Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De wereld in! Serie 2. Deel 4 (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van De wereld in! Serie 2. Deel 4
Afbeelding van De wereld in! Serie 2. Deel 4Toon afbeelding van titelpagina van De wereld in! Serie 2. Deel 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.60 MB)

PDF van tekst (5.52 MB)

Scans (55.16 MB)

XML (0.17 MB)

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
non-fictie/schoolboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De wereld in! Serie 2. Deel 4

(1912)–Jan Ligthart–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 149]
[p. 149]

29. Tot slot.

illustratie Avonden achtereen zaten Piet en Toosje bij hun vader te kijken, terwijl deze bezig was iets te maken. 't Leek wel, of de keuken een kleine steenhouwerij was geworden, want daar stond Vader 's avonds te werken aan een stuk hardsteen. Met breede en smalle beitels sloeg hij er grootere en kleinere stukjes af, en de beide kinderen konden al goed zien, wat het worden moest: een gedenkzuiltje.

Het had vier zijden, 't was beneden wat breeder dan boven, het stond op een voetstuk, en van boven had het een top. 't Was niet groot, slechts 2 à 3 decimeter, maar toch groot genoeg, om er op te kunnen lezen, wat Vader er met fijne letters op beitelde: Aan onzen lieven Oom Jan. En aan de achterzijde: Ter herinnering aan 1 Februari 1904. De randen en de letters en het voetstuk werden gepolijst, zoodat ze ten slotte net blinkend zwart marmer leken, en de vlakken om de letters heen werden geprikt. Dat geprikte blauw stond heel mooi bij die gepolijste letters en randen.

[pagina 150]
[p. 150]

Dit was de herinnering, die Vader uit dankbaarheid voor Oom Jan maakte, en die Piet geven mocht. Piet was er bizonder blij mee. Nog liever had hij het zelf gemaakt, maar zoo knap was hij natuurlijk niet. Doch als Vader gevraagd had: ‘Wat wil je liever, 't zelf houden of 't aan Oom Jan geven?’ nu, dan had Piet zeker zonder bedenken gezegd: ‘Aan Oom Jan geven,’ want nu kon hij tenminste iets doen.

Of Oom Jan het prettig zou vinden? Piet's Vader twijfelde er aan, maar ook deze wou toch iets voor Oom doen, en hij wist anders niet, wat hij doen zou.

 

't Is een Zondagavond. De familie in het bekende huisje in de Vlietstraat zit gezellig bij elkaar. De kleine palmboom ligt in de wieg, en kraait nu en dan van plezier. Tuttie zit op de rechterknie van haar allergrootsten bederver, en trekt hem nu eens aan zijn ooren en dan weer eens aan zijn neus. Dat is een spelletje voor Oom zijn tong. Trekt Tuttie aan het linkeroor, dan moet de tong uit het linker mondhoekje komen; trekt ze aan het rechteroor, dan moet de tong ook naar rechts schieten; trekt ze aan den neus, dan gaat de tong naar boven; en trekt ze aan den baard, flap! dan springt de tong naar binnen. Telkens als die tong zoo snel wegspringt, schatert Tuttie het uit, en dan kraait de kleine palmboom mee.

[pagina 151]
[p. 151]

Moeder vindt, dat Tuttie haar Oom nu eens met rust moet laten, en zegt: ‘Wat zal het worden, als die kleine Jan ook wat grooter is en met Oom wil spelen! Dat is toch Oom's petekindje! Dan krijgt Oom twee knieën bezet!’

‘O, dat is niets!’ zegt Oom. ‘Al kwamen er nog twee bij, dan nam ik er ook nog een op iederen arm. Ik kan er best vier bergen. Maar met die eene Tuttemamsel ben ik toch ook tevreden. Kom, vrouwtje, moet de tong nog eens spelen?’

Tingelingeling! Daar speelde de bel. Kwam er bezoek? Ja, Buurman en zijn vrouw en Piet en Toosje. Piet liep vooruit en eer nog iemand gedag had gezegd, trad hij op Oom Jan toe en gaf hem een groot pak.

‘Wat is dàt?’ vroeg Oom, ‘Wat moet ik daarmee doen?’

‘Openmaken,’ zei Piet. ‘'t Is voor u.’

Oom Jan werd er verlegen mee. Maar goed, hij maakte het pak open, terwijl allen naar hem keken. Hij moest het echter op de tafel zetten, want het was nog al zwaar, en met Tuttie op zijn knie ging het openmaken erg onhandig.

‘Kom Tuttie!’ zei Moeder. ‘Ga dan toch even van Oom zijn knie af.’

‘Wel neen!’ zei Oom. ‘Laat dat lieve kind maar zitten. Ze zit me niets in den weg. Hier Tuttie, houd jij dat touwtje even vast.’

[pagina 152]
[p. 152]

Tuttie bleef zitten, en hield het touwtje vast. Alle anderen stonden om Oom heen of bij de tafel. Alleen Vader was ook blijven zitten.

‘Wel, lieve tijd!’ riep Oom, toen het pak open was en de steen vóór hem op tafel stond. En ‘Oooo!’ riepen Dina en Willem.

‘Er staat wat op, Oom! Er staat wat op!’ zei Dina.

Oom las met een bedaarde stem: Aan onzen lieven Oom Jan.

‘En hier staat nog wat, Oom!’ En Dina wou de steen al omdraaien.

‘Blijf er toch af!’ riep Moeder. ‘Oom kan het zelf wel doen.’

Dina trok haar vlugge vingertjes terug. Maar Oom zei: ‘Nu, lees jij dan eens, wat er aan den anderen kant staat.’

Dina las: Ter herinnering aan 1 Februari 1904.

Een oogenblik was Oom van streek. Je kon zien, dat hij wat zenuwachtig werd. Hij zette Tuttie op den grond, en nam haar toen weer op zijn knie. Tuttie keek hem met verbaasde oogen aan. Allen zwegen. Toen vroeg Tuttie ineens: ‘Mag ik er ook mee spelen, Oom?’

Oom antwoordde niet. O ja toch, hij zei: ‘Zeker, zeker!’ Maar hij wist zelf niet, wat hij zei. Toen zette hij Tuttie weer even op den grond, stond op, en gaf eerst Piet een hand en toen Buurman.

[pagina 153]
[p. 153]
‘Dank je, dank je!’ En Oom zijn stem beefde een beetje. Moeder kreeg tranen in haar oogen, en riep: ‘Maar Tuttie, blijf er dan toch af. Dina, pas toch op,

illustratie

dat Tuttie er niet aan komt!’ Toen veegde Moeder gauw de tranen weg met den rug van haar hand.

‘Vindt u 't mooi?’ vroeg Buurvrouw aan Oom. Ze was een beetje trotsch op het werk van haar man.

[pagina 154]
[p. 154]

‘Ja, ja, maar 't is veel te erg! Wat heeft die goeie man daar 'n avonden aan moeten werken!’

‘Ja, maar wat hebt ú gedaan!’

‘O, dat was niemendal! Dat was in vijf minuten klaar!’

En toen pakte Oom Tuttie weer beet, en zette haar op zijn knie. ‘Wat vroeg je ook weer, wou je er mee spelen, kleine Tuttemamsel? Neen schatje, daar mag Oom Jan nu mee spelen. Zie je wel, het staat er op’ - en Oom wees haar de letters - ‘Aan onzen lieven Oom Jan. Maar jij zou zeker geschreven hebben: Voor mijn stouten Oom Jan, niet waar?’

‘Neen, neen!’ riep Tuttie, en ze klapte in de handjes.

‘En wat zou jij er dan op gezet hebben?’

Tuttie bedacht zich even, en zei toen met een rukje:

‘Voor mijn zoete Moome Kà!’

 



illustratie


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken