Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De wereld in! Serie 2. Deel 3 (1911)

Informatie terzijde

Titelpagina van De wereld in! Serie 2. Deel 3
Afbeelding van De wereld in! Serie 2. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van De wereld in! Serie 2. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.76 MB)

Scans (113.37 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
non-fictie/schoolboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De wereld in! Serie 2. Deel 3

(1911)–Jan Ligthart–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 88]
[p. 88]

21. Klein Jantje

illustratie Vader, wil u nog eens met me kegelen?’

‘Maar jongen, is het niet wat te warm op zolder?’

‘Laten we het dan in de keuken doen. Doet u ook mee, Oom?’

‘Als je eerst je vader kunt overhalen, ja, dan doe ik ook mee.’

Willem klom op zijn vaders knie en pakte Vaders gezicht tusschen zijn twee kleine handjes.

‘Wat ga je doen, jongen? Ga je me scheren?’

Toen duwde Willem zijn vaders gezicht eerst naar links en toen naar rechts, en toen weer naar links, en toen weer naar rechts, en zoo door. En toen hij daarmee ophield, en nog eens vroeg of Vader meedeed, zei deze: ‘Je hebt me zelf neen laten zeggen. Want je hebt mijn hoofd heen en weer geschud.’

‘O neen, dat bedoelde ik niet.’ En toen legde Willem zijn rechterhand op Vaders hoofd en de linker duwde hij onder tegen Vaders kin, en nu moest Vader knikken: ja, ja, ja, ja, ja!

Natuurlijk, nu moest Vader ook mee. En oom Jan ook. Maar in de keuken zou het te klein en te nauw

[pagina 89]
[p. 89]

wezen. Daarom ging het kleine gezelschap toch naar zolder. Dina en Tuttie waren ook van de partij. Moeder ook? ‘Neen,’ zei Moeder, ‘er moet ook iemand beneden blijven, om op het huis te passen.’

‘Maar wie moet er dan boven oppassen, dat niemand met een potloodje op de kozijnen schrijft?’ vroeg oom Jan.

‘Dat moet Tuttie dan maar doen.’

‘Goed Tuttevrouw,’ zei Oom, ‘zul jij goed op alle potloodjes passen? Hier heb je er vast een. Bewaar het maar goed, dan kan oom Jan er niet mee schrijven.’

‘Nu zal zijzelf er wel alles mee volkrassen,’ zei Moeder. ‘Kom Tuttie, geef jij het maar aan Moeder, en zeg maar dat oom Jan een plaaggeest is.’

‘Moome Kà is een paaggeest,’ zei Tuttie, maar ze liet zich door dien paaggeest toch maar lekker naar boven dragen.

De kegels waren spoedig opgezet, en op de beurt mocht ieder weer gooien. Dikwijls was het poedel. Maar meestal vielen er toch eenige kegels om.

‘Klein Jantje!’ riep Oom, toen Willem er één omwierp.

‘Neen Oom, één voor Willem,’ zei Dina.

‘Ja meid, dat weet ik wel, maar als er één omtuimelt, noemen de kegelaars dat Klein Jantje.’

‘Hoe weet u dat toch allemaal zoo goed?’ vroeg Dina.

‘Vroeger heb ik dikwijls gekegeld. Bij ons in het dorp was een kegelclub. Dan kwamen we eenmaal in de week

[pagina 90]
[p. 90]
bij elkaar om te kegelen. Maar dat waren andere kegels dan deze. 't Leken haast kleine kinderen. En de ballen - die waren zoo zwaar, dat je ze met twee handen moest

illustratie

vasthouden. Ze waren zoo groot, als Tuttie haar bol. Ja, als een kinderhoofd.’

‘Was u toen klein, Oom?’

[pagina 91]
[p. 91]

‘Neen, toen waren we geen kinderen meer, maar jongelui van zoo wat twintig jaar.’

‘Kegelen groote menschen dan ook wel eens?’

‘Welzeker. Eigenlijk is het een spel voor groote menschen. Maar die kegelen dan op de kegelbaan.’

‘Wat is dat dan, Oom?’

‘Dat is een lange gang. In het midden ligt een dikke, gladde plank. En aan 't eind daarvan is een vierkant houten vloertje, waarop de kegels staan. Nu moet je den bal over die lange, gladde plank rollen naar het spel toe. Maar dikwijls rolt hij van dat pad af, eer hij aan 't eind is, en dan komt hij in zand of zaagsel terecht.’

‘En dan is het poedel,’ zei Willem.

‘Juist, mijn jongen!’

Onder dit praten was het spel doorgegaan. Geregeld had ieder op de beurt gegooid, Tuttie ook. Maar drie maal achter elkaar had Willem Klein Jantje gemaakt. Dat was wel toevallig. Als het nu zijn beurt was, riep Dina al vooruit Klein Jantje.

‘Een van ons clubje,’ zei Oom, ‘heette Jan en die was ook klein. En daarom noemden ze hem allemaal Klein Jantje. Niet alleen bij het kegelen, maar altijd.

Als iemand hem in het dorp tegenkwam, was het nooit: dag Jan, maar altijd: dag Klein Jantje.’

‘Werd hij daar dan niet kwaad om, Oom?’

‘Wel neen, 't was toch geen scheldwoord? Niemand

[pagina 92]
[p. 92]

bedoelde het kwaad - waarom zou hij er dan kwaad om worden? Hij was klein - nu, dat is toch geen schande? En hij heette Jan - dat is toch ook geen schande?’

‘Maar ik zou het toch niet willen hebben,’ zei Dina, ‘want ze doen het toch altijd om je te plagen.’

‘Neen meidlief, dat heb je mis. Maar als je er kwaad om wordt, ja - dàn gaan ze je er mee plagen, maar dat is dan je eigen schuld.’

‘Neen Oom, dat is niet waar. Ze doen het altijd om je te plagen. Dat weet ik veel te goed.’

‘Als je dat dan zoo goed weet, moet je er juist niet kwaad om worden, dan hebben ze er geen plezier van. En dan op het laatst denkt niemand er meer aan.’

‘Ja, dat kan u makkelijk zeggen. Maar werd die Klein Jantje dan nooit kwaad? Vond hij 't heelemaal niet naar?’

‘Neen, heelemaal niet, dat weet ik zeker. Ofschoon ik zelf het nooit tegen hem gezegd heb.’

‘Ziet u, dus u wou hem dan toch niet plagen.’

‘Neen meid, dat was het niet.’

‘En waarom hebt u het dan nooit tegen hem gezegd?’

‘Omdat - ja, dat moet je nu eens raden.’

Maar Dina kon het niet.

‘Vroeger,’ zei Oom, ‘was ik veel kleiner dan nu. En toen heette ik ook Jan.’

‘O,’ riep Dina, ‘ú was Klein Jantje.’

‘Juist, meid!’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken