Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 2 (1883)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 2
Afbeelding van Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.42 MB)

ebook (3.24 MB)

XML (1.10 MB)

tekstbestand






Editeur

Lodewijk Mulder



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken van den ouden heer Smits. Deel 2

(1883)–Mark Prager Lindo–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XXVI. Einde goed, alles goed.

Ongeveer veertien dagen zijn voorbij sedert we Wilders weder naar Pumpenheim brachten, - en steeds toeft hij er nog, - dag op dag bij Elise, en nauwelijks meer het huis verlatende.

Hij was, nog al vroeg in den morgen na zijne aankomst, naar hare woning gegaan Hij was, zonder naar iemand te vragen, snel de trap opgeloopen en had, met bevende vingers, aan de deur getikt. Wat hij precies wilde, wist hij zelf niet. Ik geloof ook niet dat hij het zich afgevraagd had.

[pagina 321]
[p. 321]

Er werd zachtjes ‘binnen!’ geroepen, en Wilders trad in de kleine huiskamer. Eene vrouwelijke gestalte zat op de canapé, - en stond verwonderd op, toen zij hem ontwaarde. Het was Elise niet.

Eene ernstige, bijna dreigende uitdrukking lag op het voorhoofd. De oogen waren strak, donker en doordringend. De gelaatstrekken misschien wat scherp geteekend, maar edel van vorm en bijna kleurloos. De houding was ernstig, maar niet onbevallig. Het was eene vrouw wellicht van een goede dertig jaren.

Wilders stamelde eene verontschuldiging; - hij noemde Elise; hij was pas aangekomen, en als ‘oude - oude kennis - zelfs vriend, van haar en haar oom, was hij dadelijk gekomen -’

De onbekende wees naar een stoel.

‘Ge hebt vergeten uw naam te zeggen,’ sprak zij, hem vorschend aanziende; ‘vergis ik me, als ik u voor den heer Wilders houd?’

‘Die ben ik,’ zei de jongen, ‘maar -’

‘Ik ben de oudste vriendin van Elise,’ hernam de dame; ‘wel licht haar éénige vriendin. Ik ben sedert ongeveer drie weken hier Ik ken u zeer goed bij naam. Elise is ziek. Zij kan niemand ont vangen. De dokter weet niet wat het is, of worden kan. Zij moe stil blijven en ongestoord. Zoodra zij beter wordt, zal ik haar van uw bezoek vertellen. Ik heb van nacht bij haar gewaakt, en nam juist een weinig rust hier op de canapé. Ik moet dadelijk weder bij haar gaan,’ en zij stond op.

Wilders begreep den wenk.

‘Ik mag niet langer blijven,’ zeide hij; ‘dat begrijp ik en ga dus voor het oogenblik heen. Maar ik zal Pumpenheim niet verlaten zonder haar gezien te hebben. Ik zal dus tusschenbeide naar haar komen vragen, en u voor een kort oogenblik lastig vallen, - tot ik haar zelve zien kan.’

De dame maakte eene stijve buiging en Wilders ging naar de deur, schoorvoetende, en steeds in de hoop Elise uit de binnenkamer te zien verschijnen. Hij geloofde niet aan hare ziekte. Hij was gebelgd over de koele ontvangst.

Op de trap ontmoette hij den dokter, - eene goede kennis van vroegere dagen.

‘Gij hier!’ riep de medicus verbaasd. ‘Ge zijt toch niet bij de zieke geweest?’

‘Ziek! Is zij waarlijk ziek?’ riep Wilders. ‘Ik moet dat weten. Geef m één oogenblik van uw tijd.’ En hij sleepte hem mede op, straat.

‘Ah!’ zei de dokter, een snuifje nemende, terwijl hij bleef staan om Wilders te antwoorden. ‘Driftig, als van ouds! Nu - on revient toujours enz. - niet waar? Maar doe gij dat liever niet! Ten minste nu nog niet. Ik ben bang voor typhus. De oude Maulwurf is daaraan gestorven. De nicht heeft de ziekte van hem geërfd, vrees ik. Blijf dáár de deur uit!’.....

[pagina 322]
[p. 322]

Wilders wachtte tot de dokter weder weg was. Daarop was hij weder stil de trap opgeslopen. Hij had weder vóór Elise's vriendin gestaan. Ditmaal wist hij zeer goed wat hij wilde, en zei dat ook met weinige woorden. Hij had van Elise's toestand gehoord. Hij zou en wilde haar niet in den nood verlaten. Met of tegen den zin harer vriendin, zou hij dagelijks komen tot de crisis voorbij was. Hij bad en smeekte, dat hem deze troost niet benomen mocht worden.

Hij was er ook dag op dag geweest en had geduldig uur op uur zitten wachten op een troostrijk woord, op eene flikkering van hoop.

Dag op dag werd het gezicht van de trouwe vriendin somberder; - maar hare stem werd vriendelijker naarmate zij de oprechte en eenvoudige liefde van den jongen waarnam.

Dag op dag schudde de dokter het hoofd en ging met dubbelzinnige orakel-spreuken weg, - onwillig om bij anderen de hoop uit te dooven, welke hij zelf nauwelijks meer koesterde.

Dag op dag smeekte Wilders haar nog eens, - al was het slechts voor één oogenblik te mogen zien, en dag op dag moest hij zelfs dien troost ontberen.

Eindelijk echter nam hem hare bleeke vriendin op een morgen bij de hand en leidde hem, met den vinger op de lippen, naar het bed en sloeg het gordijn terug - en Wilders aanschouwde weder het gelaat zijner beminde.

Neen, - niet meer haar gelaat, - maar eerder de schaduw, - het masker van dat gelaat. De oogen, waaruit de ziel gesproken had, waren half gesloten. De geest, welke die fijne nu zoo ingevallen trekken had verlevendigd, was dolende en ijlende ver van het verzwakte lichaam; de lippen sidderden met enkele, onverstaanbare, slechts halfgevormde geluiden. De blanke vingers van de machtelooze hand pluisden rusteloos aan de dekens.....

Waarom zou ik meer beschrijven?

Dien avond waren de oogen geheel gesloten; de sidderende lippen waren verstomd; de rustelooze vingers in eene biddende houding over het stille hart gevouwen.

Het is een onverwacht - een overhaast slot, - zegt de lezer wellicht.

Zoo is de Dood. In weerwil van onze wijze voorbereiding, van onze zekerheid, dat hij niet uitblijft, - overvalt hij ons toch meestal; - ik zou haast zeggen altijd, als hij ons een onzer lieven ontneemt. Het is eerst als wij naast zijn slachtoffer staan, dat wij de verrassing gevoelen en beseffen; het is eerst als onze tranen vloeien en geen beantwoordenden blik ontlokken aan het gesloten oog, - dat wij bekennen, dat het voor altijd voor ons gesloten zal blijven. Het is eerst als de koude hand versteend blijft in onzen hartstochtelijken greep, - dat wij de overrompeling van den Dood ten volle beseffen.

[pagina 323]
[p. 323]

Dan volgt de bittere strijd. De aarde bedekt alles behalve de herinneringen en het leed in ons hart, - dat den plicht der berusting in zijn lot kent, - en aanvankelijk toch niet berusten kan. Het pas gesloten graf blijft de woeste, kale plek, waarop onze blikken staren, onverschillig voor de bloemen in het rond. Maar ook dáár, onder de treurige oppervlakte, kiemt het Leven uit den schoot des Doods. Kleine, teedere vergeet-mij-nietjes verheffen bescheiden de schoone hoofdjes. De verzachtende hand des Tijds heeft zaden gestrooid, die langzamerhand onopgemerkt opschieten. Zie! Eene nieuwe verrassing! Het graf prijkt met de liefelijke bloemen der herinnering. Weemoedig wellicht, maar steeds bevruchtend vallen onze tranen daarop; - zij verzengen niet meer. Het hart, waaruit ze opwellen, draagt het beeld van de rustende en niet meer van de pas afgestorvene zusterziel in zich. Het Leven zelf, waartoe wij behooren, heeft ons weder in de geweldige armen gesloten; - wij zoeken ons niet meer los te rukken, maar erkennen dankbaar het genot, dat het ons nog oplevert. Het graf blijft gesloten, onherroepelijk; - maar hoe nader wij zelf aan onzen eigen kuil komen, des te minder het leed, des te grooter de berusting in het lot aan alle stervelingen beschoren.

Wilders ondervond dit een en ander. Hij keerde na verloop van eenigen tijd naar huis, bedroefd maar berustend; - hij zelf, de mensch zich ontwikkelende, sterk en krachtig door zijn aanleg te volgen, - en in zijn hart dragende het beeld van haar, het slachtoffer en de rampspoedige. Hij, de Kunstenaar, die slagen moest, omdat hij zijne roeping volgde; zij de tot het einde toe ongelukkige, - die men gedwongen had zich tot kunstenaresse op te werpen, - terwijl zij zelve gevoelde, dat het hare bestemming niet was.....

Jaren zijn sedert dien tijd voorbijgegaan.

Wilders is sedert een paar jaren met Ida vereenigd. Frans Blok bevindt zich onder de gouddelvers in Australië. Zijn vader had hem bijtijds gevonden, om hem van de gravin te scheiden, - en deze, wetende dat Sepia haar en Frans had doen opsporen, had, om zich te wreken, dadelijk zijn brieven aan haar aan den vorst opgezonden. De Herr Hofrath viel in ongenade; hij keerde naar Nederland terug, - waar men hem en zijn niet meer rijke vrouw uitlachte. Men zegt, dat hij aan den drank is geraakt; maar hij blijft nog altijd de protégé van eenige groote heeren, wier luimen en grillen hij met de meeste zelfverloochening vleit, en wier welgelijkende portretten, mitsgaders die hunner echtgenooten en kinderen, hij buitengewoon goedkoop vervaardigt. In weerwil van dit alles erkent echter iedereen nu, dat Wilders eigenlijk de ware kunstenaar is, - en sommigen, ingewijden, noemen hem niet meer, maar wel zijn vroegeren vriend (heden zijn onderdanigen navolger) Sepia, - den echten Saltimbanque.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken