Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verspreide opstellen (1916-1917)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verspreide opstellen
Afbeelding van Verspreide opstellenToon afbeelding van titelpagina van Verspreide opstellen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.76 MB)

XML (0.66 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
non-fictie/pedagogiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verspreide opstellen

(1916-1917)–Jan Ligthart–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 4]
[p. 4]

II. Vertrouwen.

Laatst ontving ik een brief van een jonggehuwde vrouw, die haar eersteling verwachtte. Maar 't was geen brief vol blijde hoop. Er lag nu reeds een schaduw over dat toekomstig geluk. Er was twijfel aan eigen geschiktheid voor de verantwoordelijke taak van het moeder-zijn. ‘Zal ik ooit in staat blijken, het teere wezentje, dat straks in mijn armen ligt, op te voeden tot een braaf en gelukkig mensch?’ Die zorg drukte de blijdschap der zoete verwachting neer. ‘Het lijkt me zoo uiterst moeilijk, een kind naar behooren op te voeden. En toch, dit is immers onze dure plicht, waar wij dat nieuwe schepseltje in 't aanzijn hebben geroepen?’

Toen heb ik de schrijfster geantwoord, dat ze blijkbaar veel te veel waarde hechtte aan haar eigen beteekenis, aan haar eigen invloed, aan de middelen eener weloverdachte, beginselvaste opvoeding, en te weinig vertrouwen had in het kindje, dat ze nog krijgen moest. Niet dat ik haar zorgeloosheid toewenschte, maar wel de onbezorgdheid, die vrucht is van geloof en vertrouwen. Er is in tijden als de onze, waarin op allerlei gebied het redeneerend verstand heerschappij wil voeren, te weinig geloof. Ik bedoel niet: geloof in een of andere theologische of politieke

[pagina 5]
[p. 5]

of oeconomische leerstelling. Aan dàt geloof is waarlijk geen gebrek. Ook niet aan het geloof in paedagogische dogma's. Hooren we niet dagelijks en uurlijks bij allerlei principes en grondstellingen zweren? Maar geloof in den zin van vertrouwen.

In ieder kind bloeit, stil verborgen, een wonderbloem. Terwijl uw zuigeling daar in de wieg ligt - zoo'n lekkere dikkert! - ontkiemt en wast daarbinnen iets heel teers en fijns. Ge ziet er aanvankelijk nog niets van. En zelfs kan het jaren duren, eer het zich aan U, eer het zich aan zichzelf openbaart. Maar toch is het er, reeds van den beginne af. Want als het er niet was, vanwaar zou het dan later komen? Dat is het persoonlijke, het eigene, het individueele, het eenig hem toebehoorende, ja dat is uw kind. Niet het lichaampje, dat door u met zooveel zorg wordt gereinigd en gevoed, niet het verstand, dat door u met zooveel kennis wordt opgebouwd - neen, uw kind is geen samenstel van stof of van begrippen. Wie daarop bouwt, komt tenslotte bedrogen uit. Want de stof is zelfzuchtig, en begrippen zijn hard en koud. Maar in die stof, en als onzichtbare heerscheres over die begrippen, leeft en werkt de ikheid, de niet te omschrijven onbekende, de ziel. Zij alleen is uw kind. En haar kunt ge vervangen noch veranderen. Integendeel, zij zal alles beschouwen en wijzigen naar de bizondere eigenschappen van haar aard. Doch ge kunt op haar vertrouwen. En ge móét op haar vertrouwen. Als ergens in het mensch-zijn zich iets van de Godheid doet bespeuren, dan is het daar.

[pagina 6]
[p. 6]

Toen De Genestet een leelijk trekje ontdekt had in het hart van zijn lieveling, maakte hij zich daar bekommerd over, en zon op allerlei middelen, om dat kwaad te bestrijden. Maar zijn wijsheid schoot te kort. Toen bad hij, en wachtte. En zie - ‘'t hooghartig zondaresje’ kwam uit zichzelve tot hem, ‘nederig en klein.’ Wie had dat wonder bewerkt? Niet de paedagogische middelen van den vader. Doch zelf getuigde deze: ‘Meest werkt de macht ten goede, door God in 't hart gelegd.’ Vertrouw op die macht ten goede.

 

Daar zit ge op een avond bij de wieg van uw eersteling. De ademhaling van het slapend kleintje gaat zoo rustig. Met een kleurtje op de wangen ligt het daar. En in uw eigen ziel is de vrede, die van dit blozend koontje straalt en uit die blonde lokjes licht. Wat zalig gevoel! Geen zorg voor de toekomst kwelt u, geen besef van eigen onvolmaaktheid drukt u neer. Ge denkt er wel niet aan, maar de overtuiging leeft toch in u, dat menschelijke wijsheid vaak het wonderbloempje der kinderziel doet welken, menschelijke wijsheid, die zoo vaak dwaas ingrijpen is in het stille werk Gods. Ge vat uw taak wel ernstig op, maar verwacht niet alle heil, zelfs niet het meeste heil van uw middelen. Er is vertrouwen in u gekomen, vertrouwen in de macht ten goede, thans reeds werkend in dat jonge zieltje. En zwijgend geeft ge u over aan de weldadige kalmte van dat stille vertrouwen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken