Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De wereld in! Serie 2. Deel 4 (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van De wereld in! Serie 2. Deel 4
Afbeelding van De wereld in! Serie 2. Deel 4Toon afbeelding van titelpagina van De wereld in! Serie 2. Deel 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.60 MB)

PDF van tekst (5.52 MB)

Scans (55.16 MB)

XML (0.17 MB)

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
non-fictie/schoolboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De wereld in! Serie 2. Deel 4

(1912)–Jan Ligthart–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 31]
[p. 31]

7. De eerste schooldag.

illustratie Dina en Willem brachten Tuttie den eersten dag naar school.

‘Hoe heet ze?’ vroeg de juffrouw.

‘Tuttie,’ zei Dina.

‘Tuttie? Tuttie? Dien naam heb ik nog nooit gehoord. Of is het maar zoo'n bijnaampje?’

‘O ja,’ zei Dina, ‘eigenlijk heet ze Johanna. Maar niemand noemt haar zoo. En ze weet het, geloof ik, zelf niet eens.’

‘Kom Tuttie,’ zei de juffrouw, ‘geef jij de juffrouw dan maar eens een handje, dan gaan we samen een mooi plaatsje zoeken, hè? Zeg je zusje en je broertje maar gedag.’

Tuttie gaf Dina en Willem een handje, en toen gingen deze twee naar school.

‘Wat een mooie naam!’ zei de juffrouw. ‘Johanna! Ik wou, dat ik ook maar Johanna heette. Hier zullen we nu je manteltje en je hoedje ophangen, op dat plekje. Zul je dat goed onthouden?’

Tuttie keek het kapstokje eens aan. Maar er waren

[pagina 32]
[p. 32]

zoo véél kapstokjes, en ze waren alle precies hetzelfde. 't Zou nog wel een tijdje duren, eer ze haar eigen kapstokje kende.

Nu ging ze het lokaal binnen, waar al een aantal kindertjes zaten, jongens en meisjes van drie, vier, vijf, en zes jaar. De jongsten waren in October pas gekomen. Bij welke moest Tuttie zitten? Ze kon nog niets van het fröbelen - dus bij de heele kleintjes? Maar ze was al haast vijf jaar!

De juffrouw wist het wel. Ze zette Tuttie bij de kinderen van haar leeftijd. Daar kon ze toch het beste mee spelen. En van die kinderen kon ze goed afkijken, hoe ze vouwen en vlechten moest.

Tuttie keek haar oogen uit. Wat een kinderen waren hier! En die kinderen zaten zoo gewoon met elkaar te praten. Ze kende er geen een van. En niemand ook kende haar.

‘Zeg,’ zei er een, ‘hoe heet je?’

‘Tuttie,’ zei ze zachtjes.

‘Tuttie? Och, zoo noemen ze je maar. Je zal wel anders heeten. Kan je al vlechten?’

Daar kwam de juffrouw. 't Was tijd, om te beginnen met leeren, want die kleine kindertjes leeren ook al.

‘Kom eens bij me, Johanna!’ zei de juffrouw.

Maar Johanna bleef zitten.

‘Ik bedoel dat nieuwe meisje’ - en alle kinderen keken naar Tuttie. ‘Je heet immers Johanna?’

[pagina 33]
[p. 33]

De buurmeisjes van Tuttie stootten haar aan, en zeiden: ‘De juffrouw roept je.’ Daardoor kreeg Tuttie een kleur over haar heele gezichtje. En toen begon ze opeens te huilen.

‘Wel, mijn lieve meid!’ zei de juffrouw, en ze ging naar het nieuwelingetje toe. ‘Je hoeft hier niet te huilen. De kindertjes hebben hier altijd plezier. Nietwaar, kindertjes?’

‘Ja juffrouw!’ riepen alle kindertjes, en ze keken daarbij naar Tuttie, die nu hoe langer hoe meer verlegen werd. Maar ze ging toch aan de hand van de juffrouw mee naar voren.

‘En kun je nu een versje opzeggen? Of zingen?’

Geen antwoord.

‘Kom, je weet er wel eentje. Je zusje zingt toch ook wel eens een versje, als ze thuis is?’ En toen dacht Tuttie ineens aan een liedje, dat ze van Dina geleerd had, en ze begon met een bevend stemmetje te zingen: Kom er maar uit, Teedere puit!

De juffrouw begreep er niets van, maar ze zei toch, dat het erg mooi was. Toen nam ze Johanna op haar schoot - ze noemde haar aldoor Johanna - en pakte haar bij het kinnetje, en zei: ‘Geef me nu eens een zoen.’

Dat kon Tuttie goed. En de juffrouw zei: ‘Hè, wat een zoen!’ En alle kinderen hadden pret. En het nieuwelingetje ook.

[pagina 34]
[p. 34]
Ziezoo, nu was de juffrouw tevreden, nu haar nieuwe leerling niet meer zoo verlegen keek, maar vroolijk lachte. En nu ging ze de vlechtmatjes uitdeelen. Dat was voor Tuttie wat nieuws. Maar ze leerde gauw, hoe ze een reepje papier in de vlechtnaald moest steken,

illustratie

en dan de vlechtnaald op en neer door het matje laten gaan. Op het laatst was ze er zoo ijverig mee bezig, dat ze niet eens opmerkte, hoe alle kinderen hun werk neerlegden, toen de juffrouw in de handen klapte.

‘Kom Johanna, als de juffrouw in de handen klapt,

[pagina 35]
[p. 35]

moet je ophouden.’ Maar Johanna bleef aan 't vlechten, om de eenvoudige reden, dat ze de juffrouw niet verstaan had. Johanna - die naam ging haar oortjes voorbij. En het duurde nog een heelen tijd, eer ze er naar luisterde. Toch was 't goed, dat de juffrouw haar Johanna noemde. Ze kon immers niet haar heele leven Tuttie blijven, totdat ze een oude vrouw was?

De ochtend ging voor Tuttie gauw voorbij, en ze vond het wat aardig, dat alle kinderen in den tuin mochten spelen. Bij het eten van de boterham kreeg ze een glaasje melk, en daarna mochten ze weer spelen. En 's middags mochten ze ook weer een poos spelen. Alles vond ze even prettig. Doch één ding vond ze naar. Ze moest ergens naar toe, en ze wist niet waar dat was, en ze wist ook niet, wat ze tegen de juffrouw zeggen moest. Maar toen de juffrouw haar benauwde gezichtje zag, begreep die 't wel, en ze vroeg of Johanna even naar achteren moest. Naar achteren? Daar begreep ze niets van, en toen zei ze iets, waarom alle kinderen begonnen te lachen. ‘Ja juist,’ zei de juffrouw, ‘ga jij maar eens mee naar achteren. En de kinderen mogen daar niet om lachen, want Johanna weet nog niet, hoe ze dat hier zeggen moet: ze is vandaag voor 't eerst op school.’

Om vier uur kwamen Dina en Willem hun zusje halen, en onderweg stond het kleine mondje niet stil.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken