Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Anansi tussen god en duivel (1997)

Informatie terzijde

Titelpagina van Anansi tussen god en duivel
Afbeelding van Anansi tussen god en duivelToon afbeelding van titelpagina van Anansi tussen god en duivel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (14.53 MB)

Scans (45.03 MB)

ebook (16.82 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

fabel
dierenverhaal/-epos


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Anansi tussen god en duivel

(1997)–Noni Lichtveld–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het verjaardagscadeau

Lang geleden leefde onder in het bos een vader Schildpad met zijn schildpadvrouw en al zijn lieve schildpadkindertjes. Wanneer die 's nachts bij elkaar lagen te slapen leken ze wel een mandje paaseieren, want in die tijd hadden schildpadden nog schilden zo kaal en zo glad als een kale kop. Pa en ma heetten Suus en Harry Sekrepatoe en ze woonden daar zo gezellig dat alle dieren graag bij ze kwamen. Dan brachten ze vruchten en andere lekkernijen mee en dan werd er een feestje gevierd.

Ook Aka de Adelaar, die in de hoogste boom van het bos woonde, kwam dikwijls op bezoek. Dan was het steevast etenstijd, daar kon je de klok op gelijk zetten. Pa en ma Sekrepatoe waren trots op die hoge bezoeker en ze stuurden de kleine schildpadjes vlug het bos in, om extra mooie vruchten en kruiden te zoeken. Als Aka Adelaar kwam was het eten altijd nog lekkerder, maar telkens at Aka het meest, zodat er haast niets overbleef voor de andere gasten en de kleine schildpadjes.

De kinderen begonnen te mopperen:

‘Waarom brengt oom Aka nooit iets voor ons mee? Waarom laat hij nooit iets te eten voor óns over?’

[pagina 50]
[p. 50]

Hun vader legde uit: ‘Oom Aka is een hooggeplaatste vogel en wij schildpadden zijn een gastvrij volk. Hij krijgt het beste, want dat hoort bij onze reputatie als reptiel.’

Maar de kleintjes zeiden: ‘Wij moeten extra lekkere dingen zoeken, en wat krijgen we zelf? Een reputatie? Een rammelende maag!’ Ook de buren spraken er schande van dat die sukkels van schildpadden zich alsmaar lieten uitvreten door zo'n pedante Aka.

‘Ik zou dat niet meer nemen als ik jou was,’ siste buurvrouw Boomslang.

‘Schandelijk!’ riep Mis' Konijn. ‘Je eigen kinderen hongerig van tafel sturen?’

‘Waarom vraagt Aka jullie nooit te eten?’ mopperde baas Wasbeer. ‘Of kan die adelaarsmevrouw niet koken?’

Geen van de buren had meer zin om op bezoek te komen. Behalve Aka dan, die was er elke dag rond etenstijd. Daar kon je nog steeds de klok op gelijk zetten.

De kinderen Schildpad hadden er zwaar genoeg van: zo'n oom die niets anders voor ze overliet dan de afwas. Soms nam hij zelfs de restjes mee naar huis in een plastic zakje, vóór zij een lepel hadden kunnen optillen! Ze vertikten het om nog lekkere dingen voor hem te zoeken; die aten ze liever zelf op.



illustratie

[pagina 51]
[p. 51]

Zo werden de maaltijden elke dag kariger, tot Aka zei: ‘Het was weer lekker hoor, vandaag. Maar waar blijft het toetje? Wanneer krijgen we weer eens vruchtensla?’ Pa en ma Schildpad wisten niet wat ze treuriger vonden: hun onwillige kinderen of hun brutale gast. Ze keken elkaar zwijgend aan, maar de schildpadkinderen zeiden:



illustratie

‘Oom Aka, mogen wij niet een keer bij jou gaan eten? Dan brengen wij een heleboel fruit mee, dan kan uw vrouw een pudding voor ons maken!’

Vader en moeder Schildpad riepen: ‘Niet zo vrijpostig, kinderen!’ Maar Aka zei: ‘Dat komt goed uit! Bijna vergeten, dat wilde ik net vragen! Toevallig ben ik deze week jarig... Maar ja, dat wordt natuurlijk een fuif voor grote dieren, dat is te laat voor kinderen. Maar Sekrepatoe en mevrouw, jullie zijn van harte welkom!’

Dat was een hele eer; Harry en Suus verklaarden blij dat ze graag op die fuif zouden komen.

Nauwelijks was Aka weg of het gekrakeel barstte weer los. ‘Als jullie maar niet denken dat wij vruchten voor hem zoeken,’ riepen de schildpadjes. ‘Wij doen niks als wij niet eens mogen komen...’

Ook was het een heel probleem om een passend geschenk te bedenken voor zo'n belangrijke relatie. De feestdag naderde, en een oplossing was er nog niet. Er kwamen nog problemen bij. Ma Schildpad vroeg haar buurvrouw Mies Konijn of zij die avond op de kinderen wilde passen, dan kon ze samen met haar man naar Aka Adelaar.

‘Wat!’ had mevrouw Konijn gezegd. ‘Naar die slampamper? Die uitgestreken veelvraat, die kouwe-kak-papegaai? Als ik jou was zou ik bedanken voor de eer, ik zou die opgeblazen boomkip eens de waarheid zeggen...’

En zo was ze nog even doorgegaan, zodat ma Sekrepatoe ondertussen maar was weggewandeld om het aan buurvrouw Boomslang te vragen.

‘Tjaja...’ had die gezegd. ‘Ik weet nog niet, Suus. Die vriend van jullie vind ik niet zo sympathiek... Ik moet daar eerst eens over denken.’ Kortom: geen medewerking.

‘De neefjes Krekel kunnen we vragen,’ zei vader Sekrepatoe nog. Maar dat vond Suus bezwaarlijk. ‘Die pretfiguren?’ zei ze. ‘Schattige jongens, dat wel. Maar ze gaan zeker de hele nacht met onze kinderen muziek maken. Dan blijf ik nog liever thuis.’ Zo was het ene probleem nog niet opgelost of het volgende diende zich aan. Ineens riepen de kinderen: ‘Pa, oom Aka woont toch in de hoogste boom? Hoe ga jij daar morgen op bezoek?’

[pagina 52]
[p. 52]

Daar had nog niemand aan gedacht. Hoe klimt een schildpad in een boom? Behoorlijk langzaam, dat is zeker.

‘Dan moet je wel op tijd van huis, pa,’ zeiden de kinderen. ‘Anders kom jij pas als alle gasten weg zijn.’

Toen de kinderen naar bed waren werd er diep nagedacht.

‘Ik heb niet veel oefening in boomklimmen,’ zuchtte Harry.

‘Dan moet je 's morgens heel vroeg op pad,’ zei Suus. ‘Gelukkig dat ikzelf niet meekan... Ik ben nog nooit in een boom geklommen.’

‘Ik ook niet,’ bekende Harry. ‘Maar als ik het heel voorzichtig doe en goed de tijd neem...’

‘Jij bent een doorzetter, dat is waar,’ zei Suus. Maar helemaal gerust waren ze geen van beiden. Ze gingen maar slapen, want veel was er die avond niet meer aan te doen. Tot vader Sekrepatoe midden in de nacht ineens overeind vloog in bed. ‘Suus, Suus, word wakker!’ riep hij. ‘Wij hebben één ding helemaal vergeten! Het cadeau voor de jarige!’

Moeder Sekrepatoe sloeg haar pootje voor haar mond. ‘Wat een geluk van een toevalligheid, ik heb net van Anansi gedroomd! Hij gaf me de oplossing, en ik weet nu ook hoe jij daar boven in die boom komt.’

 

Intussen zat Aka Adelaar gezellig thuis te snavelen met zijn verheven echtgenote en zijn witte wollen jongetjes.

‘Wat een enorme oen!’ riep Sara Adelaar toen ze hoorde van dat zogenaamde verjaardagsfeest. ‘Harry de Schildpad, hij verdient niet beter! Alleen om bevriend met jou te zijn tuint hij erin.’

‘Als hij komt, mogen wij dan schildpadsoep van hem koken?’ vroegen de jongens.

‘Nixterfan,’ zei Aka. ‘Jullie blijven van hem af. Hij mag dan een sukkel zijn, maar het is een vriend; en zijn vrouw kan verrekt lekker koken. Waarschijnlijk komt hij niet eens.’

‘Maar krijgen wij dan toch verjaardagseten, al is het een grap?’

‘Vooruit, nou opgedonderd naar je nest!’ riep vogel Saar. Jaja, die kindertjes Adelaar werden met ferme klauw opgevoed. Wel niet met deftigheid, maar toch met discipline. De volgende dag hingen de donzen jongetjes al vroeg uit de boom. Aka en zijn Saar begrepen wel dat het een tijd zou duren voor Sekrepatoe naar hun boom gesukkeld was. Ook toen het middag werd viel er nog steeds in geen velden of wegen een schildpad te bekennen, laat staan tegen de stam van hun boom op. En toen het donker was geworden werden die adelaarskinderen onuitstaanbaar van teleurstelling.

‘Waar blijft die meneer Sekrepatoe nou,’ begonnen ze te zeuren. ‘En die tante met die lekkere toetjes? Wanneer begint de verjaardag? Wat krijgen wij? Toch niet alleen gebakken torren, zoals elke dag?’ Tot hun moeder ongeduldig riep: ‘Aka, doe er iets aan! Ga kijken waar die ongekookte vriend van je blijft. Die jongens van je schreeuwen me de oren doof!’

Algauw daalde Aka neer op het bladerdakje van de familie Schildpad. Daaronder klonk tevreden gemummel, want alle kindertjes zaten hun grassoep te eten. Het was eenvoudige kost die avond, maar er was genoeg en ieder kreeg zijn deel.

‘Daar is oom Aka,’ zeiden de kinderen. ‘Is onze klok nog wel gelijk?’

[pagina 53]
[p. 53]


illustratie

‘Hallo vriendin Suus,’ zei Aka. ‘Ben je vergeten dat ik jarig ben? Je zou vanavond toch bij mij komen eten? Waar is je man?’

‘Wij zijn het niet vergeten,’ zei moeder Sekrepatoe. ‘Mijn man is al uren de deur uit, maar ik kon geen oppas vinden. Leuk dat u langskomt. Kinderen, zing lang-zal-ze-leven voor oom Aka!’

Heer Aka moest een hele tijd gebogen staan onder dat dakje, want er was geen zitplaats meer. De schildpadkinderen zongen: ‘Langzaam-ze-leven, lang-zaam-ze-leven!’ want zo gaat dat liedje bij de schildpadden. Verder zongen ze nog allerlei liedjes die in de verte iets met verjaardagen te maken hebben en ook sommige die als een tang op een varken sloegen. Tenslotte werd heer Adelaar ongeduldig. ‘Dank je, kinderen!’ riep hij dwars door het laatste refrein. ‘Ik moet gaan, de gasten wachten. Misschien is jullie vader ook al aangekomen.’

‘Ik moet u nog iets geven,’ zei mama Suus. ‘Mijn man is zo haastig vertrokken, hij is uw cadeautje vergeten.’

Ze gaf hem een grote doos met een weelderige strik en wilde bloemen erop; zo'n mooi cadeau had Aka niet verwacht. Met grote vaardigheid fladderde Aka tussen alle takken door met zijn pak; het was de grootste prooi die hij ooit naar zijn nest had gevlogen. Ze stonden er thuis van te kijken! ‘Wat zit erin? Pak uit, pak uit!’ krijsten de donzige jongetjes.

‘Nixterfan!’ zei Aka vastbesloten. ‘Die verrekte Sekrepatoe is werkelijk op weg hiernaartoe: dit is zijn cadeau! Kan het onbescheidener? Hij wil indruk maken...’ Er ontstond een hele ruzie, want allemaal wilden ze het pak direct openmaken. Maar vader Aka zei: ‘Nee! Ik laat me niet beschamen door die ingeblikte kikker. We wachten rustig tot hij bovenkomt.

[pagina 54]
[p. 54]

Dan kan hij zelf zien hoe dankbaar ik ben.’

‘We kunnen de bloemen toch vast in een vaasje zetten?’ zei moeder Aka. ‘En dan mag iedereen een stukje lint, voor om zijn nek. Dat staat feestelijk als Harry binnenkomt.’

‘Misschien komt hij wel helemaal niet boven. Je zei dat hij zo langzaam is, dat hij helemaal geen boom kan klimmen... Waarom mag dat pak nou niet open?’

Tenslotte gaf Aka toe. ‘Goed, dan moet die sukkel het zelf ook maar weten. Haal de keukenschaar!’

Maar die wilde jongens haalden helemaal geen keukenschaar, want ze zaten met hun eigen waffelhaak al in dat pak te hakken. Ineens lag daar een grote berg versnipperd glanspapier met strikkenflarden.



illustratie

Heer Aka maakte plechtig de deksel open en wat kwam eruit?

Precies: Harry Sekrepatoe de schildpad, in eigen persoon. Dat was voor de hele familie een grote verrassing. Sekrepatoe had al die tijd precies gehoord hoe zijn zogenaamde vriend over hem dacht, maar toch zei hij: ‘Hallo, verrassing! Hartelijk gefeliciteerd allemaal...’

Dat deed de deur dicht voor vader Aka, of liever: dat deed de deur open! Hij werd zo vreselijk kwaad dat hij met één slag van zijn vlerk die arme schildpad het nest uit sloeg. Duizelend viel hij omlaag, krak-boem langs de takken, en knalde plaf! op een steen. Dood? Nog net niet. Daar lag hij alsof twee olifanten over hem heen gewalst waren; zijn mooie, gladde schild was in duizend stukken gebarsten, die nog met bloederige draadjes aan elkaar zaten.

Van alle kanten kwamen de andere Sekrepatoes en de buren om Harry voetje voor voetje naar huis te brengen. Ze kookten kruidenzalf en stookten drankjes voor hem. Dagenlang gaven ze hem bladeren en goede raad en ze wreven zijn rug met smurrie tot hij beter was.

Toen hij genezen was waren langs alle barsten vierkantjes ontstaan en vijfhoekjes en stippeltjes en kleuren. Zó mooi dat Suus ze naschilderde op haar eigen eiglad schild, alleen maar om te laten zien hoe trots ze was op vader Schildpad. En alle kinderen lieten zich tatoeëren met ook zo'n mooi patroon. Toen ze groot waren kregen ze zelf weer kinderen en die kwamen prompt uit het ei met precies zulke versieringen. Daarom hebben alle schildpadden van die fraaie decoraties op hun schild.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken