Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Letterkundige studiën. I. De Kleine Johannes door Frederik van Eeden (1902)

Informatie terzijde

Titelpagina van Letterkundige studiën. I. De Kleine Johannes door Frederik van Eeden
Afbeelding van Letterkundige studiën. I. De Kleine Johannes door Frederik van EedenToon afbeelding van titelpagina van Letterkundige studiën. I. De Kleine Johannes door Frederik van Eeden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.79 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Letterkundige studiën. I. De Kleine Johannes door Frederik van Eeden

(1902)–Jan Ligthart–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]

II.

‘Ik zal u iets van den kleinen Johannes vertellen. Het heeft veel van een sprookje, mijn verhaal, maar het is toch alles werkelijk zoo gebeurd.’

Met deze kalme mededeeling begint het boek, een mededeeling, die we letterlijk hebben op te vatten.

Doch, zooals 't meer gaat, over dit rustig en kunsteloos begin - in zijn kinderlijken eenvoud zoo mooi den juisten naieven toon treffend, die zoo wèl bij 't sprookje past - over dit simpele zinnetje wordt door velen heengelezen; ze beschouwen het maar als zoo'n onbeduidend woordje ter inleiding. En juist daardoor verzuimen ze den raad van den schrijver op te volgen, en achter dit vreemde sprookje niets anders te zien dan doorleefde werkelijkheid.

In dit zelfde simpele zinnetje geeft de auteur den sleutel, die toegang verleent tot zijn wonderhof en ons 't verstaan van den geheelen aanleg mogelijk maakt.

Wie echter den sleutel niet aanneemt en alleen, langs 't hek loopend, tusschen de spijlen door gluurt naar 't in de verte zoo raadselachtige, die verlaat het oord even wijs als hij er gekomen is en blijft een vreemdeling in deze gaarde.

Alles in ‘De kleine Johannes’ is werkelijkheid, volkomen werkelijkheid.

Evenwel niet in dien zin, dat de voorstelling in 't boek de preciese, de scherpbelijnde en helgekleurde weerkaatsing zou wezen van eenige realiteit, dat ze een photo-

[pagina 6]
[p. 6]

graphische afdruk zou mogen heeten van een fragment uit het volle leven. Maar wel aldus opgevat, dat ze de vertolking, de dichterlijke afbeelding is van 't geen waarachtig is geschied. Zoozeer is de ervaring hier aan 't woord en 't sprookje alleen de poëtische inkleeding daarvan, dat men ‘De kleine Johannes’ gerust een auto-biographie kan noemen, een boek, waarin de auteur zijn eigen leven verhaalt.

Nu denke men bij 't woord ‘biographie’ echter niet aan een verzameling namen en jaartallen, waaruit we kunnen vernemen, waar en wanneer de schrijver geboren is, uit welke ouders hij is ‘gesproten’, bij welken onderwijzer hij ‘zijn eerste opleiding heeft ontvangen’, met welke vrienden hij ‘verkeerde’, in welk jaar hij naar de hoogeschool vertrok, bij welken uitgever hij zijn eerste dicht- of prozawerk ‘in 't licht zond’ en meer dergelijke bizonderheden, waarin een oppervlakkige letterkunde haar belangrijkste stof vindt. Zulke levensbeschrijvingen zijn goed voor de burgelijkestands-ambtenaren onder de litteratoren, de opmakers van registers, die maar altijddoor blijven aan den buitensten buitenkant van 't leven der groote mannen.

De goede biographie verhaalt de ontwikkeling van 't innerlijke leven der mannen van beteekenis. Ze dringt door tot het diepst hunner ziel, tracht hun aanleg te bepalen, poogt na te gaan, hoe deze door verschillende perioden heen tot rijpheid komt, en let meer op de daden, waarin de groeiende ziel zich openbaart, dan op

[pagina 7]
[p. 7]

de feiten, die invloed hebben of kunnen hebben op haar groei. Ofschoon ze de laatste natuurlijk niet verwaarloost.

En 't is met de auto-biographie als met de gewone biographie. De leege menschenziel heeft natuurlijk niets te geven. Wil de eigenaar daarvan nu toch de wereld verblijden met een eigenlevensbeschrijving, dan moet hij wel zijn toevlucht nemen tot de lotgevalletjes, die zich 't best laten vertegenwoordigen door 't feit, of zijn vader Cornelis heette dan wel Frederik en of deze stukadoor was of drogist.

De rijke ziel daarentegen houdt zich met eigen inhoud bezig. Ze daalt af in de diepte van eigen bestaan en poogt in dat geheimzinnig donker den weg te leeren kennen. De velerlei dooreenwarrelende stemmingen wil ze overzien, de rijzende begeerten zich klaar bewust maken, en ze tracht, meer voor zichzelf dan voor anderen, de opeenvolgende perioden in haar ontwikkeling te karakteriseeren.

Zulk een auto-biographie zie ik in ‘De kleine Johannes’. In dichterlijken vorm verhaalt de schrijver ons zijn zielsontwikkeling, doet hij den groei van zijn innerlijk leven zien, toont hij het innigste van z'n zijn aan de buitenwereld.

‘Zoodra gij het niet meer gelooft’ - aldus spreekt hij den lezer toe - ‘moet ge niet verder lezen, want dan schrijf ik niet voor u’.

Natuurlijk. Doch wie hem niet gelooft? Neen, wie hem niet begrijpt. Hij weet heel wel, dat het hier niet de kwestie is van gelooven, maar van verstaan. En voorzeker, wie 't sprookje niet verstaat, wie achter den fantasieschijn

[pagina 8]
[p. 8]

niet de werkelijkheid ziet, hij leze maar niet verder. Hij wachte tot dieper inzicht in eigen leven, in den aard van alle bestaan zijn deel wordt, 't zij als vrucht van ernstig nadenken, 't zij als resultaat van studie en lectuur.

En hier moet ik - eer ik vervolg - ervoor waarschuwen, dat men ‘De kleine Johannes’ toch niet in te jeugdige handen geeft. Kinderen van zestien jaar kunnen dit sprookje niet verstaan. Toen van Eeden 't schreef, was hij den 20jarigen leeftijd even voorbij. Een belangrijk tijdperk werd voor hem afgesloten, de periode der voorbereiding tot het mensch-zijn, niet in maatschappelijken doch in geestelijken zin. Hoe zullen nu 16 á 18jarigen van veel minder aanleg het innerlijk leven kunnen volgen van een 20jarigen hoogbegaafde? Bovenal, waar dit in poëtischen vorm is voorgesteld?

‘Willst du die andern verstehn, blick' in dein eigenes Herz’ zegt Schiller. Dien raad willen we hier volgen. We zullen eigen geestelijke ervaring raadplegen, ons de worstelperiode, de Sturm und Drang periode van den menschelijken geest indenken, eer we ons nog eens gezamenlijk aan de lezing zetten van dit boek der volwassen jongelingschap.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken