Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk (2 delen) (1951-1952)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk (2 delen)
Afbeelding van Verzameld werk (2 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk (2 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.25 MB)

XML (1.38 MB)

tekstbestand






Editeurs

P.N. van Eyck

Johan B.W. Polak



Genre

proza
poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk (2 delen)

(1951-1952)–J.H. Leopold–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 49]
[p. 49]

Verzen 1897

[pagina 50]
[p. 50]

[De lente valt dan in een oude stad]

 
DE lente valt dan in een oude stad
 
een holgebouwde, waar ik lang
 
was en nu ga ik in verwachten, dat
 
open is, en ik voel een wrang
 
verdriet in alles.
 
O, zij, de huizen, de steenen
 
en de geknotte boomen in de vochte lucht
 
en de menschen, die gaan zoo voor zich henen,
 
zij vragen, vragen en ik kan hen niet verstaan
 
en mijn bevangen denken heeft zich toegedaan
 
en is weifelende, vertwijfelende, wat was
 
de droefenis, die ik vind in deze dingen.
 
 
 
Mijn voeten zij gaan onder mij klisklas,
 
mijn hoofd hangt in een web van schemeringen.
[pagina 51]
[p. 51]

[Schepen liggen er; waarom zoo]

 
SCHEPEN liggen er; waarom zoo...
 
het lieve water leed het zoo.
 
 
 
Vele zeilen zijn uitgehangen
 
breede, sleepende. Huizengangen
 
 
 
stonden; zacht getreden nu
 
schromelijk, want het was alles luw
 
 
 
vervuld; in de heldere streken
 
van den witten hemel geleken
 
 
 
wenschen te wezen, mijn zinnen dreven
 
er in, in een zachten trek opgeheven.
 
 
 
Droomen bleef over: was het voor dezen
 
al zoo, was dit het eerste wezen?
[pagina 52]
[p. 52]

[Mij is 't alsof de takken frissche blaren]

 
MIJ is 't alsof de takken frissche blaren
 
hingen in mij en een vlaag westewind
 
kwam wild door de luidruchtigen gevaren
 
vrij uit, vrij uit, het ruwe lentekind.
 
 
 
Dit zie ik buiten en ik vind mijn zinnen,
 
mijn teere zinnen in een zelfde trant
 
van ongeduld en hunkeren te beginnen
 
een frank bedrijf, een driftige opstand.
 
 
 
Dat een gelijke zucht in mij gaat spreken
 
den ingekeerde, is mijn grootst geluk,
 
dat ook mijn zijn zich spant en uit wil breken
 
en dat het zwijmt in dit stout oogenblik.
[pagina 53]
[p. 53]

Panisch

 
Een oogenblik
 
en een groote witte wolk in een schrik
 
steigert daar, vastgeslagen boven zware boomen
 
boven het bosch, waarvan de blaren stroomen
 
in stormen opwaarts; daaronder op de wei
 
in eens een schreeuwen, nymfengeschrei,
 
in bloode zielen is ingevaren
 
een harde angst, een niet te bedaren
 
wegwillen, in vluchten uitgespreid
 
en heengevlogen, dat het rinkinkt
 
tegen de stammen en stort verminkt
 
wezenloos en dan zwak jammert in eenzaamheid,
 
 
 
eenzaamheid, stilte, die een vloeiende rivier,
 
die als een zachte vreemdeling gekomen was.
[pagina 54]
[p. 54]

Voor donkere oogen

 
De regen trilt
 
over het spiegelen, spiegelen; tilt
 
hij nu niet zijn kabbelvoetjes
 
in babbelgroetjes
 
weg over het water, dat lage mild
 
neergelegene, een vloer, die blank
 
te voeten ligt in een koningszaal,
 
een vlak, te hooren in een klank
 
van rinkelen, als een zilverschaal
 
zou zingen een effen zinge-zang
 
zoo heengestreken, als tot een lang
 
en kalm en peinzend geluid versmolt,
 
wat duizend vingertjes aansloegen
 
tik, tik, tik, en elkander joegen
 
in wild vervolgen voortgehold,
 
zoo deze volkeren; met zacht muziek
 
van kleine belletjes, klinkklankschelletjes
 
een licht, een luchtig, een gracelijk publiek,
 
trekken zij zoetjes op naar waar
 
boomen staan, de fluweelen boomen,
 
groote verzonkenheid is daar,
 
stilte en een onoverkome -
 
lijk leed, zooals zij bij elkaar
 
dicht stonden, zij de vroeggegriefden,
 
die in zich droegen de bitterzeere
 
stee van hun smart en gingen leeren
 
lief te zijn met een eigen liefde,
 
zoo edel eenzaam, zoo bijzonder
 
van inneilijke treurigheid,
 
die achter al hun daden schreit
 
om het vergankelijke, zoo om het wonder
 
van hun donker, de beide ooge -
[pagina 55]
[p. 55]
 
lichten en het tengere, niet
 
gerijpte lijf, dat zijn bleeke pracht
 
omdraagt in 't bosch en dan weer mag 't
 
verloren liggen aan een vliet
 
en telt de gaven om zich niet
 
maar laat zijn oogen stil zijn, twee
 
die moe van zoeken zijn, die mee
 
een wroegende onrust gevoelden
 
en een verwondering, wat bedoelde
 
der dingen zachte schoonheid, deze
 
genegenheid tot hem, het wezen
 
van eigen jonge tijd verspild
 
de vele uren in ongestild
 
nahangen van het verrukkelijk spel
 
van zijn geluksgedachten, wel
 
alleen herdenken, want, niet waar,
 
het was al eens en komt het maar
 
éénmaal, het koninklijk verleden,
 
dat om dit leven luister sloeg
 
als ik mijn lot, mijn jeugd gemeden
 
van bitterheid zoo sober droeg
 
hoog om in eenen fieren lach,
 
o, andere dagen, wanneer waren
 
zij, er is zooveel dat, ach,
 
ik missen moet...
 
en nauw ontwaren
 
deze oogen, zoo zielsbedroefd,
 
het spel van den regen, dat tot hen komt
 
en schrikt en aarzelt en dan verstomt
 
beschaamd over zijnen lichten zin,
 
terwijl bij deze een wereld in
 
gepeinzen was en aandachtig wezen.
[pagina 56]
[p. 56]

[Om mijn oud woonhuis peppels staan]

 
OM mijn oud woonhuis peppels staan
 
‘mijn lief, mijn lief, o waar gebleven’
 
een smalle laan
 
van natte blaren, het vallen komt.
 
 
 
Het regent, regent eender te hooren
 
‘mijn lief, mijn lief, o waar gebleven’
 
en altijd door en
 
den treuren uit, de wind verstomt.
 
 
 
Het huis is hol en vol duisternis
 
‘mijn lief, mijn lief, o waar gebleven’
 
gefluister is
 
boven op zolder, het dakgebint.
 
 
 
Er woont er een voorovergebogen
 
‘mijn lief, mijn lief, o waar gebleven’
 
met leege oogen
 
en die zijn vrede en rust niet vindt.
[pagina 57]
[p. 57]

Staren door het raam

 
Er is een leven in wat bewegen,
 
de takken beven een beetje tegen
 
elkaar. Een even beginnen schudt
 
elke boom: een bezinnen dit,
 
 
 
een schemeren gevend van eerste denken,
 
met loome vingers gaan zij wenken
 
wenken, wenken, brengen uit
 
een vreezend meenen nauw geuit.
 
 
 
En lichte dingen, herinneringen
 
lispelen zij, vertrouwelingen,
 
zouden wel willen, willen - dan dood
 
staan zij in de lucht, de boomen bloot.
 
 
 
De lucht, die leeg is en zonder ziel,
 
waar uitgetuimeld de wind uitviel.
[pagina 58]
[p. 58]

[Een sneeuw ligt in den morgen vroeg]

 
EEN sneeuw ligt in den morgen vroeg
 
onder de muur aan, moe en goed
 
beschut en een arm kind komt toe
 
en staat en ziet en met zijn voet
 
 
 
gaat het dan schrijven over dit
 
prachtige vlak en schuifelt licht
 
bezonnen en loopt door, zijn mond
 
trilt in het donker klein gezicht.
[pagina 59]
[p. 59]

Kerstliedje

 
Zij waren den dag zich moe gegaan
 
met zwoegen en met gezucht,
 
in den laten avond kwamen zij aan
 
in Bethlehem het gehucht.
 
 
 
Maria en Jozef liepen tesaam
 
de donkere straten door
 
en vroegen bij alle menschen aan
 
en vonden er geen gehoor.
 
 
 
En hadden eindelijk in een stal
 
hunnen intrek genomen
 
en zochten zwijgend zich terecht
 
in dit hun onderkomen.
 
 
 
Na angst en nooden waren gerust
 
ingeslapen zij be’en
 
en ook het kindje was gesust,
 
dat gekomen was met schreien.
 
 
 
Maria lag bij haar jonge kind
 
gelukkig en uitgeput
 
en Jozef hield zijn knikkend hoofd
 
in de linkerhand gestut.
 
 
 
En engelen zweven met vleugelslag
 
om de drieën, dit nieuw gezin
 
en de driekoningen komen aan
 
en houden hun voeten in.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken