Met ons allen van het dwaalspoor af!
(2005)–Alphons Levens–
[pagina 71]
| |
XXVII
| |
[pagina 72]
| |
(Bita Wir' wiri), Dagublad, Goma Wir' wiri en andere bladgroenten. We hebben voor onszelf in de loop der tijden een selectie gemaakt uit het vele dat de natuur biedt; hetzelfde geldt voor de dieren die wij slachten. Dat verschilt van cultuur tot cultuur, van religie tot religie. Maar de mens heeft méér tot zijn beschikking, dan hij benut. Ik zou wel aan het B.O.G. willen vragen om, gezien de ook penibele situatie in ons land, meer informatie te willen verschaffen over de vindplaatsen en bereiding van deze bladeren. Hoe herken je ze? Kunnen er foto's of tekeningen van gepubliceerd worden? Bestaan er reeds recepten voor deze bladeren?Ga naar eindnoot* En... ligt het in de bedoeling ze net als de bladeren die wij reeds eten ook te cultiveren? Ik stel voor dat het B.O.G. in deze dure tijd met de regelmaat van de klok een recept publiceert van deze bladeren die in het wild groeien en dat L.V.V. ze dichter bij huis helpt brengen. Enkele jaren geleden verscheen in onze pers het bericht, dat men ergens in Midden-Amerika een slingerplant als p'tata t'té had ontdekt die rijk was aan eiwitten en ijzer en niet schadelijk voor de menselijke concumptie. Is die slingerplant reeds naar Suriname gehaald? Tenslotte nog dit voor de om alles lachers: voor de Centrale Markt hoorde ik een landgenoot vertellen, dat hij van Haïtiaanse gastarbeiders in ons land, met wie hij bevriend was geraakt, Awarivlees had leren eten. ‘Je moet slechts de stinkklier wegsnijden en je hebt het malste soort konijnenvlees,’ beweerde hij. Een collega heeft een paar keer in de lerarenkamer aan ons verteld, dat hij van Haïtianen hier te lande heeft gehoord, dat in Haïti alleen mannen met jas en das in de duurste hotels van deze delicatesse kunnen smullen. Voor wat dit betreft, zeggen zij, wordt er in Suriname niet gediscrimineerd. Daarom halen ze hier hun schade in. De heer Pierkhan van Rapar zag in ‘Zeven even’ van 24 december 1993 zichzelf nog geen Sapakara- of hondenvlees eten. Ik mezelf ook niet, hoor; althans nu nog niet. Maar tijdens de Tweede Wereldoorlog aten Europeanen aardappelschillen en rattenvlees; wat men in Europees Joegoslavië tijdens deze oorlog eet, vertelt men ons niet. Maar wij kopen tegenwoordig ook soft en dawet in een plastic zakje met een rietje. Tenminste wie nog koopt. Rest mij u te bedanken voor de publicatie van mijn ingezonden stukken en gedichten in dit haast afgelopen jaar. Tevreden en optimistisch t.a.v. de ontwikkeling van de persvrijheid en vrijheid van meningsuiting treed ik persoonlijk het jaar 1994 binnen, omdat u niet gevoelig bent geweest voor de suggestie van (een deel van) de redactie van ‘De Ware Tijd-Literair’ (op zaterdag 11 december gedaan) om mij een spreek- en schrijfverbod op te leggen. Ondanks het feit dat noch de Schrijversgroep '77, noch de Vereniging van Surinaamse Journalisten - die daartoe op grond van hun statuten en doelstelling verplicht zijn - corrigerend zijn opgetreden in deze, laat ik 1993 achter mij voor wat het was. De dames en heren zullen zich in het nieuwe jaar wel corrigeren, hoop ik maar. Dus geen gevoelens van gramschap, | |
[pagina 73]
| |
wraak of rancune, temeer daar er nog mensen zijn als de dames Mieke Jubithana en Anne Zeggen die schriftelijk in ‘de Ware Tijd-Literair’ hebben gereageerd en vele anderen die mij mondeling hun gevoelens van afkeuring over het gebeurde hebben kenbaar gemaakt. Ik wens u, de lezers, schrijvers, dichters, journalisten en overige mediawerkers een goede lichamelijke en geestelijke gezondheid toe in 1994 en vooral wijsheid.
Hoogachtend,
Alphons Levens,
25 december 1993. Eerder verschenen in ‘de Ware Tijd’ van 28 december 1993. |
|