Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk (2 delen) (1951-1952)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk (2 delen)
Afbeelding van Verzameld werk (2 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk (2 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.25 MB)

XML (1.38 MB)

tekstbestand






Editeurs

P.N. van Eyck

Johan B.W. Polak



Genre

proza
poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk (2 delen)

(1951-1952)–J.H. Leopold–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 115]
[p. 115]

Οινου ἑνα σταλαλμον...

[pagina 116]
[p. 116]

[Waar op de plecht, gekarteld uit het hout]

 
WAAR op de plecht, gekarteld uit het hout
 
het zwart verweerde, van de offerschaal
 
de wijn geplengd wordt en een purperregen
 
zijgt in de blauwte van het watervlak
 
bij priesterlijke lofspraak en gebeden,
 
opdat de zee, opdat de barre winden
 
genadig zijn en blank naar hartewensch,
 
daar kleurt de druppel uit den kelk gevloten
 
den Oceaan; een enkle pereling
 
doordringt de gansche helderheid en deelt
 
haar wezen mede aan de verste stranden,
 
den diepsten bodem; van het rotsbasalt
 
der Poolgebergten, waar het koude groen
 
van gladgegleden, zware waterbanen
 
neerzinkt en afstroomt naar de wereldzee
 
in kille aderen, tot waar verhit
 
stil liggend in de flikkering van licht
 
azuren uren van den tropendag
 
het lauwe water zwevend bleef, getild
 
en ijl geworden, en dan in de kreken,
 
de luwten van het Caraïbenrif,
 
als atmosfeer, als hemel van kristal
 
door poortgewelf en koralijnen krochten
 
getogen hing: al dit blank element
 
bespeurt de dunne menging en de fijn -
 
verdeelde kracht, de spanning durende
 
den ganschen langen afstand, tot zij kwam
 
tot alomvatting, tot een in zich zelve
 
teruggekeerde gelijksoortigheid.
 
 
 
En Sappho's laatste appel, aan den tak
 
gebleven, waar hij na den pluk voortaan
[pagina 117]
[p. 117]
 
zich volzoog aan het sap en ongestoord
 
zwol tot satijnen rondte, tot den schat
 
des laten zomers, de vertroeteling,
 
die hing in de armen van de middaghitte,
 
de schoone prins, over wiens donzen wangen
 
de zonnestralen slopen, om zijn blos
 
en donker uitzicht heimelijk naar 't hart
 
der franke broeders, ruim uitgaande winden,
 
als dan op herfstnamiddag zich gaat neigen
 
de trotsche vrucht en loslaat - met den val
 
schokt zij den stand van afgewogenheid,
 
waarin de aarde hing in hare polen,
 
en stoort het evenwicht en als er dan
 
in wankelingen naar de nu verschoven
 
gelijkheid schommelende werd gezocht,
 
bewogen alle sterren en de band,
 
die allen vasthield in de hemelzalen,
 
werd voelbaar overal en het weervaren
 
van één, vermenigvuldigd, deinde over
 
het sidderend firmament; dan ging de trans
 
zijn gang uitvieren, goddelijk bedaren
 
vertoonde zich in het heelal, tot straks
 
d' alsdan bestemde stand was ingenomen
 
en alles rustte in de wijziging.
 
 
 
En nu, wat in mij is, deze gedachten,
 
dit stille zich verbinden, wisselend
 
tusschen bij onbekommerd dwalen gaan
 
een toevalrijk ontmoeten en den drang
 
naar een verlangde andere, die vóór -
 
stond en ontzweefde, dan met grooter klem
 
gezocht en onverhoeds gevonden werd
[pagina 118]
[p. 118]
 
in effenend versmelten; deze ijver,
 
dit innerlijk bedrijf, verzinnelijkt
 
als een beweging, deze denkenspolsslag,
 
naar welke verten mag hij zijn getogen
 
en tot in welke streken loopt hij uit
 
zich zelf vervolgende? Lagen voor hem
 
niet alle andere schijnbaar besloten
 
afzonderlijke zielelevens elk
 
alsnog geopend? Dit eenzelvig denken
 
zwelt naar waar overal een zielsbestaan
 
zich openbaart, waar nauwelijks geboren
 
een eerst beseffen in het midden ligt
 
der onbewustheid en waar rijk ontplooid
 
een millioenenmenigvuldigheid
 
was opgebouwd, die tijden zonder tal
 
en schat van werelden in zich bevatte,
 
maar onnaspeurlijk zich had afgerond
 
tot wondere eenheid; door hen allen heen
 
vloeit deze vloedgolf, allen overstelpend,
 
en schokt hun donkerte en wordt vernomen
 
in wat hun stilst bezit en meest verholen
 
en wat hun diepst oorspronkelijke is.
 
 
 
En eindelijk, in omgekeerden trant,
 
hoe ongetelde storingen doorstroomen
 
dit ééne brein? Een storm komt van rondom
 
ons toegevaren; als een wal omstond
 
het dreigende. Wel werd het groote heir
 
veelal geweerd en onderdrukt de horden,
 
maar brak het volzijn van de tijden aan,
 
dan kon een dolende, een vreemde komen
 
tot wondere heerschappij en tot den troon
[pagina 119]
[p. 119]
 
over de volkeren; geheim verbaasd
 
bespeuren wij zijn jonge vorstendaden,
 
het werk van zijn gebod en zijn genade
 
en zijn triumf en oppermachtigheid.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken