Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De wereld in! Serie 2. Deel 3 (1911)

Informatie terzijde

Titelpagina van De wereld in! Serie 2. Deel 3
Afbeelding van De wereld in! Serie 2. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van De wereld in! Serie 2. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.76 MB)

Scans (113.37 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
non-fictie/schoolboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De wereld in! Serie 2. Deel 3

(1911)–Jan Ligthart–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 35]
[p. 35]

8. Een napraatje.

illustratie Dina en Willem vonden dat verhaal van De Paascheieren heel mooi. En Moeder en oom Jan ook. Maar Dina was nog niet voldaan. Ze wou nog iets weten. ‘En wat dan?’ vroeg Vader. ‘Of al die kinderen werkelijk gezwegen hebben. Of niemand de leelijke streek van Gerrit aan een ander heeft verteld.’

‘Dat weet ik niet,’ zei Vader. ‘Dat heeft onze meester ons ook niet gezegd. Hij heeft ons toen nog wel een versje geleerd, dat bij de vertelling paste. Maar dat heb ik maar weggelaten. Dat begrijp jullie toch niet. 't Is te moeilijk.’

‘Zeg u het toch maar eens op,’ vroeg Dina. ‘Misschien begrijp ik het wel.’

‘Goed, maar dan moet je 't me uitleggen.’

Dat wou Dina wel doen. En toen zei Vader het versje op:

 
Heb wel een hekel aan het kwaad,
 
Maar niet aan hem, die 't kwade doet.

‘Begrijp je dat?’

‘Ja, dat zei die oude dame immers ook? De kinderen

[pagina 36]
[p. 36]

moesten niet een hekel aan Gerrit hebben, maar wel aan die valsche streek.’

‘Dat begrijp je best. Maar nu:

 
Als gij den kwaadbedrijver haat,
 
Dan maakt gij hem daarmee niet goed.

‘Ja natuurlijk,’ zei Dina. ‘Als je kwaad hebt gedaan, en ze hebben allemaal een hekel aan je, dan kan het je ook niet meer schelen.’

‘Zoo,’ zei Vader, ‘dus jij weet ook wel, wat een kwaadbedrijver is?’

‘Jawel, dat is iemand, die kwaad bedrijft, zooals Gerrit.’

Vader ging voort:

 
Maar als gij hem slechts merken laat,
 
Dat liefde woont in uw gemoed,

‘Wie liet dat aan Gerrit merken?’

Dina wist het niet.

‘Wel, de oude dame toch immers? In haar hart woonde liefde, en dat liet ze Gerrit wel merken. Nu, nog eens:

 
Maar als gij hem slechts merken laat,
 
Dat liefde woont in uw gemoed,
 
Dan haat en laat hij mooglijk 't kwaad,
 
En doet met moed zijn best voor 't goed.

En nu is 't uit.’

‘Die laatste regels vind ik wel wat moeilijk,’ zei Dina. ‘Die moet u maar eens uitleggen.’

[pagina 37]
[p. 37]

‘Denk dan maar weer aan de dame en aan Gerrit. Toen zij erg lief tegen hem was, kreeg Gerrit berouw. Toen kreeg hij zelf een hekel aan het kwaad en zou hij het misschien voortaan laten. En hij zou zijn best doen, om goed te zijn.’

‘O ja,’ zei Dina. ‘Zeg u nu het versje nog eens heelemaal op. En dan moet u het ons leeren.’

‘Neem dan maar een potlood en een velletje papier, dan kun je het opschrijven.’

Vader dicteerde, en Dina schreef:

 
Heb wel een hekel aan het kwaad,
 
Maar niet aan hem, die 't kwade doet:
 
Als gij den kwaadbedrijver haat,
 
Dan maakt gij hem daarmee niet goed;
 
Maar als gij hem slechts merken laat,
 
Dat liefde woont in uw gemoed,
 
Dan haat en laat hij mooglijk 't kwaad,
 
En doet met moed zijn best voor 't goed.

‘En nu ken ik het meteen,’ zei Dina, toen ze 't opgeschreven had. ‘Dat is altijd zoo leuk bij een versje, je kent het zoo gauw uit je hoofd.’ En ze zei het op, en 't was goed ook.

Nu wou Willem 't ook probeeren. En waarlijk, die kende het ook al bijna.

[pagina 38]
[p. 38]

‘Maar Vader, wat hebt u dat versje lang onthouden! Van school af!’

‘Ja meid, we leerden vroeger niet zooveel als nu. Maar wàt we leerden, dat stampte de meester er goed in.’

‘Met een stamper?’

‘Ja, met een ijzeren stamper. Daarmee stond hij dan maar boven op je hoofd te bonken.’

‘Hè Vader, schei uit!’ riep Moeder.

Oom Jan lachte hartelijk. ‘Ik vind het ook wel een mooi versje,’ zei hij toen. ‘Maar hoe moet je nou doen, als een tijger je vader opeet. Moet je dan maar zeggen: Ik heb een hekel aan dat opeten, maar van dien opeter houd ik toch veel? En moet je dien sinjeur dan laten merken, dat er liefde in je hart woont? Dan eet hij jou er nog bij op.’

‘O Oom! u moet nog van de tijgerjacht vertellen,’ riep Dina. ‘Dat is waar ook. Nu helpt u 't ons zelf onthouden.’

‘Hou jij je mond eens, kleine schreeuwster! Ik wou nu eerst eens van je vader weten, wat ik dan met dien tijger doen moet.’

‘Dien tijger?’ zei Vader. ‘Dat weet ik niet. Van tijgers heb ik geen verstand. Daar is oom Jan beter van op de hoogte.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken