Met ons allen van het dwaalspoor af!
(2005)–Alphons Levens–
[pagina 47]
| |
XV
| |
[pagina 48]
| |
dat ze deze lijn kunnen volhouden, ook na de acties. De leiders van de C.L.O. hebben beloofd dat ze de regering serieus aan haar woord zullen houden en elke afgesproken streefdatum van te treffen maatregelen scherp in de gaten zullen houden. Als ze dit werkelijk blijven doen, kunnen we spreken van een nieuw tijdperk in de vakbeweging in Suriname. Slechts op deze wijze kan volgens mij een regering gedwongen worden geen duimbreed af te wijken van het behartigen van de belangen van het volk. Naar mijn mening hebben belangenorganisaties van het volk geen andere keus dan op verantwoorde(!) wijze als goede dammers middels dwangzetten de regering te verplichten datgene te doen wat in het volksbelang is. Anders blijven wij eeuwig uit onze zak ministers, Assembléeleden, districtsraadsleden en ressortraadsleden betalen om andere belangen te behartigen dan het volksbelang. Rekent u maar uit wat deze grap ons kost! Het is toch ongehoord dat vanaf 1973, twintig jaren lang, regering op regering wel pensioengelden heeft ingehouden van ambtenaren, maar haar deel niet heeft gestort in het pensioenfonds, waardoor er een achterstand is ontstaan van driehonderd miljoen gulden. De toekomst moet leren of onze vakbondsleiders besloten hebben te willen blijven groeien en consequent de vinger aan de polsen van regeringen te blijven houden, opdat zulke excessen niet weer voorkomen. Wat hoop geeft is het feit dat Ravaksur en O.S.A.V. nu samen met de regering onderhandelen over zaken die ons allen raken. Als er niet plotseling weer iets geks gebeurt, waardoor dit arbeidersfront opnieuw uit elkaar valt, kunnen we met z'n allen voorkomen dat we nog dieper wegzinken; dan kunnen wij zelfs een heel eind vooruit komen. Zonder een hechte eenheid aan de basis van de Surinaamse maatschappij, kunnen we de toekomst vergeten; kunnen we vergeten, dat regeringen de rijken die wij rijk zijn zullen verplichten te delen met de grote schare armen. Want zij geloven nog heilig dat wanneer zij enkele uren per jaar samen met ons de feesten van Overwinning van het Goede op het Kwade gevierd hebben, dat ze reeds hun plicht tegenover de gemeenschap hebben volbracht. Vanuit een bepaalde hoek in de Nationale Assemblée en onze Universiteit gaan thans stemmen op om te beknibbelen aan het stakingsrecht als grondrecht in onze grondwet. Prof. Mr. F.Mitrasing, bijvoorbeeld, schreef de afgelopen week eldersGa naar eindnoot* een stuk, waaruit de volgende spijtige passage: ‘Aangezien niet gevolgd werd het voorbeeld van Nederland en van internationale documenten om dit recht niet zó expres te erkennen, kwam het toch weer in onze revolutionair-socialistisch (?) gewrochte grondwet. Voor een ontwikkelingsland ware het liever constitutioneel ongefundeerd gebleven.’ (Het vraagteken is van ondergetekende). Persoonlijk ben ik van mening, dat vakbondsleiders kunnen groeien en net als de president, ministers, Assembléeleden en politici de kans moeten krijgen te wennen aan de nieuwe situatie na de tachtiger jaren. Niet omdat | |
[pagina 49]
| |
enkele vakbondsleiders wat onwennig zijn omgesprongen met het stakingsrecht, moeten enkele burgers (!) die zichzelf democraat noemen meteen suggereren, dat dit recht beknot verankerd moet worden in onze grondwet. Eerder met aanhef en ondertekening van Alphons Levens verschenen in ‘de Ware Tijd’ van 16 maart 1993. |
|