Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Anansi. De spin weeft zich een web om de wereld (1984)

Informatie terzijde

Titelpagina van Anansi. De spin weeft zich een web om de wereld
Afbeelding van Anansi. De spin weeft zich een web om de wereldToon afbeelding van titelpagina van Anansi. De spin weeft zich een web om de wereld

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.19 MB)

Scans (157.14 MB)

ebook (14.89 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

sprookje(s)
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Anansi. De spin weeft zich een web om de wereld

(1984)–Noni Lichtveld–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 9]
[p. 9]

Hoe Anansi de tijger het vrijen afleerde

B'Anansi, die mannetjesspin, hij kan verschrikkelijk opscheppen, weet je dat? Net groottante Joosje bij haar theevisite: ‘Nog een schepje, mijn schat! Neem nog een beetje voor je!’ En ze suikert alle kopjes zo vol dat het lijkt of je hete limonade te drinken krijgt. Maar nu Ba Tigri, dat spier-sterke beest, als die gaat opscheppen, dan gaat het met de vorkheftruck. Hoor hem met zijn drie drinkebroersvrienden: ‘Wat Anansi? Die ijzerdraad-warknoop van spillepoten? Denk je dat er in zo'n pannespons één hersentje zit? Zwak, maar ook zwak- begaafd. In mijn linkerpinknagel van mijn eigen achterpoot zit nog meer verstand dan in die vent zijn borst - buik - billen bij elkaar!’

Red'redi lacht hierover zijn apesmoeltje zowat in tweeën. Oude heer Ezel giechelt braaf: ‘Ja, ja!’ En zelfs makke hond Dagoe, die toch erg gesteld is op Anansi, blaft: ‘Hè hè hè..!’, maar hij zegt erbij: ‘dat zal niet iedereen met je eens zijn, Tijger.’

‘Niemand kan respect hebben voor die bibberige wegblaasfiguur!’ roept Tijger en verslikt zich bijna in biergenot. Ook oude Boeriki zegt nu: ‘Kom kom, wat denk je van zijn spinnevrouw Ma Akoeba? Braaf en gehoorzaam, doet alles wat B'Anansi wil, zeggen ze...’

En Aapje begint Tijger een beetje te plagen: ‘Zo'n vrouwtje Akoeba luistert meer naar haar man Anansi dan naar jou, Ba Tigri, al heb je twintig kilo hersens in je kop!’

‘Pwa, dat moet ik nog zien!’, roept Tijger en giet zijn hele bierglasinhoud zijn hoofd binnen, of al die kilo's eens lekker rond moeten zwemmen. ‘Ik hoef maar te knippen met mijn pinknagel van mijn linkerachterpoot, en dat wijfje komt achter mij aangehuppeld.’

‘Ja, jaa! Dat willen we zien...’, zegt Red'redi met een knipoog naar de anderen.

‘Waarschuw ons even wanneer je met haar uit vrijen gaat.’

‘Zal ik een afspraakje maken voor je?’ vraagt Hond goedhartig.

‘Zal ik je melden hoe laat ze zondagavond op het kerkplein komt?’, vraagt granmasra Ezel, die dagelijks langs de weg staat.

Zo zitten ze hem te pesten tot Ba Tigri zijn snorren poetst met bierschuim en brult: ‘Een weddenschap met jullie! Van elk een liter-djogo bier.... Kom zondagavond kijken hoe ik die spinnepoten van dat spinnewijfje om mijn vinger draai!’

Ach, in de loop van die week als Boenati Hond een keer B'Anansi tegenkomt, is hij die tijgerbluf alweer vergeten. ‘Hoe gaat het, Anansi, en met je vrouw, Ma Akoeba, en al je kindertjes bij elkaar?’

‘Hallo, vriend Dagoe! Mijn familie gaat goed gelukkig. Dus mezelf ook half en half, als mijn wederhelft het goed maakt. Dacht jij van niet?’

‘Ach, ach...’, keft Dagoe verlegen. Hij wil wel waarschuwen, maar ook zijn vriend Tijger niet ontrouw zijn. ‘Ze zeggen... dat iemand het oog heeft laten vallen op die vrouwtjesspin van je, Akoeba...’

‘Wat!’ roept Ba Anansi, ‘welke vrijpostige ploert? Zeg hem dat hij meteen tien lege mosterdpotjes moet sparen, om zichzelf in te verkopen als ik klaar ben met mijn rammeling voor hem.’

Goedhartige Dagoe schrikt zich stijf van het effect van zijn waarschuwingsbericht. ‘Kalm toch, kalm toch’, hijgt hij, ‘zo'n vaart zal het niet lopen, Anansi... Als ik je raden mag Anansi - laat Ma Akoeba voorlopig niet alleen uitgaan...’

‘In veterdunne reepjes scheur ik die ellendeling’, roept Anansi, ‘als hij één vinger

[pagina 10]
[p. 10]

uitsteekt...! Maar Ba Dagoe is al hoofdschuddend weggerend: ‘Ach, ach, ach, Anansi’, met zijn staart tussen zijn achterpoten. Vandaar denk ik, dat hij die hele weddenschap vergeten was, toen hij 's zondagsavonds langs het kerkplein kwam gekuierd. Plotseling, daar hoorde hij zijn naam: ‘Hond Boenati! Kom luisteren, kom kijken.. Kom ruiken voor ons of Ma Akoeba in aantocht is...’

Jawel, daar in het struikgewas zat Red'redi, dat apebeest, en oude heer Boeriki had zijn liter bier al meegebracht, zó hoopte hij dat het tijger zou lukken om Ma Akoeba te verleiden. Iets verder bij een boom stond Ba Tigri zijn snorren op te strijken, en oefende zich in het elegant staart-naar-achteren-zwiepen om straks indruk te maken op zijn prooi.

Eindelijk - eindelijk... daar kwam ze dan. Zo groot had Ma Akoeba haar zondagse hoofddoek gebonden, dat alleen haar kin tevoorschijn kwam. Rinkelend met veel armbanden, spille-armen in haar zij, grote rode zondagsschoenen met hoog-hoge hakken lieten haar achterste wiebelen van onwennige stap.

Of je op een lichtknop drukte in Ba Tigri stond hij: flits! ineens in haar pad, rug hoog opgericht, tanden blinkend in het maanlicht. ‘Hallo, Ma Akoeba! Ben jij dat echt? Nog mooier dan ik je dacht in mijn herinnering...’

‘Ba Tigri, je slaat me de schrik om mijn hart!’



illustratie

[pagina 11]
[p. 11]

‘Je hart moet niet schrikken, mijn schatje. Laat het blij zijn van plezier dat je me ziet, zoals mijn eigen tijgerhart...’

Tijger, ik wil mijn kerkgang gaan, het orgel speelt al en de kaarsen branden. Ga een beetje opzij.’

‘In de kerk hoef je niet te gaan om te bidden, Ma Akoeba. Kijk naar mij: ik aanbid jou in de maneschijn en ik bid jou om een plekje in jouw hart...’

‘Je moet geen vrijpostige dingen zeggen, Tijgerman, want mijn hart gaat draaien van jouw soort aanbidding.’

‘Vrijpostig noem je mij? Omdat ik jou wil vrijeren en postvat bij de kerk? Kom dan hier godin, dat ik je aanbid tot je hart ervan stilstaat!’ En grote Tijger sloeg zijn ene klauw-arm om dat spichtige spinnevrouwtje heen en met de andere begon hij onder haar jakje te voelen naar haar harteklop.

Gek genoeg gaf Ma Akoeba hem geen slag in zijn gezicht, zoals je zou verwachten, maar ze begon te giechelen en te kirren en Tijger over zijn machtige rug te wrijven... Ba Dagoe, die goedhartige, die met de anderen in de bosjes zat te loeren, wendde zich zachtjes jankend af van schaamte en verdriet; B'Anansi had zich dus niets aangetrokken van zijn waarschuwing en goede raad.

Intussen keken die andere twee hun ogen uit: ‘Óó - nu doet ze haar schoenen uit...! Óóó nu doet ze haar rok omhoog! Óóó ik zie haar lange onderbroek!’

Maar plotseling: ‘Aai!’ schreeuwde Ba Tigri, ‘wat doe je nou? Je trekt me een snorhaar uit!’

‘Excuus, mijn schat,’ zei Ma Akoeba met donkere stem, ‘is mijn manier van vrijeren, dat kan ik niet laten als ik opgewonden ben... Maar als je wilt, dan zal ik mijn jakje voor je uittrekken.’

En gegrom en gekir tot Tijger zei: ‘Hm hm - erg vet ben je daar niet... Hoe kom je toch zo plat van voren, Ma Akoeba?’

‘Dat komt... het zijn mijn zoveel kinderen, die mijn borsten plat hebben gedronken... Trek het je niet aan; als je wilt doe ik mijn rokken voor je uit.’

‘Ma Akoeba, erg vet ben je daar niet. Hoe heb je zoveel haren op je been?’

‘Dat komt... het is mijn man Anansi, die me de hele dag laat rennen... Trek het je niet aan; als je wilt doe ik mijn onderbroek voor je uit.’

Op dat moment kroop zelfs Dagoe uit de struiken. De maan was achter de wolken gegaan, en hoe meer er te horen kwam, des te minder was er te zien. Alleen gekir en gebrom: ‘Ma Akoeba, erg vet ben je daar ook al niet. Maar... áái!! Wat brandt me....’

Of hij in een gloeiende maïskolf had gebeten, sprong Ba Tigri drie meter van Ma Akoeba vandaan, die daar plotseling stond in spichtblote gedaante en met een heel zware stem zei: ‘Trek het je niet aan, Ba Tigri. Als je wilt, zet ik ook nog mijn hoofddoek voor je af!’

Net daar ging de wolk aan de maan voorbij, jawel, je hebt al geraden wie daar stond? Hij smeet de hoofddoek op de grond, en voor Ba Tigri van verbazing was bekomen, trok B'Anansi hem links en rechts nog een snorhaar uit zijn kop. Maar ook: daar stonden Tijgers vrienden, met open apesmoel en ezelskaak en hondebek.

Ba Tigri hield zijn wangen vast met beide handen, bedremmeld sukkelde hij weg en niemand hoorde dat hij zachtjes jammerde van: ‘Ai-ai-ai...’ Want aap Red'redi, Boeriki en die makke Dagoe... die hieven zo'n luid koor daarbij aan van keffen en gieren en balken, dat het maar goed was dat het kerkvolk nét aan het slotgezang begon, zodat er niets te merken viel van zondags- rust-verstoring.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken