Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Anansi. De spin weeft zich een web om de wereld (1984)

Informatie terzijde

Titelpagina van Anansi. De spin weeft zich een web om de wereld
Afbeelding van Anansi. De spin weeft zich een web om de wereldToon afbeelding van titelpagina van Anansi. De spin weeft zich een web om de wereld

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.19 MB)

Scans (157.14 MB)

ebook (14.89 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

sprookje(s)
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Anansi. De spin weeft zich een web om de wereld

(1984)–Noni Lichtveld–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 22]
[p. 22]

Hoe Anansi op Tijger reed

Geen middag, geen avond, geen nacht, maar ochtendtijd was het. De zon was al geklommen tot het pinadak van Anansi's huis... en niemand was te zien. Maar als je horen wilde met je oorhoofd, dan kon je horen; Anansi droomde directeur te zijn van een houtzagerij: grrrk - grrrk - grrrk. Daar stormde Ba Tigri het erf op: dibam, bam, bonk! en Anansi's fabrieksdeur versplinterend door een orkaan, zo stond die woedende Tijger ineens voor zijn hangmat! Schelden en schreeuwen!

‘Rustig, mijn vriend,’ zei Anansi slaperig. ‘Waar heb je pijn? Welke muskiet heeft je gestoken? Ik zal hem voor je doodslaan!’

‘Muskiet?’ brulde Tijger, ‘Jijzelf, scharminkelige schoftenspin. Jíj́ hebt me ziek gestoken! Mijn eigen Ma Tigri-vrouw heeft me verteld... idiote praatjes strooi je rond, dat jij op mijn rug rijdt wanneer je wilt!’

‘Ik?’ vroeg B'Anansi onschuldig op eigen ribbenkast wijzend. ‘Ik heb dat gezegd? Kom kom, je weet toch hoe die vrouwen kletsen...’

‘Niks geen klets!’ woedde Ba Tigri, ‘Je eigen Akoeba was er ook bij en nog een stel dames van die Emancipatiebeweging. Wat deed jij daar trouwens op visitie te gaan?’

‘Ba Tigri, ik zweer je. Ten eerste, ik mocht niet eens binnen gaan; ten tweede, ik wou geen fluister zeggen en ten derde, over jou heb ik niet gepraat, want alleen over andere dingen...’ zei Anansi suikerzoet.

‘Allemaal kletskoek en leugens!’ Ba Tigri werd steeds bozer. ‘Je bent in dat huis gegaan, je hebt opgeschept over mannenflinkheid boven mannenflinkheid en je hebt gezegd: altijd als ik Anansi wil, rijdt Tijger mij rond als een taxi! Dat heb je gezegd! Geeft toe! ‘En hij hief zijn kolossale poot om B'Anansi een donderende klauwklap te verkopen.

‘Hoe kom je erbij? Je bent toch mijn vriend?’ piepte Anansi snel.

‘Vriend? Mooie vriend! Wie moet ik geloven, zal mijn eigen vrouw soms liegen?’ En daar schoot die tijgerklauw tien centimeter dichterbij.

‘Vrouwen! Vergissen zich soms... Ik weet iets goeds. Laten we een keer naar dat Vrouwenhuis gaan. Vraag het ze zelf, waar ik bij ben.’ En Anansi draaide zich weg in zijn beddek, dat de hangmat ervan schommelde. Langzaam-langzaam zakte die tijgerklauw, toen langzaam ging hij weer omhoog en krabde het tijgervoorhoofd.

‘Uitstekend,’ riep Ba Tigri, ‘dan gaan we meteen! Trekje broek aan, B'Anansi, laten we geen tijd verhezen!’

 
Hmmm, hmmm, hmmm...
 
Wie zegt dat Anansi
 
een leugen heeft verteld?
 
Wie weet wat hij mij
 
op mijn mouw heeft gespeld?
 
Wat heeft hij gelogen?
 
Wie heeft hij bedrogen?
 
Wie liegt voor een kwartje
 
krijgt een gulden wisselgeld.

Zo... jaja, is dat gebeurd, zo ging dat... En wie krabde zijn voorhoofd? B'Anansi was dat; hij krabde zijn kop, hij wreef zijn kale schedeldak en trok aan zijn flardige borstelharen. Zachtjes begon hij te kreunen: ‘Hmmm, hmmm, hmmm,... natuurlijk... een heel goed plan... Ba Tigri, als ik erover nadenk...’

‘Wat doe je, Anansi? Ga niet weer in je hangmat liggen. Kom overeind, ga met me mee!’ riep Tijger ongeduldig.

‘Als het maar zo was, Ba Tigri, dat ik gezond was. Waarom deukje dat ik hier lig, op klaarlichte morgen? Ziek ben ik: mijn hoofd is gebarsten, mijn rug is gebroken. En mijn buik zit zo los, dat hij elk moment kan weglopen...

[pagina 23]
[p. 23]

Aaai, Ba Tigri, ga gauw de deur uit! Mijn darm komt spuiten met al zijn inhoud, waar is mijn nachtspiegel-meubelstuk? ‘En daar vlogen al die harige spinnepoten de hangmat uit en Anansi begon in zijn blote kont onder alle stoelen en banken te rommelen naar zijn schijtepot.



illustratie

Tijger had duidelijk geen zin om een onwelriekende ontploffing van Anansi's buik mee te maken, maar amper stond hij buiten of:

[pagina 24]
[p. 24]

kri-kra! Hij hoorde de sleutel omdraaien achter zijn rug.



illustratie

Binnen jammerde Anansi: ‘Haaai-ai-ai... Laat ons een andere keer gaan, Ba Tigri... Deze ziekte vermoordt me... Kom me morgen maar halen!!!’ biem, dibam, bomm!!! ‘Geen flauwe kul, Anansi! Doe je stinkende ding en kom mee. Geen uitvluchten, ik zal je wel ondersteunen.’

En zo ging dat heen en weer gepraat nog door, dat je beter anderhalf uur buiten kunt gaan spelen dan me alles te laten vertellen.

Tenslotte kwam B'Anansi de deur uit, met een groot-groot kussen tegen zijn buik geklemd. ‘Is: mijn buik is zo vreselijk, Ba Tigri,’ zei hij. ‘Dit kussen moet je voor me steunen, dan kan ik wel een beetje gaan.’ En Tijger moest heel ongemakkelijk met zijn voorpoot om Anansi heen dat kussen vasthouden. Steeds langzamer ging Anansi lopen, tot Ba Tigri riep: ‘Opschieten, opschieten, Anansi, zo komen we nooit bij die vrouwen!’ ‘Weet je wat?’ zei Anansi, ‘als ik dat kussen nu vastbind op je rug, dan leun ik met mijn buik erop, dan kun jij met al jouw eigen poten lopen zo hard als je wilt.’

‘Oké, voor mijn part!’ riep Tijger. ‘Als je maar opschiet, want het is al bijna middag en mijn maag begint te rammelen.’

Zo bond Anansi dat kussen met spinnegaren op die brede tijgerrug en ging erbovenop zitten. Maar ze waren nog niet goed en wel op weg of hij begon weer te klagen: ‘Niet zo snel, Ba Tigri, niet zo snel! Wai-aaaai-aai.. Is: mijn rug is zo vreselijk, Ba Tigri. Bij iedere stap donder ik zo heen en weer, dat al mijn acht spinnepoten het niet kunnen tegenhouden. Weet je wat? Neem dit touwtje in je mond voor me. Dan pak ik in elke hand een eind vast en dan zit ik zo stevig, dat je nog harder kunt lopen dan je wilt...’

En goed! Ik vertel je, Broer Tijger, die een haast had van jewelste, vond alles best, als ze maar opschoten. Hij nam Anansi's spinnetouw tussen zijn tanden en vloog er als een bliksemtijger vandoor. Al gauw begon Anansi weer te jammeren en te zeuren:

‘Aau-ooo! Niet zo snel, Ba Tigri! Is: mijn hoofd is zo vreselijk, Ba Tigri. Bij elke stap van je komen duizend insekten in mijn pijnlijke schedel steken. Laat me een tak breken van de volgende boom, dan kan ik ze wegjagen en jij kunt het hardste lopen van het westelijk halfrond!’

Intussen is het omstreeks etenstijd bij dat Vrouwenhuis en nèt zijn de dames bezig om heerlijke kippepoten, gestoofde bonen en gemengde rijst op tafel te zetten voor een feestelijke maaltijd met elkaar.

‘Mijn lepelvork, wat dààr nu aankomt...!’ roept Ma Akoeba en ze laat twee geurige schotels bijna uit haar handen vallen. ‘Is dat die zweefpotige echtgenoot van mij...?’

Kri-kra, daar allemaal; met kakelen en krijsen woelen al die zelfontwikkelde dames uit de vensters en op de stoep.

Ba Tigri houdt zijn volle vaart in met vierpotig remspoor, op zijn rug B'Anansi in het kussenzadel, met in zijn ene hand het teugeltouw, zo strak getrokken in de hijgende bek, dat Tijger het niet uit kan spugen. In de andere hand: zwiep-zwap, de bladerentak, waarmee hij triomfantelijk Tijger zweept, terwijl hij roept:

[pagina 25]
[p. 25]

‘Zie hier dan, dames! Zoals ik al zei, Anansi rijdt op Tijger zijn taxirit wanneer hij wil: altijd! Ha ha, en ruik ik het goed? Vandaag áltijd is vandaag-mááltijd?’ Die gierende, gillende vrouwtjesmenigte... wat een plezier! Maar onder al die schuddende hoofddoeken is er toch één, die schudt niet van het lachen, maar van ‘och och och, domme man’, met kleine tijgergrijns erbij. Wat kan je daarna nog verbazen, vraag ik jullie? Dat daar drie schalen, groot als wagenwielen, worden neergezet voor Anansi's neus? Dat die arme, doodzieke spin in staat blijkt driemaal al die schotels leeg te zwelgen, met nog ijstaart toe?

Of dat hij zelfs de dag daarna geen buikpijn heeft...?

En dan: Ba Tigri! Hij heeft zijn portie ook gekegen, zeggen ze. Ma Tigri heeft hem zelf gegeven, zeggen ze. Maar ook: dat híj́ de hele week daar misselijk van was.



illustratie



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken