XVI
Onze studenten
Meneer de redacteur,
Met gemengde gevoelens tot verontrusting heb ik in uw rubriek ‘Vrouw zijn vandaag...’ van 24 mei 1993 het verslag gelezen van een onderzoek onder studenten van onze universiteit in de leeftijdsgroep 21 tot 27 jaar. Ik haast me erbij te schrijven dat ik het rapport zelf niet in handen heb gehad, maar afga op hetgeen in uw krant stond, wat me evenwel geen reden geeft tot twijfels over de juistheid van de verslaggeving. Verder mag ik er volgens mij van uitgaan, dat als drie studenten van de universiteit een dergelijk onderzoek verrichten, zij dat met de nodige wetenschappelijke begeleiding doen. Bovendien is uw redactrice wetenschappelijk voldoende onderlegd om een dergelijk onderzoek op zijn merites te beoordelen, alvorens de conclusies daarvan in de publiciteit te brengen. Ik heb notabene opzettelijk een week gewacht met reageren, omdat ik ervan uitging dat zo jong als de studenten zijn ze wel snel zouden reageren, als ze het niet eens waren met het verslag. Die reactie bleef uit.
Naast de positieve meningen van de studenten, zoals die zijn weergegeven in bovengenoemde rubriek, staan echter enkele zeer negatieve waarmee de positieven ongedaan gemaakt worden. Bij voorbeeld:
A. | ‘99% vond wel dat geweld tegen vrouwen schending van mensenrechten is, 1% vond van niet, want bij geestelijk geweld is er geen sprake van schending van mensenrechten. (Ik plaats een vraagteken achter de mening van deze 1% en ik hoop dat ze nooit ergens hier op aarde de leiding krijgen.); |
B. | ‘33% vond fysiek geweld binnen een relatie acceptabel als het maar blijft bij de eerste klap of aftakeling!! 33% vond alleen verbaliteiten acceptabel... enz.’ |
Tot zover twee citaten die duidelijk een tegenspraak weergeven van wat de studenten denken en wat ze geoorloofd achten te mogen doen.
De onderzoekers constateren in hun algemene conclusie, dat onze aankomende wetenschappers over het algemeen geen veelzijdige maatschappelijke kennis bezitten. En ze reiken enkele handvatten aan om deze tekortkoming op te heffen, waaronder: introductie van het vak ‘Womenstudies’ voor de gehele universiteit.
Als ik dit zo lees, vraag ik me af of het gebrek aan ‘veelzijdige maatschappelijke kennis’ slechts het vrouwenvraagstuk betreft. Ik beschik niet over gegevens van onderzoeken op ander gebied, zoals: het milieuvraagstuk, geweld tegen kinderen, geestelijk, materieel en financieel geweld jegens arbeiders (mannelijke en vrouwelijke), het politiek bewustzijn, de kennis van