Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Uit drie landen (1900)

Informatie terzijde

Titelpagina van Uit drie landen
Afbeelding van Uit drie landenToon afbeelding van titelpagina van Uit drie landen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.98 MB)

ebook (4.26 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Uit drie landen

(1900)–Jan de Liefde–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige

XI.
Een vreedzame woning.

Hij was juist in dien tijd te Londen gekomen, waarin het Parlement weder geopend werd. Op den dag dat dit geschiedde, stond hij met meer vrienden aan het venster van een huis, welks voorgevel naar de hoofdstraat gekeerd was, waardoor de koning op zijn weg naar de Westminsterkerk, begeleid van zijn schitterenden hofstoet, komen moest.

[pagina 53]
[p. 53]

Nauwelijks liet zich het rijtuig des konings van verre zien, of men hoorde tevens het luid hoerah, dat zonder ophouden uit duizenden keelen opsteeg, en van alle kanten waar het rijtuig verscheen, vernomen werd. Bertrand, met de gewoonten en taal des lands geheel onbekend, vroeg aan een Engelschman, die nevens hem aan het venster stond, wat dat geroep beteekende, en deze antwoordde: ‘Het beduidt 'tzelfde als het vive le roi, dat men eertijds ook den koning van Frankrijk heeft toegeroepen.’

Er lag in dit antwoord, geheel buiten de bedoeling van hem, die het gaf, iets diep treffends voor Bertrand. Op smartelijke wijze overweldigde hem de herinnering aan den voormaligen en den tegenwoordigen toestand van zijn vaderland, aan zijn ongelukkigen koning, dien zijn eigen met schuld beladen volk als een vijand en misdadiger gevangen hield, terwijl hier in Engeland een getrouw volk zijn gelukkigen koning niet genoeg de eerbiedige liefde kon betuigen, die het hem van harte toedroeg. Hij kon zich niet meer inhouden, en moest zich van het venster verwijderen, om zijnen tranen den vrijen loop te laten.

‘Mijn arme, dierbare koning,’ dacht hij, ‘die onschuldig ten gerichte geroepen werd, voor hetgeen uw vader en uwe voorouders bedorven hebben; wiens gevoelig, kinderlijk vroom hart, alle bitterheid en beleedigingen, die de boosheid en ondank der menschen kunnen uitvinden, verdragen moest, en gij, mijn ongelukkig volk, dat als werktuig van Gods toorn uw eigen verderf tegemoet gaat, hoe treurigen indruk maakt gij, naast dit verstandig, gezond, op wet en orde geworteld volk!’

Het luide gejuich, dat om hem heenklonk, de aanblik van een volk, met dagelijks aangroeiende macht, wekte in Bertrands ziel geen gevoel van blijde deelneming, maar slechts smartelijke zorg over de toekomst van zijn eigen volk, dat op een geheel tegenovergestelden weg door stroomen van onschuldig vergoten bloed, een langdurige ellende tegemoet snelde.

Hij ging naar zijne kamer terug, en gaf zich daar on-

[pagina 54]
[p. 54]

gestoord aan zijne droevige voorgevoelens over, die maar al te ras in vervulling gingen. Want na slechts drie maanden drenkte, dicht bij de Tuilerieën, het bloed van Frankrijks koning, en na twaalf maanden het bloed zijner gemalin, den grond, waarop weinige menschenleeftijden geleden, Europa's schitterendste troon stond, die door haar bekoorlijkheid de lust der oogen, de vreugde der wereld en een verleidelijk, aanlokkend voorbeeld voor de machtigen en grooten van vele volkeren geweest was.

Spoedig had Frankrijk geen kerken, geen godsdienst meer. Ras werd alles wat geestelijk, hoog en edel was, in het stof getreden en zooveel mogelijk uitgeroeid. Ware er geen paal en perk gesteld, dan zou een door zijn aanleg en zijne krachten zoo veelbeteekenend volk, tot den ruwen toestand der moordlustige, zichzelf vernielende Fetischaanbidders en kannibalen verzonken zijn. Welk onderscheid is er tusschen de beulsregeering van een Robespierre, een Marat, Hebert en andere helden dezer republiek, die niets was dan een bedorven romp, zonder hoofd of ziel, en tusschen de bevelen en daden van een negerkoning, die, dewijl hij een vrij man, en door geene wet gehouden noch gebonden is, naar zijn luim een zijner onderdanen of slaven laat onthoofden, om met de op een paal gestoken schedel de tinnen van zijn paleis te sieren?

Alleen dáarin zou nog het onderscheid bestaan, dat er in zulk een negerrijk slechts éen te vreezen is, terwijl in eene republiek, die op de wijze van Robespierre zonder God en zonder recht of wet is gebouwd, er velen, ja allen te vreezen zijn. Immers zal, wanneer de gelegenheid daartoe zich voordoet, ieder in den God- en heilloozen vrijheidswaan aan zijne broeders doen, wat de negerdespoot aan de zijnen deed.

De geschiedenis heeft slechts weinig reddingen uit de doodsgevaren der Fransche revolutie, zooals de verhaalde, voor het nageslacht behouden. Toch is de verwoester echter toenmaals honderdduizenden huizen en hutten van Frankrijks inwoners voorbijgegaan, zonder zich aan hen te

[pagina 55]
[p. 55]

vergrijpen. Nog kon in schijnbaar verjongde kracht een nieuw geslacht op den met bloed gedrenkten grond tevoorschijn treden.

Een nieuw stelsel voor beter overleg werd van toen af niet slechts aan éen, maar aan vele Christelijke volkeren van Europa gegeven; Frankrijk, als een in vlammen opgaand huis, stond en staat voor aller oog als een waarschuwend vuurteeken aan den horizon.

Maar met het welig opgroeiend onkruid des akkers, dat er, terwijl de menschen sliepen, in gezaaid is geworden, zijn ook de volle aren, hoewel verscholen onder het onkruid, rijp geworden. Daar is eene Hand, die deze bewaren en verzamelen zal en hunne korrels gebruiken tot rijk gezegend zaaizaad in het veld, door de asch van den grooten brand vruchtbaar gemaakt.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken