Te gelijker tijd was een Romeinsche vloot uit Brittanniën afgezonden, om hier een landing te beproeven, Doch de Kaninefaten, die, sedert den tijd van Gannascus, nog vrij wat aangeleerd hadden in de zeilkunst, voeren met hun vaartuigen de Romeinsche vloot te gemoet, en versloegen die geheel en al.

Deze zegepraal baatte Civilis echter weinig. Hij zag zich door het leger van Cerialis achtervolgd, en ofschoon hij nu en dan eenige kleine voordeelen op den vijand behaalde, begreep hij, dat hij het op den duur niet zoû volhouden, te meer daar velen zijner bondgenoten hem verlieten. Cerialis van zijn kant scheen ook de Batavieren niet tot wanhoop te willen brengen: hij bood Civilis vergiffenis en verzoening aan, en wist zelfs, in 't geheim, de waarzegster Veleda door geschenken over te halen, om door haren invloed den vrede te bevorderen. Civilis gaf aan de voorslagen van den Romeinschen veldheer gehoor, en de Batavieren sloten weder een bondgenootschap met de Romeinen, dat sedert niet meer verbroken werd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken