Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 2 (1883)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 2
Afbeelding van Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.42 MB)

ebook (3.24 MB)

XML (1.10 MB)

tekstbestand






Editeur

Lodewijk Mulder



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 2

(1883)–Mark Prager Lindo–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

X. Over allerlei.

Brief van Ida Blok aan Wilders

‘Waarde heer Wilders!

 

Bij uw vertrek van hier heb ik beloofd u tusschenbeide eens te schrijven, en neem nu de pen op, om u, op verzoek van mama, dank te zeggen voor uw brief van den 1sten April, waarin wij de aangename tijding ontvingen, dat uw verblijf te Pumpenheim u aanvankelijk zoo goed bevalt. Papa en mama hebben een zomer op die badplaats doorgebracht, toen wij nog heel kleine kinderen waren, en spreken altijd met verrukking van de heerlijke natuur in die landstreken. Zij hebben zelfs dikwijls beloofd een seizoen met ons dáár door te brengen, en mama zeide, een paar dagen geleden, dat als dit jaar het plan verwezenlijkt kon worden, gij ons dan al de lions van de plaats zoudt kunnen laten zien. Ik voor mij zou zulk een uitstapje alleraangenaamst vinden, maar vrees dat we u dan veel van uw kostbaren tijd zouden rooven, - en zooals gij zelf schrijft, gij hebt dien nu noodig, om hetgeen gij vroeger in uw nieuw vak verzuimd hebt, in te halen.

Het zou echter, mij vooral, lief wezen van hier weg te komen, om tweederlei reden, - de eerste, omdat ik dezer dagen eene bittere teleurstelling heb ondervonden, en ten tweede, omdat ik u het een en ander te vertellen heb, dat me heel moeilijk is op papier te brengen. Maar ik heb beloofd u op de hoogte te houden aangaande zekere dame, die in hooge mate uwe belangstelling opgewekt had, - en ik moet woord houden, hoe moeilijk me dat ook valt, - omdat ik vrees, dat hetgeen ik mede te deelen heb, u niet minder pijnlijk dan mijzelve zal aandoen.

Er is namelijk met Elise iets onverklaarbaars voorgevallen, - iets dat ik volstrekt niet begrijpen kan, - en iets waardoor zij haar

[pagina 235]
[p. 235]

armen oom, mama, die zoozeer met haar ingenomen was, - en mijzelve, die bijna als eene zuster van haar begon te houden, diep gegriefd heeft. Ik zal u vertellen wat ik zelve er van weet, - eerst sedert hedenmorgen vroeg.

Ik zat nog op mijne kamer voor de piano, toen mama binnenkwam, en ik zag dadelijk aan hare verhoogde kleur, dat er iets was dat haar hinderde. Ik dacht dat Frans weer iets gedaan had, waarover zij ontevreden was, en stond op en keek haar vragend aan.

Mama echter ging rechtstreeks op de piano toe, sloeg het muziekboek dicht, dat er op lag, en zeide:

“Ge behoeft niet meer voor juffrouw Elise te studeeren; - zij komt niet meer om u les te geven.”

“Waarom niet?” vroeg ik verschrikt.

“Omdat - omdat haar oom pas hier is geweest, om me dat te zeggen.”

“Is zij dan ziek?”

Mama haalde de schouders op. “Lichamelijk, meen ik, dat de juffrouw heel welvarend is; - hoe het er anders met haar uitziet, weet ik niet. Zij is zeer onverwacht op reis gegaan.”

“Op reis? Met wien?”

“Dat heeft zij zelfs aan haar oom niet gezegd; -ook niet waarheen zij ging. Zij liet slechts een brief achter om te zeggen, dat zij niet weer kwam.”

Ik kon van verbazing geen woord uitkrijgen.

“Enfin,” hernam mama, na eene korte stilte, en nadat zij mij een kus op het voorhoofd gegeven had, zonder me echter aan te zien; “ge moet er niet om treuren; - integendeel, we mogen blijde zijn, dat wij van die - die actrice verlost zijn. Ge moet zien haar hoe eerder hoe liever te vergeten. Hetgeen gebeurd is, moet eene les voor ons zijn, ons met dergelijke menschen niet meer in te laten.” En mama, die blijkbaar niets meer van de zaak wilde hooren, verliet weer de kamer.

Zij was nauwelijks de deur uit, toen Frans binnenstoof. Hij had gemerkt dat de heer Maulwurf bij mama was geweest en dat er iets gaande was; hij kwam daarnaar vragen.

Toen ik hem alles vertelde wat ik zelve wist, geraakte hij in vreeselijke drift, en viel de arme Elise en haar oom zoo hard aan, en in zulke taal, dat ik het niet meer aanhooren kon. Ik ben weenende naar mijne slaapkamer gevlucht en heb den heelen morgen aan niets anders dan aan die arme Elise kunnen denken, tot mama kwam en mij verzocht op uw brief te antwoorden, daar zij zelve geen tijd had, en mij toen weer alleen liet. - Ik geloof wel, dat zij geraden heeft, hoeveel belangstelling gij zelf gevoelt in Elise's lot, - en dat zij wellicht, met hare gewone goedhartigheid, wenschte dat ik u op de eene of andere wijze verwittigde van hetgeen gebeurd is, - misschien eer Frans dit op zijne manier deed. - Ik

[pagina 236]
[p. 236]

wilde u ook eerst op deze tijding voorbereid hebben, maar dat ging niet. Alles komt mij als een droom voor. Ik heb dezen brief begonnen, alsof ik u niets dan onverschillige dingen te melden had; - maar ik kon het niet volhouden; - ik heb u alles moeten vertellen, zooals het voorgevallen is; ik ben er te zeer mee vervuld om iets te verzwijgen, of uit te stellen. Ik verbeeld me ook, dat het blijken moet, dat hoe de schijn tegen Elise zij, hetgeen zij gedaan heeft, zeker te verdedigen zal zijn. Ik, ten minste, kan haar zóó niet opgeven. Ik denk steeds aan haar als dezelfde lieve, beste vriendin, die zoo oneindig ver boven me stond in al wat goed en edel was, - en zoo wil ik aan haar lijven denken. Ik kan nu niet meer schrijven. Ik hoop van u in mijn geloof versterkt te worden, en blijf inmiddels, waarde heer Wilders,

 

uw oprechte en bedroefde vriendin

Ida Blok.

 

P.S. Ingesloten een briefje van Frans!!’

Frans Blok aan Wilders.

‘Amice!

Ida schrijft u, zeker op bevel van mama, en zal u, voorzoover zij er iets van weet, gemeld hebben, wat met die “lieve” Elise gebeurd is. Slechts een paar regels van mij, om haar bericht aan te vullen. Elise is met iemand zeker, - maar met wien weet ik niet, - op hol gegaan! Geloof verder aan de deugd der actrices zooals ge verkiest! Ik ben bij haar oom geweest, om te hooren wat er van was. De oude ellendeling lag dronken op de sofa, en hield zich alsof hij even onwetend was als ik. Ik heb hem het mijne gezegd omtrent de afzetterij door hem en zijne nicht gepleegd - op ons - en vooral op mij! Die Maulwurf heeft me onlangs voor tweehonderd gulden opgelicht! Daar zal ik wel nooit een cent van wederzien! En wat heb ik voor dat sommetje gehad? Niets dan harde woorden en zelfs niet de geringste gunst van de deugdzame nicht, die nu, - waarschijnlijk, met mijn geld, - met een “vriend” op reis is gegaan! De drommel zal haar halen! Ik ben een even groote ezel geweest als gij! Uit de dronken praatjes van Maulwurf meen ik opgemerkt te hebben, dat hij plan heeft naar Pumpenheim te gaan. In dit geval verlies geen oogenblik en tracht me wat van mijn geld, hoe weinig het ook zij, terug te bezorgen. Hierbij zijne quitantie voor de geheele som! Wilt ge die voor de helft koopen?
In haast
tt.
F. Blok.’
[pagina 237]
[p. 237]

Toen Wilders drie Silbergroschen port voor den brief van Ida en het ingeslotene van haar broeder betaald had, - was hij niet slechts die som, - maar tevens een illusie kwijt geworden. De brief van Ida, hoe verschoonend ook geschreven, was slechts al te duidelijk. Hetgeen zij vertelde, werd bevestigd door het schrijven van Frans. Hij was ongeveer in dezelfde positie als de arme wilde, voor wiens oogen de onbarmhartige zendeling zijn afgod stuk slaat, eer hij hem iets anders in de plaats daarvan heeft gegeven. Hij had zijn ideaal der vrouw en zijn ideaal der kunst, op de wijze der meeste jonge kunstenaren, ineengesmolten en samengekneed tot zij voor hem (hoezeer ook wezenlijk verschillend van aard) volmaakt één waren geworden. Het deeg deugde wel niet in den grond, - maar hij war er zeer mee ingenomen geweest; - nu, dat het ééne bestanddeel er uit genomen werd, viel het poppetje, dat hij voor zulk een schoon standbeeld hield, uit elkaar. Hij schopte de brokken verachtelijk en kwaadaardig weg; - en toen hij met de voeten er op stampte en de laatste overblijfsels tot gruis vermorzelen wilde, - en in de binnenkamer van zijn hart keek, waar hij het heilige beeld opgezet en bewaard en verfraaid had, - zag het er dáár leeg - en unheimlich uit. Zijne liefde had, hemzelven onbewust, de gloeiende fakkel opgehouden, bij welker licht hij de kunst bekeken had; zij had hem de Muze in al hare bekoorlijkheid getoond. Nu die fakkel opeens uitgebluscht was, viel het licht niet meer van boven; hij bekeek de arme Muze door het vergrootglas eener ziekelijke verbeelding; hij zag ook rimpels op haar voorhoofd en blanketsel op haar wangen; - zij was eene oude coquette, die zich opgesierd had, om hem in zijne jeugdige onschuld te foppen! Zij was niet beter dan - dan de andere! Haar naam kon hij niet meer over de lippen krijgen, - en, in de eerste opwelling van droefheid en toorn, sloeg hij de handen (zedelijk) aan zichzelven, en vertelde zich ook, dat hij zeker zelf niet deugde, - dat hij een erbarmelijke ezel was, die een Pegasus had willen worden; dat hij een dweper en kwakzalver was en lang niet op de hoogte zelfs van een Frans Blok, die zich nooit zóó had laten misleiden als hij! Hij ging op zijn atelier met lange schreden heen en weer; hij mompelde halfluide verwijten tegen zichzelven en zijne dwaasheid, en lachte bitter om zijne ‘vroegere,’ - vijf minuten geleden nog bestaande, - geestdrift voor al wat heerlijk, goed en schoon was. Hij trad, - de menschelijke ezel vóór den houten ezel - waarop zijne eerste schilderij stond, - een heilige Cecilia, - eigenlijk, een slecht portret van Elise, - stiet met de vuist door het natte doek, - vernietigde, naar hij meende, elk spoor van het verledene, en bekladde zeer zeker zijn gezicht met de verf, toen hij met de bevende vingers over het brandende voorhoofd voer.

Daarop, met vastgenepen tanden, nam hij zich voor niet zwak te zijn, - bah! Waarom zou hij treuren? Iedereen had zóó iets beleefd!

[pagina 238]
[p. 238]

Beter vroeger dan later. Hij wilde zelfs geen oogenblik meer aan de geheele zaak denken; - hij zou - ja, wat hij zou, dat wist hij niet recht; - hij wilde dat hij iemand bij zich had, aan wien hij het hart kon uitstorten; iemand, die, evenals hij nu, op de hoogte was van de wereld en van de menschen; - - hij greep eene pen op en krabbelde de volgende woorden:

Aan zijn vriend Sepia.

‘Mijn waarde Sepia.

Ge zijt een wijs man! Ik haast me dat te bekennen! Het is mij heden, gebleken dat uwe inzichten omtrent menschen en zaken in de wereld de ware zijn! Ik ben een domkop geweest en een dweper; - maar ben dat niet meer; - ik ga een nieuw leven beginnen; - van dit oogenblik af. Ge begrijpt hieruit, dat ik onderricht ben van het wegloopen van zekere actrice - met wien? Ja, dat weet ik niet! Dat kan me ook niet schelen. Ik verlang nooit iets meer van haar te hooren! Maar ik heb verstrooiing en hulp noodig en een vriend om mij tot een practischen, fikschen mensch te maken! Kom eens over als ge kunt, hoe eerder hoe liever. Er is eene kamer tot uwe beschikking bij mij. Mijn atelier is groot genoeg voor ons beiden. Gij hebt uw illusiën omtrent de vrouwen verloren; - ik ook. Wij zullen samen als twee anachoreten werken - en de wereld genieten, - wat ge wilt, mits de vrouwen buiten spel blijven! - Ik wacht u met ongeduld,

tt.

Wilders.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken