Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Anansi. De spin weeft zich een web om de wereld (1984)

Informatie terzijde

Titelpagina van Anansi. De spin weeft zich een web om de wereld
Afbeelding van Anansi. De spin weeft zich een web om de wereldToon afbeelding van titelpagina van Anansi. De spin weeft zich een web om de wereld

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.19 MB)

Scans (157.14 MB)

ebook (14.89 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

sprookje(s)
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Anansi. De spin weeft zich een web om de wereld

(1984)–Noni Lichtveld–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 73]
[p. 73]

Anansi in de kool

IJzersterke hekken met vlijmscherpe pinnen: niets kon Anansi tegenhouden als hij weer last had van hongerbuik. Dan sloop hij 's nachts naar 's konings groentetuin, wrong zijn spinnelijf tussen de rijkgekrulde spijlen door en vrat naar hartelust van alle koninklijke kolen. Dan brak hij nog een blad van elke kool om mee naar huis te nemen, en niemand merkte wat.

Dat gaf een smulpartij in huize Anansi! Koolsoep, gestoofde kool, koolsla. Wel veel dezelfde groente op één tafel, maar M'Akoeba maakte overal wat extra lekkers van. Zodat de spinnekinderen opgetogen riepen: ‘P'Anansi, wanneer mag je weer de koninklijke kool bewaken?’ Want zo had hij ze wijsgemaakt dat hij die kool gekregen had: als nachtwachtloon, omdat hij zo goed opgepast had in de groentetuin van koning Kownoe.

Zo ging hij regelmatig en steeds vaker naar die kooltuin toe, en zo kon het niet uitblijven dat het een keertje misliep.

Nu was de tuinman van de koning daar een zekere Pitjiboy Pakro, de langzaamste landbouwer van het land, omdat hij steeds zijn huisje op zijn rug moest ronddragen.

‘Hoe komt het toch, vriend Pitjiboy,’ zei Kownoe op een dag, ‘dat onze kolen steeds kleiner worden inplaats van groter? Jij zit er toch niet stilletjes van te stelen, is het wel? Hij wist dat slakken ook wel graag een koolblad lusten.

‘O nee, heer koning!’ riep Pakro verschrikt. ‘Maar ik zal opletten vannacht. Ik zal mijn huisje alsmaar rond de kolen slepen, ik zal mijn ogen stiekem om een hoekje steken, en morgen heb ik vast de diefbetrapt!’

Die nacht sloop Anansi weer van kool tot kool om overal een blaadje af te breken. Maar steeds als hij bij het eind van een rij kolen was gekomen, zag hij iets glinsteren in de maneschijn: een slakkespoor, dat langs het dwarspad zeer verdacht met hem leek mee te schuiven.

‘Ik ben gesnapt!’ bedacht de spin verschrikt. ‘Ik moet die slijmerd in zijn eigen net verstrikken...’

Dus sloop Anansi vlug langs de volgende rij kolen en ja, daar aan het eind kwam Pitjiboy Pakro al langzaam aangeschoven. Anansi kwakte alle koolbladeren die hij verzameld had op Pakro's dak en bond ze bliksemsnel vast met stevig Anansidraad.

‘Alarm, alarm!’ riep hij luidkeels. ‘De koolbladendief is gepakt! Alarm, alarm! Kom grijp de dief die de koning besteelt!’ En hij sloeg met een stok op de wanden van Pakro's huisje of het een gong was, zodat die stakkerige slak niet wist hoe diep hij weg moest kruipen.

Zo werd de slak gepakt door Kownoe's lijfwacht en met die koolbladvracht op zijn dak voor de koning gesleept.

‘Dacht ik het niet!’ riep deze woedend, ook al omdat hij's nachts was wakker gemaakt. ‘Gooi die vreetzak in de kerker, morgen gaat hij levend in de braadpan!’

Maar de volgende ochtend klaagde Pakro bij de koning: ‘Ach meneer, hoe zou ik de dief kunnen zijn? In de eerste plaats kan ik helemaal niet iets vastbinden op mijn eigen dak, en in de tweede plaats: waarom zou ik koolbladen meenemen inplaats van ze meteen op te eten? En in de derde plaats: kijk dat draad waarmee die bundel vastgebonden zit, het is Anansidraad! Liever dan mij te straffen, goede heer koning, moest u mij belonen. Ik heb de diefbetrapt met de bewijzen: het is de spin Anansi.’

Zo stonden nog dezelfde morgen zeven lijfwachten op de stoep bij Anansi, en ze sleurden hem mee naar de elektrische stoel.

[pagina 74]
[p. 74]


illustratie

‘Als jullie zeker willen weten dat ik doodga,’ zei Anansi tegen de wachters, ‘probeer het dan maar niet met elektrische stroom. Zoals je weet ben ik een specialist in draden, en ik zie meteen dat er nogal wat mankeert aan de bedrading van die zetel hier. Gooi me maar liever in een waterstroom, want zwemmen kan ik absoluut niet, dat zweer ik je!’

Dus voor de zekerheid namen de wakers hem mee naar de rivier en ze zetten hem op de veerpont; en alle zeshonderdachtentwintig passagiers stonden te spotten en te lachen toen Anansi midden op het water overboord werd gesmakt. Nog voor hij nat kon worden, begon die slimme spin te rennen... met al zijn acht lange harige poten rende hij zo verschrikkelijk hard, dat er geen tijd was om in het water weg te zakken. Zo kwam hij net op het nippertje aan de overkant, met in zijn oren heel ver weg een luid geschater en gejuich van al dat volkje op de veerpont.

Natuurlijk waren die koninklijke lijfwachten ongelofelijk kwaad; nog voor de veerpont helemaal was aangeland, sprongen ze overboord en vroegen aan de wachtende menigte: ‘Zeg, hebben jullie hier Anansi ook gezien?’

‘Anansi - nee. Er was hier wel een spin, die zei dat hij Zipopo heette,’ zei Haantje de Voorste.

‘En waar is die Zipopo naar toe?’

‘Hij wachtte op de pont net als wij, om naar de overkant te gaan...’ zei een tweede.

‘Hij zit daar in de kroeg, aan deze kant,’ wist een derde. Voor de zekerheid verdeelden de lijfwachten zich in tweeën: vier gingen zoeken tussen de passagiers die op de veerpont drongen; drie gingen er het dorp in naar de

[pagina 75]
[p. 75]

aangewezen kroeg. Daar vroegen ze: ‘Zeg, hebben jullie Anansi hier gezien? Of een andere spin: Zipopo?’

‘Nee, geen van tweeën,’ zei de barman opgewekt. ‘Er is een spin hier vijf minuten geleden weggegaan, een gezellige spin. Zijn naam was Kokoroekoe, dat zei hij zelf.’

‘En waar - waar is die Kokoroekoe heengegaan?’ wilden de wachters weten.

‘Met de veerpont naar de stad zou hij vertrekken,’ wist de een.

‘Zijn tante op gaan zoeken, die achter het dorp woont,’ zei een ander.

Dus voor de zekerheid verdeelden de drie lijfwachten zich in tweeën: twee konden vlug-vlug nog aan boord komen om te gaan zoeken tussen de passagiers. De derde rende op een draf het dorp door en vroeg aan het laatste huis: ‘Zeg, weten jullie waar de tante woont van de spin Kokoroekoe?’

‘Daar hebben we nog nooit van gehoord,’ zeiden de dorpelingen.

‘En van de spin Sipopo?’

‘Die is hier onbekend,’ zeiden ze weer. ‘De enige spin waar wij van gehoord hebben, is Anansi.’

‘En waar zit die dan?’ vroeg de lijfwacht gretig.

‘Ze zeggen: in de stad, waar hij is aangesteld als bewaker van de koninklijke groentetuin.’ wist een oude dorpsgenoot te melden.

De lijfwacht snapte dat hij zo niet verder kwam, maar omdat hij toch op de pont moest wachten, ging hij alle paden rond het dorp af; wie weet of er nog een spin te vangen viel. Het eerste pad was halverwege dichtgespannen met een groot fijnmazig web, waar tussen de draaddunne spijltjes een briefje hing: Dit web is het werk van Kokoroekoe, de spin. Ga niet verder of je plakt vast.

‘Hier moet ik dus niet zijn,’ zei de lijfwacht en hij rende naar het volgende pad. Hij moest wel dertig bochten langs tot... ja, daar was een kolossaal sterk web dat hem de weg versperde. Dit web is het werk van Zipopo de spin, stond hier op een briefje te lezen. Wie verder gaat loopt kans te worden vastgeplakt.



illustratie

‘Aha!’ riep de wachter bemoedigd. ‘Dan moet ik het volgende pad nemen, daar moet dan het web van Anansi zijn.’

Dus rende hij al die bochten weer terug, en hup: het volgende pad ingeslagen. Nu moest hij heuvel op en heuvel af, en heuvel op en heuvel af... en nog steeds- als hij niet omgedraaid is... ja, dan loopt hij nog!

Dus als je ooit een spin aan het zoeken bent, draai dan niet om als je een web vindt gespannen over je pad; want ik verzeker je, daar is die spin dan ook vlak in de buurt, of hij Anansi heet, of wat voor naam dan ook.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken