Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Anansi. De spin weeft zich een web om de wereld (1984)

Informatie terzijde

Titelpagina van Anansi. De spin weeft zich een web om de wereld
Afbeelding van Anansi. De spin weeft zich een web om de wereldToon afbeelding van titelpagina van Anansi. De spin weeft zich een web om de wereld

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.19 MB)

Scans (157.14 MB)

ebook (14.89 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

sprookje(s)
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Anansi. De spin weeft zich een web om de wereld

(1984)–Noni Lichtveld–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 26]
[p. 26]

Hoe Anansi uit vliegen ging

Heerlijk uitgestrekt in zijn spinneweb- hangmat luisterde Anansi naar het gezang van de vogeltjes in de grote amandelboom, waaraan hij één van zijn touwen had vastgemaakt.

‘Weet je 't al, weet je 't al?’ zong de Twatwa tussen de wiegende bladeren. ‘Morgen is feestdag, morgen is vreugde!’

‘Aan de zwier, voor plezier!’ riep de Grietjebie, die aan kwam vliegen uit een andere boom.

En de Boontjesdief riep van verre: ‘Morgen is feestdag, dan vliegen we uit!’

‘To-tjo-tjo, dat is zo!’ zong de Gadofowroe terug. Op dat moment besloot Anansi dat hij toch maar niet in slaap zou vallen. Een feest gingen die domme vogels houden? Misschien dat daar wel wat te schransen viel. Hij klom uit zijn hangmat en naar boven de amandelboom in. Ondertussen kwetterden de vogels verder: ‘Hondepit-eiland, Hondepit-eiland is helemaal oranje!’

‘Hondepit-eiland, de vruchten zijn rijp!’

‘King-king-king, 't is een heel bijzonder ding!’

‘Morgen is feestdag, dan vliegen we uit! Hondepit-eiland is zwaar van het fruit!’

‘Zo-zo!’ zei Anansi, ‘Denkje dat ik ook mee zou kunnen naar Hondepit-eiland?’ En toen de vogels stomverbaasd opkeken bij zijn plotseling verschijnen: ‘Ik ben een hele handige vruchtenplukker, ik kan mooie draagzakken voor jullie weven...’

‘God, wat ons betreft, vruchten zijn er genoeg!’ kwetterde de vriendelijke Gado-tjo. En de zwarte Ponpon riep: ‘Kom kom kom maar mee als je wilt!’

‘Hi-hi-hi, waar zijn je vleugels dan?’ viel de Kolibriin. ‘Over zeven rivieren moet je oversteken met ons...’

Dat viel Anansi wel een beetje tegen, want aan water had hij een vreselijke hekel. ‘Nou ja, zou ik niet... bij één van jullie op je rug...’

‘Nee nee, poe-poe-poe, dacht je dat!’ begonnen alle vogels luid te protesteren. ‘Iedereen vliegt op eigen kracht, dat is zo afgesproken. Anders kunnen we niet terug, met onze overladen magen...’

‘Ja, ja ja...’zei Anansi alleen maar en hij krabde met drie van zijn spinnepoten tegelijk op zijn kop. Terwijl de vogels alweer druk aan het plannen schetteren waren, zei hij ineens: ‘Ik weet wat! Ik maak voor elk van jullie een mooie spinnedraad-draagtas. Dat kost jullie ieder één vleugelveer. En van die veren maak ik dan een paar vleugels om met jullie mee te gaan.’

Dat vonden de vogels een prachtig idee en ze bleven allemaal overnachten in de amandelboom, om te zien hoe Anansi de hele nacht werkte als een bezetene.

Tegen de ochtendstond waren de vleugeltjes klaar, en je hebt nog nooit zo'n kakelbontgelapte vliegapparatuur gezien! De donkerrode veren van vriend King, de groene en de gouden van Parkiet en Tanager, de zwarte van Twatwa, Powisi en Ponpon, tezamen met de blauwe van Blaforki, en al die andere grijze, donkerbruine, gele, witte en gespikkelde..., alles bijeen- gebonden met stevig Anansidraad.

‘'t Is mooi, 't is mooi! Anansi is een lapjesvogel,’ riepen de vogels vrolijk. ‘Nu nog de tasjes voor het fruit!’ Anansi, die veel te uitgeput was om te zuchten, verlangde op dat ogenblik maar één ding: éventjes gaan slapen. Maar hij begreep, dat hij zijn afspraak wel moest houden als hij met de vogels wilde meegaan. Dus nam hij een grote schaar, en hij knipte zijn hangmat in zoveel mogelijk gelijke stukken, waaraan hij vlug-vlug een paar handvatten spon. Zo kregen alle vogels een

[pagina 27]
[p. 27]

draagtasje en kwetterend hielpen ze hem bij het aanbinden van de vleugels. Ze lachten zich gek om de malle buitelingen, die de eerste vliegoefeningen waren van Anansi.



illustratie

Na een half uurtje fietste Anansi aardig door de lucht, vonden de vogels en toen begon de tocht naar Hondepit-eiland.

Dat was een zware inspanning voor B'Anansi, maar gelukkig bleven Gado-tjo en Grietjebie steeds vlakbij hem in de buurt; bij elke rivier die ze over moesten steken, lieten ze hem even uitrusten in een boom en dan kon hij weer een ander paar poten nemen om zijn vleugels mee te bewegen. En zo kwam hij tenslotte als allerlaatste aan; uitgeput maar heel tevreden.

Honderden vogels kwetterden intussen rond op Hondepit-eiland, dwarrelden tussen de takken van de Hondepit-bomen en vulden hun maag met de honderden sappig-rijpe Hondepit-vruchten. B'Anansi hoefde zijn poten maar uit te steken, want aan alle kanten groeiden ze even uitbundig in dichte trossen. Dus het duurde niet erg lang of hij was zo volgevreten, dat hij als een blok in slaap viel. Toen hij laat die nacht wakker werd, was het heel stil geworden in de Hondepit-bomen. Ook de vogels hadden zich bolle buiken gevreten aan de Hondepit-vruchten, en nu hingen ze overal op en in en tussen de takken

[pagina 28]
[p. 28]

te slapen.



illustratie

‘Ik geloof dat ik weer een beetje honger heb,’ zei Anansi tegen zichzelf en hij stak een paar van zijn poten links en rechts tussen de bladeren om nog zo'n lekkere Hondepit-vrucht te vinden.

‘Het lijkt wel of die verrekte vogels alles hebben leeggesnaaid!’ riep Anansi tenslotte, want hoe hij ook rondkroop tussen de takken en in de maneschijn tussen de bladeren speurde, nergens zag hij meer een schimmetje van dat vrolijk oranje-kleurig Hondepit-fruit.

Wel hingen overal heel andere natuur-verschijnselen: hangende vogelnesten, boodschappentassen?

‘Verrek!’ zei Anansi ineens, ‘mijn eigen Anansidraad-draagtasjes!’ En ja, zo was het ook: behalve hun maagjes hadden de vogels ook ieder hun tasje gevuld om de volgende dag met een voorraadje naar huis te kunnen vliegen.

‘Zo'n gierige pluimveestapel!’ zei Anansi alleen maar, en in plaats van Hondepit-vruchten ging hij nu Hondepit-tasjes plukken uit de Hondepit-bomen.

De volgende morgen werd hij wakker van een luid gekwinkeleer; maar heel erg vrolijk klonk dat niet.

‘Wie wie wie heeft mijn vruchtentas gebietst! Vuile dief!’ piepte Kolibri, die anders toch zo hef en vriendelijk was. ‘Slampamper!’ en ‘Stom- kop!’ galmden Twatwa en Ponpon tegen elkaar.

‘Hier is de dief!’ gierde Grietjebie plotseling, terwijl ze zich over Anansi boog, en Gado-tjo, die de vorige dag toch ook zo aardig en behulpzaam was geweest, begon in de lege spinragzakken rond te pikken, die overal om Anansi heen lagen, als schandelijk bewijs van zijn nachtelijke gulzigheid.

‘Rottige bedotter!’ raasde Gado-tjo woedend. ‘Daarvoor hebben we je niet meegenomen!’ ‘Nou nou,’ zei Anansi, terwijl hij zich de slaap nog uit de ogen wreef. ‘Het waren toch mijn eigen zakken...’

Nu werden de vogels pas volslagen opgewonden.

‘Inhalige veelvraat!’ riepen ze, ‘dat was de afspraak niet! Als het zo gaat, dan pakken we onze veren weer terug; als het zo gaat, dan kan je het rambam genieten!’ En daar fladderden ze met zijn allen naar de tak waar Anansi's veelkleurige vleugels als een feestversiering hingen te wapperen in de wind. Ai-ai-ai! Au-au-au...! Voor je je omgedraaid hebt, stuiven de pluimen door de lucht, en is er net zoveel van Anansi's kunstwerk over als van een feestelijk versierde kerstboom op de dag voor Pasen.

Daar zit B'Anansi nu... de vogeltjes vertrekken kwetterend naar huis, een enkele tjilpt nog woedend naar hem om: ‘Verrekte vent, zie maar dat je je redt!’ maar weldra is de laatste achter de bomen aan de overkant van de rivier verdwenen.

‘Haha!’ giechelt Anansi zachtjes. ‘Wat ík nog heb...’



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken